ECLI:NL:RBHAA:2003:BD6023
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. van Dijk
- R. Robert
- A. van Andel
- Rechtspraak.nl
Medeplegen van invoer van cocaïne door bagagemedewerker op Schiphol
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 16 december 2003 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een bagagemedewerker op Schiphol, die beschuldigd werd van het medeplegen van de invoer van cocaïne. De verdachte, geboren in 1963 in Suriname en thans gedetineerd, werd beschuldigd van het opzettelijk binnenbrengen van ongeveer 40.522 gram cocaïne op 14 april 2003. De verdediging voerde verschillende verweren aan, waaronder de nietigheid van de dagvaarding en het argument dat de verdachte slechts medeplichtig was aan de invoer van de verdovende middelen. De rechtbank verwierp deze verweren en oordeelde dat de dagvaarding voldeed aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank concludeerde dat de verdachte, door zijn functie als bagagemedewerker, misbruik had gemaakt van zijn positie en dat er sprake was van nauwe en bewuste samenwerking met anderen, wat leidde tot de conclusie dat er sprake was van medeplegen.
De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit had begaan en oordeelde dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten. Bij de strafoplegging hield de rechtbank rekening met de ernst van het feit, de rol van de verdachte en het feit dat hij niet eerder met justitie in aanraking was gekomen. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden, met inachtneming van de tijd die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht.