ECLI:NL:RBHAA:2004:AO4244
Rechtbank Haarlem
- Raadkamer
- M. van Toeter
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot schadevergoeding wegens onterecht ondergane vrijheidsbeneming
In deze zaak heeft de rechtbank Haarlem op 12 februari 2004 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van de verzoeker, die ten onrechte was vrijheidsbenomen. De verzoeker, geboren op een onbekende datum en wonende in de Penitentiaire Inrichting Noord Holland Noord, had zich tijdens het voorbereidend onderzoek op zijn zwijgrecht beroepen. Dit gebeurde in een situatie waarin hem belastende informatie werd voorgehouden, waaronder een verklaring van een medeverdachte en een video-opname van de overval op een benzinestation. De rechtbank oordeelde dat de verzoeker zijn vrijheidsbeneming aan zichzelf te wijten had, omdat hij geen pogingen had ondernomen om zijn onschuld aan te tonen tot aan de pro forma zitting. De rechtbank concludeerde dat er geen gronden van billijkheid waren om de periode van vrijheidsbeneming in mindering te brengen op een andere opgelegde vrijheidsstraf. Echter, de rechtbank vond het billijk om de periode van vrijheidsbeneming na de pro forma zitting, waarin geen verdere onderzoekshandelingen plaatsvonden, in aanmerking te nemen. Uiteindelijk werd bepaald dat 44 dagen van de vrijheidsbeneming in mindering zouden worden gebracht op de gevangenisstraf die de verzoeker door het gerechtshof te Amsterdam was opgelegd. De rechtbank wees het overige verzoek af.