ECLI:NL:RBHAA:2004:AO3292

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
5 februari 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03-1201
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanwijzing van een gebied als beschermde leefomgeving voor de steenuil

In deze zaak hebben eisers, bewoners van een ecologische woonwijk, beroep ingesteld tegen de beslissing van het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, die hun bezwaar tegen de aanwijzing van een gebied als beschermde leefomgeving voor de steenuil niet-ontvankelijk verklaarde. De rechtbank heeft op 5 februari 2004 uitspraak gedaan in deze bestuursrechtelijke procedure. De eisers zijn belanghebbenden in de zin van artikel 19 van de Flora- en Faunawet, omdat de aanwezigheid van steenuilen van belang is voor hun leefomgeving en de beleving van hun woonomgeving. De rechtbank oordeelt dat de eisers, die in de nabijheid van het aangewezen gebied wonen, recht hebben op bescherming van de steenuil en dat zij derhalve belanghebbenden zijn in deze procedure. De rechtbank vernietigt het besluit van de verweerder en verklaart het beroep gegrond. Tevens wordt de provincie Noord-Holland veroordeeld in de proceskosten van de eisers, die zijn begroot op € 644,-, en moet het griffierecht van € 116,- aan hen worden vergoed. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank Haarlem, waarbij de voorzitter en twee leden aanwezig waren, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

reg. nr: Awb 03 - 1201
uitspraakdatum: 5 februari 2004
RECHTBANK HAARLEM, sector bestuursrecht
meervoudige kamer
U I T S P R A A K
in de zaak van:
[eisers],
wonende te [woonplaats],
eisers,
gemachtigde: mr. L.J. Smale, advocaat te Amsterdam,
-- tegen --
het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,
verweerder.
1. Ontstaan en loop van het geding
Bij besluit van 13 februari 2003, nr. 2003 - 350 heeft verweerder afwijzend beslist op het verzoek van eisers van 3 januari 2003 om met toepassing van artikel 19 van de Flora - en Faunawet (FFW) een nader te bepalen gebied aan de Westerweg te Purmerend aan te wijzen als beschermde leefomgeving ten behoeve van de steenuil.
Tegen dit besluit hebben eisers bij brief van 20 februari 2003 bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 3 juni 2003 heeft verweerder het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Daarbij heeft verweerder verwezen naar het advies van 8 mei 2003, van Kamer Ib uit de Hoor- en adviescommissie.
Tegen dit besluit hebben eisers bij brief van 16 juli 2003 beroep ingesteld.
Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden en een verweerschrift ingediend.
Het beroep is behandeld ter zitting van 13 januari 2004, alwaar eisers zijn verschenen bij hun voornoemde gemachtigde en eisers [naam eiser] en [naam eiser] in persoon.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A. de Groot en A.H.V. Eggenhuizen, beiden ambtenaar bij de provincie Noord-Holland.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge het bepaalde in artikel 19 FFW kunnen gedeputeerde staten een plaats die van wezenlijke betekenis is als leefomgeving voor een beschermde inheemse plantensoort of een beschermde inheemse diersoort, met het oog op instandhouding van die plaats ten behoeve van die soort, aanwijzen als beschermde leefomgeving.
2.2. Verweerder heeft het bezwaar van eisers alsnog niet-ontvankelijk verklaard onder de overweging dat zij geen belanghebbenden zijn in de zin van artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het besluit waarom zij hebben verzocht de aanwijzing van een gebied als beschermde leefomgeving van de steenuil betreft en het daarom gaat om de belangen van de steenuil, ter behartiging waarvan uitsluitend een rechtspersoon als bedoeld in artikel 1:2, derde lid, Awb als belanghebbende kan optreden en niet natuurlijke personen zoals eisers.
2.3. De rechtbank volgt dit standpunt niet.
Het verzoek van eisers betreft het gebied, dat ten opzichte van hun woningen is gelegen aan de overzijde van de Westerweg, en dat aldus deel uitmaakt van hun directe woon- en leefomgeving.
Niet in geschil is dat de steenuil daar voorkomt en daar zijn nest-, schuil-, en rustplaats alsmede zijn jachtterrein heeft.
Eisers hebben aangevoerd en ter zitting nader toegelicht dat zij ook in hun woonwijk de steenuilen zien, met name als de uilen in de schemer op jacht gaan naar insecten, muizen en andere prooidieren, en dat zij ook de roep van de steenuilen horen, met name in het voorjaar en wanneer de jongen gevoed moeten worden.
Naar het oordeel van de rechtbank kan onder deze omstandigheden gezegd worden dat de aanwezigheid van steenuilen van belang is voor hun leefomgeving en de beleving van hun woonomgeving. Daarbij acht de rechtbank niet zonder gewicht dat eisers indertijd bewust hebben gekozen te wonen in een specifieke ecologische woonwijk.
Met het belang dat eisers hebben bij de aanwezigheid van de steenuil in hun woongebied is tevens gegeven dat zij daardoor tevens belang hebben bij bescherming van de steenuil en derhalve bij een aanwijzing van het betreffende gebied ingevolge artikel 19 FFW.
2.4. Hetgeen hiervoor is overwogen leidt tot de conclusie dat verweerder eisers ten onrechte niet-ontvankelijk hebben verklaard en dat het bestreden besluit derhalve wegens strijd met artikel 7:1 juncto artikel 8:1 Awb voor vernietiging in aanmerking komt.
2.5. Voorts bestaat er aanleiding verweerder te veroordelen in de door eisers gemaakte proceskosten. Die kosten zijn begroot op in totaal € 644,- en houden geheel verband met door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
3. Beslissing
De rechtbank
3.1. verklaart het beroep gegrond;
3.2. vernietigt het bestreden besluit;
3.3. veroordeelt verweerder in de door eisers gemaakte proceskosten begroot op in totaal
€ 644,-, te betalen door de provincie Noord-Holland aan eisers;
3.4. gelast de provincie Noord-Holland het door eisers betaalde griffierecht van € 116, -
aan hen te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F.F.W. Brouwer, voorzitter, en mrs. D. Samkalden en A.P.W. Duijkersloot, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Hekelaar als griffier
en uitgesproken in het openbaar op 5 februari 2004
in tegenwoordigheid van de griffier.
Afschrift verzonden op:
RECHTSMIDDEL
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Het hoger beroep dient te worden ingesteld door het indienen van een beroepschrift binnen zes weken onmiddellijk liggend na de dag van verzending van de uitspraak door de griffier.