ECLI:NL:RBHAA:2004:AP1728

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
11 februari 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
203224
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.J.P. Veenhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verantwoordelijkheid van werknemer voor fiscale gevolgen van aandelenkoopplan en regresrecht werkgever

In deze zaak heeft de kantonrechter te Haarlem op 11 februari 2004 uitspraak gedaan in een geschil tussen Microstrategy Benelux B.V. en een voormalige werknemer, aangeduid als [gedaagde]. De werknemer had deelgenomen aan een aandelenkoopplan, het Employee Stock Purchase Plan (ESPP), waarbij hij aandelen van de onderneming kon kopen met korting. Deze korting werd echter fiscaal belast, wat leidde tot een verhaalsvordering van de werkgever, Microstrategy, die de belasting had voldaan voor de inmiddels uit dienst getreden werknemer. De werkgever vorderde betaling van het bedrag dat zij aan belasting had voorgeschoten, omdat inhouding op het salaris van de werknemer niet meer mogelijk was na diens uitdiensttreding.

De kantonrechter oordeelde dat de werknemer zelf verantwoordelijk was voor het inwinnen van informatie over de fiscale consequenties van zijn deelname aan het aandelenkoopplan. De werknemer had, ondanks dat hij op de hoogte was gesteld van de fiscale gevolgen, nagelaten om de inhouding van loonbelasting te controleren. De kantonrechter verwierp het beroep van de werknemer op dwaling en oordeelde dat hij gebonden was aan zijn toezegging tot betaling die hij op 2 november 2001 had gedaan. De vordering van Microstrategy werd toegewezen, en de werknemer werd veroordeeld tot betaling van een bedrag van €20.909,89, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.

De uitspraak benadrukt de eigen verantwoordelijkheid van werknemers om zich te informeren over de fiscale gevolgen van hun deelname aan dergelijke plannen en bevestigt het regresrecht van werkgevers in gevallen waar zij belasting hebben voorgeschoten voor hun werknemers. De kantonrechter concludeerde dat Microstrategy zich als goed werkgever had gedragen en dat de werknemer niet kon terugkomen op zijn toezegging tot betaling.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
sector kanton, locatie Haarlem
zaaknummer: 203224
datum vonnis: 11 februari 2004
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER TE HAARLEM
in de zaak van:
MICROSTRATEGY BENELUX B.V.,
te Rotterdam,
EISERES in conventie,
VERWEERSTER in reconventie,
hierna: Microstrategy,
gemachtigde C.H. Boeder,
--tegen--
[gedaagde],
te [Woonplaats],
GEDAAGDE in conventie,
EISER in reconventie,
hierna: [gedaagde],
gemachtigde mr. L.L. de Boef.
In conventie en in reconventie:
1. Het verloop van de procedure
Voor de loop van het geding verwijst de kantonrechter naar de volgende stuk-ken, waarvan de inhoud als hier ingevoegd is te beschouwen:
- de dagvaarding van 23 april 2003, met producties,
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie,
- het door de kantonrechter tussen partijen gewe-zen en op 16 juli 2003 uitgesproken tussenvonnis,
- de conclusie van antwoord in reconventie, met productie,
- de aantekeningen van de griffier van de ingevolge het genoemde vonnis op 22 oktober 2003 gehouden comparitie van partijen en de bij die gelegenheid door de gemachtigde van Microstrategy overgelegde pleitnotities,
- de akte houdende overlegging producties van Microstrategy,
- de antwoordakte van [gedaagde].
2. De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de onweerspro-ken inhoud van de overgelegde producties, staat tussen partij-en het volgende vast:
a. Tussen partijen heeft tot 31 maart 2001 een arbeidsovereenkomst bestaan op basis waarvan [gedaagde] ten behoeve van Microstrategy werkzaamheden in Nederland heeft verricht.
b. Ten tijde van het dienstverband participeerde [gedaagde] in het aandelen koopplan voor de werknemers van Microstrategy, genaamd Employee Stock Purchase Plan, hierna: ESPP.
c. Artikel 6.(e) van het ESPP bepaalt het volgende:
"At the tine the option is exercised, in whole or in part, or at the time some or all of the Company's Common Stock issued under the Plan is disposed of, the participant must make adequate provision for the Company's federal, state, or other tax withholding obligations, if any, which arise upon the exercise of the option or the disposition of the Common Stock. At any time, the Company may, but shall not be obliged to, withhold from the participant's compensation the amount necessary for the Company to meet applicable withholding obligations, including any withholding required to make available to the Company any tax deductions or benefits attributable to sale or early disposition of Common Stock by the Employee."
d. De deelname door [gedaagde] in het ESPP is schriftelijk vastgelegd in het door hem ondertekende "Exhibit A" (hierna: Exhibit A), dat onder meer het volgende bepaalt:
"I understand that if I dispose of any shares received by me pursuant to the Plan within 2 years after the Enrollment Date (…) I will be treated for federal income tax purposes as having received ordinary income at the time of such disposition in an amount equal to the excess of the fair market value of the shares at the time such shares were purchased by me over the price which I paid for the shares. I hereby agree to notify the Company in writing 30 days after the date of any disposition of shares and I will make adequate provision for Federal, state or other tax withholding obligations, if any, which arise upon the disposition of the Common Stock. The Company may, but will not be obliged to, withhold from my compensation the amount necessary to meet any applicable withholding obligation including any withholding necessary to make available to the Company any tax deductions or benefits attributable to sale or early disposition of Common Stock by me.
If I dispose of such shares at any time after the expiration of the 2-year holding period, I understand that I will be treated for federal income tax purposes as having received income only at the time of such disposition, and that such income will be taxed as ordinary income only to the extent of an amount equal to the lesser of (…). The remainder of the gain, if any, recognized on such disposition will be taxed as capital gain."
e. Bij e-mail bericht van 13 januari 1999 heeft Microstrategy het volgende aan haar werknemers en dus ook aan [gedaagde] geschreven:
"Ik heb me laten uitleggen dat sinds medio vorig jaar de wetgeving in Nederland zo is dat niet alleen maar het werkgeversvoordeel is belast (dit is de 15% korting waarmee je na een half jaar MSTR kunt kopen). Helaas is het ook zo dat over de stijging loonbelasting dient te worden betaald.
(…)
Je moet dit bedrag zelf opgeven bij de belasting zodra je verkoopt. De werkgever is verplicht aan te geven wie aan een ESPP meedoet en boetes kunnen 100% bedragen voor de werknemer.
ALS dit inderdaad klopt, dan zou je kunnen overwegen om in het kader van ESPP direkt te verkopen en prive terug te kopen."
f. Bij brief van 7 mei 2001 heeft de Belastingdienst met betrekking tot het ESPP en de fiscale consequenties daarvan het volgende aan de accountant van Microstrategy geschreven:
"Na intern overleg heb ik besloten het compromisvoorstel voor wat betreft het aandelenspaarplan, tijdens de bespreking op 2 april 2001 gedaan, te handhaven. Dit voorstel komt er op neer dat ik in dit specifieke geval bereid ben uit te gaan van een waarde van het aandeel van $100 voor de periode die per 1 februari 2000 afloopt, de zogenaamde 1e offer period 2000. Voor alle duidelijkheid meld ik hier dat dit de waarde is per aandeel na splitsing. In het hieronder verstrekte overzicht heb ik voor de betreffende werknemers aangegeven wat dit betekent."
g. Het in die brief van 7 mei 2001 bedoelde overzicht vermeldt met betrekking tot [gedaagde] een nog af te dragen loonheffing van ƒ62.868,41 over een totaal voordeel van ƒ104.780,69.
h. Bij factuur van 31 mei 2001 heeft Microstrategy aan [gedaagde] per saldo ƒ44.536,35 in rekening gebracht. Dit bedrag was samengesteld uit het onder g. genoemde belastingbedrag, vermeerderd met ƒ618,36 wegens inkomstenbelasting over de maand april 2001 en verminderd met de aan [gedaagde] toekomende bedragen: ƒ8.006,42 restant ESPP en ƒ10.944,00 bonus.
i. Bij e-mail bericht van 1 november 2001 heeft Microstrategy, voor zover hier relevant, het volgende aan [gedaagde] geschreven:
"(…)
Anjo, op 1 persoon na is betaling met iedereen rond…kijkend naar bovenstaande vind ik het echt te gek voor woorden dat wij hier na maanden hier nog discussie over hebben…betaling espp vind niemand leuk maar is niet anders…wij hebben echt deze week helderheid nodig inzake je exacte betaling…."
j. In antwoord hierop heeft [gedaagde] bij e-mail bericht van 2 november 2001 het volgende aan Microstrategy geschreven:
"Zoals gemeld aan Rene over de telefoon vanmiddag: ik zet er ook nu een streep onder, ga akkoord met getroffen regeling. Zal streven om voor eind november 20.000 gulden vrij te maken en die over te boeken, indien eerder dan ook eerder. Restant zal in twaalf maanden gelijkelijk worden overgemaakt, zoals overeengekomen met Rene. (…) Indien eerder alles kan worden afbetaald, doe ik dat ook."
k. Bij factuur van 24 april 2002 heeft Microstrategy [gedaagde] nogmaals verzocht het bedrag van ƒ44.536,35 te voldoen.
l. [gedaagde] heeft het genoemde bedrag, ondanks daartoe een aantal malen te zijn aangemaand, niet aan Microstrategy betaald.
In conventie:
3. De vordering
3.1 Microstrategy vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde] zal veroordelen tot betaling van €20.209,71 (=ƒ44.536,35), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 november 2001, althans vanaf 22 oktober 2002, althans vanaf een door de kantonrechter in goede justitie vast te stellen datum tot aan de dag der algehele voldoening en voorts vermeerderd met €700,18 wegens buitengerechtelijke incassokosten, een en ander met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2 Microstrategy heeft het volgende aan haar vordering ten grond-slag gelegd:
De verleende korting kwalificeert voor fiscale doeleinden als zogenaamd "loon in natura". Over de genoten korting moet Microstrategy de door de werknemers verschuldigde loonbelasting inhouden. Alle medewerkers van Microstrategy zijn steeds voldoende in kennis gesteld en constant op de hoogte gehouden van het traject dat Microstrategy richting de Belastingdienst bewandelde in hun voordeel.
De Belastingdienst heeft uiteindelijk door middel van een naheffingsaanslag de loonbelasting van Microstrategy nageheven en ingevorderd.
[gedaagde] wist of behoorde te weten dat er (loon)belastingconsequenties aan het toegekend krijgen van de aandelen verbonden waren. Op basis van ESPP is hij zelf verantwoordelijk om hier maatregelen voor te treffen.
Als [gedaagde] het niet eens is met de hoogte van de aanslag heeft hij, omdat de loonbelasting een voorheffing is op de inkomstenbelasting, een eigen rechtsingang bij de Belastingdienst.
Microstrategy heeft op grond van haar regresrecht ex artikel 27 lid 6 Wet op de loonbelasting aan [gedaagde] verzocht de voorgeschoten belasting aan Microstrategy (terug) te betalen.
Microstrategy betwist dat [gedaagde] mag terugkomen op zijn toezegging die hij per e-mail van 2 november 2001 heeft gedaan.
Subsidiair beroept Microstrategy zich op ongerechtvaardigde verrijking. Immers, van [gedaagde] had loonbelasting over de opties ingehouden moeten worden van het netto salaris. Dat is niet gebeurd. Het bedrag aan verrijking correspondeert met de schade van Microstrategy. In ieder geval bestaat daartussen voldoende verband, zoals door artikel 6:212 lid 1 BW wordt vereist.
Nevengeschikt subsidiair beroept Microstrategy zich tevens op onverschuldigde betaling. Ingevolge artikel 27 leden 1 en 3 van de Wet op de loonbelasting is Microstrategy gehouden om als inhoudingsplichtige de loonbelasting op het uit te betalen loon in te houden. Ten onrechte heeft Microstrategy dat niet gedaan, maar is het aan loonbelasting in te houden bedrag aan [gedaagde] betaald. Aldus is dat aan [gedaagde] betaalde bedrag onverschuldigd betaald in de zin van artikel 6:203 BW.
Op 2 november 2001 heeft [gedaagde] toegezegd tot betaling over te gaan. Hij is derhalve vanaf 2 november 2001 in verzuim. De rente vanaf die dag tot datum dagvaarding bedraagt €2.224,61. In ieder geval is [gedaagde] vanaf 22 oktober 2002 in verzuim. Hij is immers op 8 oktober 2002 gesommeerd om binnen veertien dagen na dagtekening over te gaan tot betaling. De rente vanaf die dag tot datum dagvaarding bedraagt €767,41.
De buitengerechtelijke incassokosten bedragen, berekend conform artikel 6:96 BW €700,18 en komen overeen met de daadwerkelijk gemaakte kosten.
4. Het verweer
[gedaagde] heeft de vordering aangevoerd gemotiveerd weersproken. Op het verweer zal, voor zover relevant, bij de beoordeling van het geschil nader worden ingegaan.
In reconventie:
5. De vordering
5.1 [gedaagde] vordert dat de kantonrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
1. voor recht zal verklaren dat de overeenkomst tussen partijen vervat in Exhibit A en de ESPP en de e-mail van 2 november 2001 vernietigd is wegens dwaling althans wederzijdse dwaling, althans deze in rechte zal vernietigen;
2. voor recht zal verklaren dat Microstrategy gehouden is om onder vrijwaring van [gedaagde] ter zake iedere vordering van de Belastingdienst dienaangaande, de vordering van de Belastingdienst ter zake de deelname van, althans op, [gedaagde] aan de ESPP te betalen en voorts [gedaagde] te vrijwaren voor iedere vordering dienaangaande;
3. Microstrategy zal veroordelen aan [gedaagde] te betalen €8.318,73 te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente daarover met ingang van 31 maart 2001;
4. Microstrategy zal veroordelen in de kosten van het geding.
5.2 [gedaagde] heeft het volgende aan zijn vordering ten grond-slag gelegd:
Volgens Microstrategy zouden de fiscale consequenties alleen bestaan bij verkoop door [gedaagde] binnen twee jaar na aankoop. Dit blijkt uit artikel 6 onder e. van het ESPP en uit artikel 6 van het Exhibit A. Andere fiscale gevolgen zouden volgens Microstrategy niet bestaan. Deze mededeling is bij het aangaan van de overeenkomst gedaan door de Managing Director van Microstrategy. Volgens hem was alles reeds geregeld met de Belastingdienst. Achteraf bleek dat niet juist te zijn.
Op basis van deze mededeling is de overeenkomst tot koop van de aandelen aangegaan. Indien Microstrategy had verklaard dat door de koop met die korting inkomstenbelasting zou zijn verschuldigd, was [gedaagde] de overeenkomst nimmer aangegaan.
[gedaagde] heeft door tussenkomst van Microstrategy fiscale informatie ontvangen en hem is -achteraf- gebleken dat het participeren in ESPP wel fiscaal belast was en niet afhankelijk was van de vraag of [gedaagde] de aandelen reeds had verkocht.
Onder dit "fiscale geweld" meende [gedaagde] dat voor hem geen andere keuze was dan over te gaan tot betaling. Dit leidde tot het e-mail bericht van 2 november 2001.
Als een overeenkomst, zoals Exhibit A, als gevolg van inlichtingen van de werkgever, door een onjuiste voorstelling van zaken is gesloten dan is in deze de verhaalsactie van de werkgever uitgesloten en zal de werkgever de Belastingdienst moeten laten weten dat de vordering daardoor niet verhaalbaar is.
[gedaagde] roept de nietigheid in van de overeenkomst vervat in de e-mail van 2 november 2001. Als [gedaagde] zijn werkelijke positie had gekend was hij ook die overeenkomst nimmer aangegaan.
De gevolgen van de beide overeenkomsten dienen aldus te worden gewijzigd dat de vordering(en) van de Belastingdienst word(t)(en) gedragen door Microstrategy.
Daarnaast stelt [gedaagde] dat het genoemde handelen van Microstrategy als onzorgvuldig en bepaald niet als goed werkgeverschap kan worden gekwalificeerd. Microstrategy is aansprakelijk voor alle schade die [gedaagde] heeft geleden, lijdt en zal lijden.
[gedaagde] heeft een netto loonvordering van €8.318,73 (ƒ62.868,41 - ƒ44.536,35 = ƒ18.432,06. Dit bedrag was reeds opeisbaar op 31 maart 2001. Dit bedrag is ten onrechte verrekend met de pretense vordering van Microstrategy.
6. Het verweer
Microstrategy heeft de vordering gemotiveerd weersproken. Op het ver-weer zal voor zover relevant bij de beoordeling van het geschil nader worden ingegaan.
In conventie en in reconventie:
7. De beoordeling van het geschil
7.1 De over en weer ingestelde vorderingen lenen zich voor een gezamenlijke bespreking.
7.2 Allereerst moet worden beoordeeld of [gedaagde], toen hij zich op 2 november 2001 akkoord verklaarde met de getroffen regeling en betaling toezegde, heeft gedwaald. De kantonrechter is van oordeel dat dit niet het geval is en overweegt daartoe het volgende.
7.3 De kantonrechter stelt daarbij het volgende voorop. Op [gedaagde] rust ook een eigen verantwoordelijkheid om inlichtingen bij de Belastingdienst in te winnen indien hem de fiscale consequenties van die deelname niet duidelijk zijn. Hij kan zich niet louter verschuilen achter het al dan niet verstrekken van informatie door Microstrategy. Dit geldt temeer nu het een feit van algemene bekendheid is dat loonheffing wordt geheven over inkomsten in natura, welk fiscaal karakter moet worden toegekend aan de korting bij deelname in ESPP.
Door Microstrategy zijn salarisspecificaties in het geding gebracht waarop is vermeld dat loonheffing wordt ingehouden over de deelname in ESPP. [gedaagde] heeft die inhouding niet bestreden doch slechts aangevoerd dat hem dit was ontgaan. Het had echter op de weg van [gedaagde] gelegen naar aanleiding van die specificaties de fiscale consequenties van zijn deelname in ESPP te onderzoeken. Het feit dat de loonheffing hem is ontgaan dient voor rekening van [gedaagde] te blijven. Hij had immers door controle van de loonspecificaties kunnen weten dat loonheffing plaatsvond.
Het betoog van [gedaagde] dat hem door het "fiscale geweld" geen andere keus openstond dan over te gaan tot betaling faalt daarom.
7.4 Nu het beroep op dwaling wordt verworpen is [gedaagde] gebonden aan zijn akkoordverklaring van 2 november 2001. Dat betekent tevens dat hij zich thans niet meer kan beroepen op mogelijke dwaling met betrekking tot zijn deelname in ESPP. De kantonrechter zal daarom niet verder ingaan op hetgeen partijen dienaangaande nog naar voren hebben gebracht.
7.5 [gedaagde] heeft ook aangevoerd dat het handelen van Microstrategy als onzorgvuldig en bepaald niet als goed werkgeverschap kan worden gekwalificeerd. De kantonrechter verwerpt ook dit verweer van [gedaagde]. Gebleken is immers dat Microstrategy wel degelijk overleg heeft gevoerd met de werknemers die in ESPP deelnamen en dus ook met [gedaagde]. Voorts kon [gedaagde], zoals reeds is overwogen, uit de salarisspecificaties opmaken dat loonheffing werd ingehouden over zijn deelname. Mede gelet op de onder 7.3 vermelde eigen verantwoordelijkheid van [gedaagde] kan derhalve niet gezegd worden dat Microstrategy zich niet als goed werkgever heeft gedragen.
7.6 De omvang van belastingaanslag blijkt uit de door Microstrategy overgelegde producties. Tevens blijkt daaruit dat Microstrategy het verschuldigde bedrag inderdaad aan de belastingdienst heeft afgedragen.
7.7 De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten blijven binnen de grenzen van de staffel bij het Rapport Voorwerk II en zijn derhalve voor toewijzing vatbaar.
7.8 Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat de vorderingen van [gedaagde], zoals geformuleerd onder 5.1 onder 1. en 2., moeten worden afgewezen. De vordering van Microstrategy ligt voor toewijzing gereed. Nu Microstrategy bij haar vordering reeds rekening heeft gehouden met de bedragen die zij nog aan [gedaagde] verschuldigd is en die door [gedaagde] worden gevorderd, zal ook de daarop betrekking hebbende vordering van [gedaagde], zoals vermeld onder 5.1 onder 3., worden afgewezen.
8. De slotsom en kosten
De vordering van Microstrategy zal worden toegewezen. De vordering van [gedaagde] zal worden afgewezen. [gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proces-kosten worden veroordeeld. Wat de reconventie betreft zullen die kosten op nihil worden begroot in verband met de samenhang tussen de vorderingen.
9. De beslissing
De kantonrechter:
In conventie:
Veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwij-ting aan Microstrategy te betalen €20.909,89, te ver-meerderen met de wette-lijke rente berekend over €20.209,71 vanaf
2 november 2001 tot aan de dag der alge-hele voldoening.
Veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure, tot op deze uitspraak aan de zijde van Microstrategy begroot op €230,20 aan verschotten en €650,00 aan salaris voor de gemachtigde.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voor-raad.
In reconventie:
Wijst de vordering af.
Veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure, tot op deze uitspraak aan de zijde van Microstrategy begroot op nihil.
Aldus gewezen door mr. F.J.P. Veenhof, kantonrechter en in het open-baar uitge-sproken ter te-rechtzit-ting van 11 februari 2004 in tegen-woordig-heid van de griffier.