ECLI:NL:RBHAA:2004:AO7301

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
8 april 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
100605/KG ZA 04-135 en 100800/KG ZA 04-147
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • A.J. van der Meer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige publicatie en vorderingen tot rectificatie in kort geding

In deze zaak, die op 8 april 2004 door de Rechtbank Haarlem werd behandeld, stond de onrechtmatige publicatie centraal. De eiser, [eiser in de hoofdzaak], had een vordering ingesteld tegen de besloten vennootschap Benelux Periodieken B.V. en twee gedaagden, waaronder een journalist, naar aanleiding van een artikel in het tijdschrift Management Team. In dit artikel werd de eiser in verband gebracht met de dood van zijn zoon, wat hij als onrechtmatig beschouwde. De eiser vorderde onder andere een spreekverbod en een voorschot op schadevergoeding van € 25.000,--. Tijdens de zitting op 29 maart 2004 trok de eiser een deel van zijn vorderingen in, maar de kern van de zaak bleef bestaan. De voorzieningenrechter hoorde getuigen en beoordeelde de verklaringen van de betrokkenen. De rechter oordeelde dat de gewraakte citaten kwetsend waren, maar dat er onvoldoende bewijs was om het gevorderde spreekverbod te rechtvaardigen. De voorzieningenrechter weigerde de gevraagde voorzieningen en veroordeelde de eiser in de kosten van het geding. In de vrijwaringsprocedure, die voortvloeide uit de hoofdzaak, werd eveneens geen voorziening toegewezen, en de gedaagde in de vrijwaringszaak werd in de kosten veroordeeld. De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldigheid bij publicaties en de afweging van belangen in kort geding procedures.

Uitspraak

Zaaknummers: 100605/KG ZA 04-135 en 100800/KG ZA 04-147
Vonnisdatum: 8 april 2004
134
RECHTBANK TE HAARLEM,
VONNIS IN KORT GEDING
in de hoofdzaak met nummer 100605/KG ZA 04-135 van:
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eisende partij,
procureur mr. M. Middeldorp,
advocaten mr. R.B. Gerretsen te Rotterdam en mr. D.M. Wille te Amsterdam,
-- tegen --
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BENELUX PERIODIEKEN B.V.,
statutair gevestigd te Veenendaal, kantoorhoudende te Haarlem,
2. [gedaagde in de hoofdzaak sub 2],
wonende te [woonplaats],
gedaagden,
3. [gedaagde in de hoofdzaak sub 3],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
procureur mr. R.F. Meijer,
advocaat mr. H.J.M. Boukema te 's-Gravenhage,
en in de vrijwaringszaak met nummer 100800/KG ZA 04-147 van:
[eiser tot vrijwaring],
wonende te [woonplaats],
eiser tot vrijwaring,
procureur mr. R.F. Meijer,
advocaat mr. H.J.M. Boukema te 's-Gravenhage,
--tegen--
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BENELUX PERIODIEKEN B.V.,
statutair gevestigd te Veenendaal, kantoorhoudende te Haarlem,
2. [gedaagde tot vrijwaring sub 2],
wonende te [woonplaats],
gedaagden in vrijwaring,
procureur mr. H.K. Garvelink,
advocaat mr. K.Th.M. Stöpetie te Amsterdam.
Eiser in de hoofdzaak zal hierna ook worden aangeduid als "[eiser in de hoofdzaak]", gedaagden sub 1. en 2. in de hoofdzaak, gedaagden in vrijwaring, als "Benelux Periodieken" en "[gedaagde in de hoofdzaak sub 2/gedaagde tot vrijwaring sub 2]" en gedaagde sub 3. in de hoofdzaak, eiser tot vrijwaring, als "[gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ]".
1. Het verloop van het geding
In de hoofdzaak en in de vrijwaringsprocedure
Voor de behandeling van de zaak ter zitting heeft [eiser in de hoofdzaak] in de hoofdzaak de vorderingen voor zover ingesteld tegen Benelux Periodieken en [gedaagde in de hoofdzaak sub 2/gedaagde tot vrijwaring sub 2] ingetrokken. Ter terechtzitting van 29 maart 2004 heeft [eiser in de hoofdzaak] de vordering sub iii. in het petitum van de dagvaarding ingetrokken. Vervolgens heeft [eiser in de hoofdzaak] overigens overeenkomstig de dagvaarding gesteld en gevorderd als hierna onder 3.1 weergegeven en die vordering toegelicht aan de hand van overgelegde pleitnotities. [gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ] heeft tegen deze vordering verweer gevoerd aan de hand van overgelegde pleitnotities en in de vrijwaringsprocedure, waartegen [eiser in de hoofdzaak] geen bezwaar heeft gemaakt, een akte genomen en vervolgens gevorderd als hierna onder 3.3 vermeld.
Nadat partijen in beide zaken in eerste termijn hun standpunten hadden toegelicht heeft de voorzieningenrechter voorgesteld [gedaagde in de hoofdzaak sub 2/gedaagde tot vrijwaring sub 2], [gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ] en V.Z. (hierna ook "V.Z.]") als (partij-)getuigen te horen. Vervolgens is de behandeling van de zaak geschorst om partijen in de gelegenheid te stellen met hun raadslieden de consequenties daarvan te bespreken. Na de schorsing zijn voormelde personen onder ede gehoord.
Daarna hebben partijen in tweede termijn het woord gevoerd en in beide zaken vonnis gevraagd. De uitspraak daarvan is bepaald op 13 april 2004 of zoveel eerder als mogelijk.
2. De vaststaande feiten
In dit geding wordt van het volgende uitgegaan:
a. [eiser in de hoofdzaak] is grondlegger van B. Company N.V. Hij is tot 1998 als bestuurder aan deze onderneming verbonden geweest. Eind 1998 is de koers van het aandeel B. Company N.V. drastisch gedaald, waardoor vele beleggers aanzienlijke bedragen hebben verloren.
b. Benelux Periodieken is uitgeefster van onder meer het blad Management Team. [gedaagde in de hoofdzaak sub 2/gedaagde tot vrijwaring sub 2] is als free-lance journalist werkzaam voor Benelux Periodieken.
c. [gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ] is voorzitter van de stichting "Stichting De Keursteen", die financiële misstanden in christelijke organisaties bestrijdt. Deze stichting heeft een procedure aangespannen tegen B. Company N.V. en anderen, onder wie [eiser in de hoofdzaak], waarin door gedupeerde beleggers verloren gelden worden teruggevorderd.
d. In Management Team van 12 maart 2004 is onder de kop "B. is back" een artikel over [eiser in de hoofdzaak] opgenomen van de hand van [gedaagde in de hoofdzaak sub 2/gedaagde tot vrijwaring sub 2]. In dat artikel komt de volgende passage voor:
(…)
Keursteen-onderzoeker [gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring] (64) ontsteekt, geconfronteerd met de wonderbaarlijke verrijzenis van [eiser in de hoofdzaak] in een tirade: "Die man heeft zoveel mensen in de ellende gestort. En niet alleen zijn aandeelhouders, hoor. Hij jaagt z'n eigen zonen over de kling." [gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ] verwijst naar de 32-jarige J.B. Jr. die begin vorig jaar werd vermoord in Nigeria. Junior was voor zijn vertrek daarheen de financiële man van Oikonomos, het 'liefdadigheidsfonds' van zijn vader, maar vertrok naar Afrika. "De zoon kon de schande van de vader niet verdragen" zegt [gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ]. Die hang naar de mammon, walgelijk. Dat vergaren van schatten mag niet eens volgens zijn geloof."
(…)
e. Nadat de dagvaarding was uitgebracht heeft J.B. M., namens Benelux Periodieken en [gedaagde in de hoofdzaak sub 2/gedaagde tot vrijwaring sub 2], bij faxbericht van 23 maart 2004 de raadsman van [eiser in de hoofdzaak] voorgesteld de hiervoor aangehaald passage op een prominente plaats in de eerstvolgende editie van Management Team als volgt te rectificeren:
In het artikel 'B. is back' (nummer 4, 12 maart, p. 9) citeert Management Team [gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring] van stichting de Keursteen, die [eiser in de hoofdzaak] impliciet verantwoordelijk stelt voor de dood van diens eigen zoon. Deze uitspraak komt voor rekening van de heer [gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ]. Zijn mening wordt niet gedeeld door de redactie van Management Team. Voor het kwetsende effect dat plaatsing ervan heeft gehad, biedt de redactie de heer [eiser in de hoofdzaak] haar verontschuldigingen aan.
f. Naar aanleiding hiervan heeft [eiser in de hoofdzaak] de tegen Benelux Periodieken en [gedaagde in de hoofdzaak sub 2/gedaagde tot vrijwaring sub 2] ingestelde vorderingen ingetrokken.
3. De vorderingen en de grondslag daarvan
In de hoofdzaak
In de hoofdzaak vordert [eiser in de hoofdzaak], zakelijk weergegeven, dat de voorzieningenrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
a. [gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ] op straffe van verbeurte van een dwangsom zal verbieden zich op enigerlei wijze uit te laten over het privé-leven van [eiser in de hoofdzaak] en
b. [gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ] zal veroordelen tot betaling van een voorschot op de door [eiser in de hoofdzaak] geleden immateriële schade ad € 25.000,--, welk bedrag op straffe van verbeurte van een dwangsom aan de stichting Landelijke Stichting tegen Zinloos Geweld te Noordwijk dient te worden overgemaakt.
[eiser in de hoofdzaak] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat [gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ] door de onder 2.d aangehaalde uitlatingen te doen, onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld. Ten gevolge van dat onrechtmatig handelen heeft [eiser in de hoofdzaak] immateriële schade geleden, voor welke schade hij [gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ] aansprakelijk houdt.
In de vrijwaringszaak
In de vrijwaringsprocedure vordert [gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ] dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
a. Benelux Periodieken en [[gedaagde in de hoofdzaak sub 2/gedaagde tot vrijwaring sub 2] hoofdelijk zal veroordelen om aan hem tegen kwijting te betalen, al dan niet bij wege van voorschot, dan wel ten behoeve van hem te verrichten, al datgene waartoe hij als gedaagde in de hoofdzaak ten behoeve van [eiser in de hoofdzaak] mocht worden veroordeeld, met inbegrip van de eventuele proceskostenveroordeling en
b. Benelux Periodieken en [gedaagde in de hoofdzaak sub 2/gedaagde tot vrijwaring sub 2] hoofdelijk zal veroordelen tot vergoeding, al dan niet bij wege van voorschot, van de daadwerkelijk gemaakte en te maken gerechtelijke en buitengerechtelijke kosten van [gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ] in de door [eiser in de hoofdzaak] tegen hem aangespannen procedure.
[gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat Benelux Periodieken en [gedaagde in de hoofdzaak sub 2/gedaagde tot vrijwaring sub 2] onrechtmatig jegens hem hebben gehandeld door hem de onder 2.d aangehaalde uitlatingen in de mond te leggen, ten gevolge waarvan [eiser in de hoofdzaak] de vorderingen in de hoofdzaak tegen hem heeft ingesteld. [gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ] houdt Benelux Periodieken en [gedaagde in de hoofdzaak sub 2/gedaagde tot vrijwaring sub 2] aansprakelijk voor de schade die hij daardoor lijdt c.q. zal lijden.
4. Het verweer en de slotsom daarvan
In de hoofdzaak heeft [gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ] tegen de vordering gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing daarvan met veroordeling van [eiser in de hoofdzaak] in de kosten van het geding.
In de vrijwaringsprocedure hebben Benelux Periodieken en [gedaagde in de hoofdzaak sub 2/gedaagde tot vrijwaring sub 2] gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing daarvan met veroordeling van [gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ] in de kosten van het geding.
Op de verweren zal, voorzover van belang, bij de beoordeling van de geschillen nader worden ingegaan.
5. De gronden van de beslissing
In de hoofdzaak
Nu de vorderingen voor zover ingesteld tegen Benelux Periodieken en [gedaagde in de hoofdzaak sub 2/gedaagde tot vrijwaring sub 2] zijn ingetrokken behoeven deze ten aanzien van die gedaagden geen bespreking meer. Derhalve zullen in de hoofdzaak slechts de tegen [gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ] ingestelde vorderingen worden beoordeeld. Uitgangspunt daarbij is dat de rechter in kort geding een beslissing geeft op basis van een prognose van de uitkomst van de bodemprocedure, waarbij ook de bewijskansen worden betrokken.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter zijn de onder 2.d aangehaalde citaten nodeloos kwetsend en valt niet in te zien welk belang met de publicatie van dergelijke uitlatingen kan zijn gediend. De citaten moeten daarom als onrechtmatig jegens [eiser in de hoofdzaak] worden aangemerkt.
Vervolgens komt aan de orde de vraag of dat onrechtmatig handelen aan [gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ] is toe te rekenen. Daartoe moet worden onderzocht of de gewraakte passages een correcte weergave vormen van hetgeen [gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ] tijdens een telefoongesprek op 1 maart 2004 tegen [gedaagde in de hoofdzaak sub 2/gedaagde tot vrijwaring sub 2] heeft verklaard. Een uitspraak van [gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ] mag immers slechts door het plaatsen van aanhalingstekens als een citaat worden opgenomen als het gaat om een letterlijke weergave van zijn woorden.
Ten einde daaromtrent duidelijkheid te verkrijgen heeft de voorzieningenrechter ter terechtzitting [gedaagde in de hoofdzaak sub 2/gedaagde tot vrijwaring sub 2], [gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ] (buiten aanwezigheid van V.Z.) en V.Z. als (partij-)getuigen onder ede gehoord.
[gedaagde in de hoofdzaak sub 2/gedaagde tot vrijwaring sub 2] heeft, zakelijk weergegeven als volgt verklaard. Op de ochtend van 1 maart 2004 heeft hij [gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ] opgebeld en op diens antwoordapparaat een verzoek ingesproken om terug te bellen. In de middag heeft [gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ] hem teruggebeld. Tijdens het gesprek heeft hij op een blocnote aantekeningen gemaakt van hetgeen [gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ] hem meedeelde. De citaten die als zodanig in het artikel in Management Team zijn opgenomen zijn letterlijk door [gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ] gedaan, met dien verstande dat [gedaagde in de hoofdzaak sub 2/gedaagde tot vrijwaring sub 2] er grammaticale zinnen van heeft gemaakt. [gedaagde in de hoofdzaak sub 2/gedaagde tot vrijwaring sub 2] heeft nadrukkelijk ontkend dat hij meningen van derden, of geruchten die over [eiser in de hoofdzaak] circuleren aan [gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ] heeft voorgelegd die door laatstgenoemde werden bevestigd. Evenmin heeft [gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ] inzage vooraf gevraagd van een op basis van het gesprek te publiceren artikel.
[gedaagde in de hoofdzaak sub 2/gedaagde tot vrijwaring sub 2] heeft zijn blocnote met de bedoelde aantekeningen aan de voorzieningenrechter getoond.
[gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ] heeft ontkend dat [gedaagde in de hoofdzaak sub 2/gedaagde tot vrijwaring sub 2] een verzoek om terug te bellen op zijn antwoordapparaat heeft ingesproken. Het antwoordapparaat neemt geen boodschappen op. Bovendien geldt bij de Keursteen een protocol dat inhoudt dat men nimmer journalisten opbelt en hen ook niet terugbelt. Hij heeft verklaard dat hij op 1 maart 2004 om exact 13.00 uur door [gedaagde in de hoofdzaak sub 2/gedaagde tot vrijwaring sub 2] is gebeld. Op dat moment stond de luidspreker van de telefoon aan en die is aan blijven staan. Het gesprek duurde hooguit vijf minuten. Tijdens het gesprek hield [gedaagde in de hoofdzaak sub 2/gedaagde tot vrijwaring sub 2] hem allerlei zaken voor over [eiser in de hoofdzaak], verhalen waarvan hem ([gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ]) bekend is dat die in orthodox-christelijke kringen circuleren. [gedaagde in de hoofdzaak sub 2/gedaagde tot vrijwaring sub 2] vroeg hem daarvan bevestiging. De gewraakte passages zijn niet zijn ([gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ]s) woorden. [gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ] heeft [gedaagde in de hoofdzaak sub 2/gedaagde tot vrijwaring sub 2] voorgehouden dat hij de tekst van een te publiceren artikel eerst met zijn advocaat wilde bespreken.
Het gesprek vond plaats in de woning van [gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ], waar tevens diens kantoor gevestigd is. Bij het gesprek waren [gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ]s echtgenote, de werkster en V.Z. aanwezig, aldus [gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ].
V.Z. heeft verklaard dat hij op 1 maart 2004, tussen de middag, in het kantoor in de woning van [gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ] aanwezig was toen deze werd opgebeld door, naar hij aanneemt, [gedaagde in de hoofdzaak sub 2/gedaagde tot vrijwaring sub 2]. V.Z. heeft flarden van het gesprek opgevangen doordat de luidspreker van de telefoon aan stond. Hij hoorde dat [gedaagde in de hoofdzaak sub 2/gedaagde tot vrijwaring sub 2] aan [gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ] allerlei bekende verhalen voorlegde die over [eiser in de hoofdzaak] de ronde doen. Desgevraagd kon V.Z. de inhoud van die verhalen niet noemen. V.Z. kon zich niet herinneren of [gedaagde in de hoofdzaak sub 2/gedaagde tot vrijwaring sub 2] dan wel [gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ] als eerste sprak over het "over de kling jagen" van de zoon van [eiser in de hoofdzaak]. V.Z. verklaarde dat het een kort gesprek was geweest, maar kon niet aangeven hoelang het had geduurd.
Ten aanzien van het thans voorhanden bewijsmateriaal overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
De verklaring van V.Z. draagt niets bij wat duidelijkheid kan verschaffen over de vraag wie wat heeft gezegd tijdens het telefoongesprek op 1 maart 2004. Hij weet zich daarvan geen relevante gegevens te herinneren. Daarbij is opmerkelijk te noemen dat V.Z. op 27 maart 2004 (twee dagen voor de zitting) een gedetailleerde verklaring aangaande het telefoongesprek op schrift heeft gesteld die door [gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ] in het geding is gebracht.
[gedaagde in de hoofdzaak sub 2/gedaagde tot vrijwaring sub 2] en [gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ] staan in hun lezingen van de feitelijke gang van zaken met betrekking tot de wijze waarop de gewraakte passages zijn tot stand gekomen diametraal tegenover elkaar. [gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ] stelt dat deze hem door [gedaagde in de hoofdzaak sub 2/gedaagde tot vrijwaring sub 2] in de mond zijn gelegd. [gedaagde in de hoofdzaak sub 2/gedaagde tot vrijwaring sub 2] stelt de gewraakte passages uit de mond van [gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ] te hebben opgetekend.
Op basis van de verklaring van [gedaagde in de hoofdzaak sub 2/gedaagde tot vrijwaring sub 2], in samenhang met de door hem getoonde blocnote met aantekeningen, is niet onaannemelijk dat [gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ] de gewraakte uitlatingen heeft gedaan. Daarbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat [gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ] zich eerder in soortgelijke zin over [eiser in de hoofdzaak] heeft uitgelaten. Zulks staat echter, gelet op de tegenovergestelde verklaring van [gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ] onvoldoende vast om daarop de toewijzing in kort geding van een ingrijpende maatregel als het gevorderde spreekverbod te kunnen baseren. Daarbij heeft de voorzieningenrechter betrokken dat in een bodemprocedure de bewijslast dat [gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ] de gewraakte uitlating heeft gedaan, bij [eiser in de hoofdzaak] ligt. Voorts heeft te gelden dat het belang van [eiser in de hoofdzaak] bij het gevorderde spreekverbod minder groot moet worden geacht, nu in de eerstvolgende editie van Management Team reeds de onder 2.e aangehaalde rectificatie zal verschijnen.
Het gevorderde voorschot op schadevergoeding is evenmin voor toewijzing vatbaar. Ook daarvoor is onvoldoende vast komen te staan dat [gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ] de uitlatingen heeft gedaan. Daar komt nog bij dat met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande in veroordeling tot betaling van een geldsom, terughoudendheid op zijn plaats is en dienaangaande naar behoren feiten en omstandigheden moeten worden aangewezen die meebrengen dat een zodanige voorziening uit hoofde van onverwijlde spoed geboden is (HR 14 april 2000, NJ 2000/489). Weliswaar kan daarover bij een voorschot op smartengeld, waarbij een vergoeding wordt toegekend om persoonlijk leed te verzachten, gemakkelijker worden gedacht. In het onderhavige geval kan de compensatie echter ook worden gevonden in de rectificatie.
Al het voorgaande voert ertoe dat de in de hoofdzaak gevraagde voorzieningen zullen worden geweigerd. [eiser in de hoofdzaak] zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het geding.
In de vrijwaringsprocedure
Gezien de uitkomst van de hoofdzaak valt in de vrijwaringsprocedure niets toe te wijzen. [gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ] zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van Benelux Periodieken en [gedaagde in de hoofdzaak sub 2/gedaagde tot vrijwaring sub 2] in de vrijwaringsprocedure.
Nu de kosten die Benelux Periodieken en [gedaagde in de hoofdzaak sub 2/gedaagde tot vrijwaring sub 2] in de vrijwaringszaak hebben gemaakt, zijn veroorzaakt door het instellen van de vordering in de hoofdzaak en deze vordering is gebleken ten onrechte te zijn ingesteld, zal de voorzieningenrechter die kosten ambtshalve in de hoofdzaak ten laste van [eiser in de hoofdzaak] brengen.
6. De beslissing
De voorzieningenrechter:
In de hoofdzaak
Weigert de gevraagde voorzieningen.
Veroordeelt [eiser in de hoofdzaak] in de kosten van het geding tot aan de uitspraak van dit vonnis aan de zijde van [gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ] begroot op € 241,-- aan verschotten en € 703,-- aan procureurssalaris.
Veroordeelt [eiser in de hoofdzaak] in de kosten waarin [gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ] in de vrijwaringszaak jegens Benelux Periodieken en [gedaagde in de hoofdzaak sub 2/gedaagde tot vrijwaring sub 2] wordt verwezen.
In de vrijwaringsprocedure
Weigert de gevraagde voorzieningen.
Veroordeelt [gedaagde in de hoofdzaak sub 3/eiser tot vrijwaring ] in de kosten van het geding tot aan de uitspraak van dit vonnis aan de zijde van Benelux Periodieken en [gedaagde in de hoofdzaak sub 2/gedaagde tot vrijwaring sub 2] begroot op € 241,-- aan verschotten en € 703,-- aan procureurssalaris.
In de hoofdzaak en in de vrijwaringsprocedure
Verklaart bovengenoemde kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. van der Meer, voorzieningenrechter van deze rechtbank, en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 8 april 2004, in tegenwoordigheid van de griffier.