Rechtbank Haarlem
Sector Kanton Locatie Zaandam
Rolnummer: 225690 CV EXPL 04-274
datum uitspraak: 1 april 2004
De kantonrechter in de rechtbank Haarlem, locatie Zaandam, heeft het volgende vonnis gewezen in de zaak van:
Exakta Benelux B.V.
te Winterswijk,
gemachtigde: mr. R.A. Kempermann,
verder te noemen: Exakta,
[gedaagde]
te [woonplaats],
gemachtigde: mr. M. Helmstrijd,
verder te noemen: [gedaagde].
De kantonrechter verklaart zich onbevoegd van de vordering kennis te nemen.
De zaak wordt in de stand waarin deze zich bevindt ter verdere berechting verwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam.
Verstaat dat de rechter, naar wie wordt verwezen, ook een beslissing zal nemen omtrent de tot op heden gerezen proces-kosten.
Verloop van de Procedure.
[gedaagde] heeft op gronden zoals in de inleidende dagvaarding ontwikkeld een vordering ingesteld tegen Exakta.
Nadat Exakta op de eerst dienende dag (9 oktober 2003) om uitstel had verzocht en gekregen om te antwoorden heeft zij op de daartoe aangewezen nadere dag (6 november 2003) echter verzuimd om te antwoorden, waarna [gedaagde] akte is verleend van niet dienen en zijn vordering onmiddellijk is toegewezen.
Bij dagvaarding van 6 januari 2004 heeft Exakta verzet ingesteld tegen het tegen haar gewezen vonnis, waarna partijen ieder nog een conclusie hebben genomen.
Tenslotte is de uitspraak van dit vonnis op vandaag bepaald.
De inhoud van alle processtukken, waaronder de mogelijk overgelegde producties, wordt als hier overgenomen beschouwd.
Beoordeling van het geschil.
Partijen blijken het erover eens dat ten onrechte is gekozen voor het rechtsmiddel van verzet, nu het bestreden vonnis op tegenspraak is gewezen en dus hoger beroep had moeten worden ingesteld. [gedaagde] meent daarom dat Exakta niet ontvankelijk moet worden verklaard. Exakta is daarentegen van mening dat de gemaakte fout voor herstel vatbaar is en het ingestelde rechtsmiddel in redelijkheid moet worden aangemerkt als hoger beroep, zodat verwijzing naar het gerechtshof moet volgen.
Daarover oordeel ik als volgt.
Aan [gedaagde] moet onmiddellijk worden toegegeven dat in het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering geen specifieke voorziening is getroffen voor het herstellen van een fout als waarvan in deze procedure sprake is.
Daar staat echter tegenover dat dit wetboek zich overigens kenmerkt door een sterke drang naar deformalisering. Procedurele fouten moeten immers zoveel mogelijk worden hersteld (zie bijvoorbeeld de artikelen 69, 70, 71 en 120 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering) opdat de procedure toch voortgang kan vinden.
Met het voorgaande is, mede gelet op de eisen van artikel 6 EVRM, onverenigbaar dat Exakta, die onmiskenbaar tijdig een rechtsmiddel heeft willen instellen tegen het vonnis van 6 november 2003, waarin zij bij gebrek aan tegenspraak werd veroordeeld, door de gemaakte procedurele fout niet meer in de gelegenheid zou zijn om alsnog een inhoudelijk rechterlijk oordeel in deze zaak te verkrijgen. Het alsnog instellen van het juiste rechtsmiddel zal haar immers niet kunnen baten, nu de daarvoor geldende termijn hangende de onderhavige procedure is verstreken.
Nu gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] daardoor zou worden geschaad in enig rechtens te respecteren belang ben ik dan ook van oordeel dat het ingestelde verzet in redelijkheid behoort te worden geconverteerd in een hoger beroep. Uiteraard ben ik niet bevoegd daarover inhoudelijk te oordelen, zodat de zaak op de voet van het bepaalde in artikel 1.73 Wetboek van burgerlijke rechtsvordering behoort te worden verwezen naar het wel bevoegde gerechtshof.
Gelet op deze uitkomst moet omtrent de tot nu toe gerezen proceskosten worden beslist zoals hiervoor bij de beslissing is bepaald.
Dit vonnis is gewezen door mr F.M.Visser, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 1 april 2004, in tegen-woor-digheid van de griffier.