ECLI:NL:RBHAA:2004:AP6831
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling door Dexia Bank Nederland N.V. in het kader van lease-overeenkomsten met gedaagde
In deze zaak vordert Dexia Bank Nederland N.V., rechtsopvolgster van Bank Labouchère N.V., betaling van een bedrag van € 4.384,31 van de gedaagde, die twee lease-overeenkomsten heeft afgesloten: de WinstVerdubbelaar en de WinstVerDriedubbelaar. De gedaagde heeft de overeenkomsten niet nagekomen en is in gebreke gebleven met betalen, ondanks aanmaningen van Dexia. De gedaagde betwist de vordering en verwijst naar een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin hij stelt dat hij had gerekend op een positief eindkapitaal, wat hem door Dexia was voorgespiegeld. Hij verzoekt om aanhouding van de procedure totdat er een uitspraak is in de zaak tussen Stichting Leaseverlies en Dexia, waarin dezelfde problematiek aan de orde is.
De rechtbank heeft de vordering van de gedaagde tot schorsing van de procedure afgewezen, omdat er geen wettelijke gronden voor schorsing zijn. De rechtbank oordeelt dat de gedaagde zijn verweer niet voldoende heeft onderbouwd en dat de vordering van Dexia niet kan worden afgewezen op basis van de gestelde informatieplicht. De rechtbank heeft de zaak aangehouden voor een akte van Dexia, waarin zij haar stellingen verder kan onderbouwen. De beslissing om de zaak aan te houden is genomen om Dexia de gelegenheid te geven om te reageren op de verweren van de gedaagde, die pas bij dupliek zijn ingediend. De rechtbank heeft de verdere beslissing aangehouden tot de rolzitting op 9 juni 2004.