ECLI:NL:RBHAA:2003:AO3628
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bepaling van de onderhoudsplicht en bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van een minderjarig kind
In deze zaak heeft de rechtbank Haarlem op 23 december 2003 uitspraak gedaan over de onderhoudsplicht van een man ten opzichte van een minderjarig kind, geboren uit een buitenechtelijke relatie. De vrouw, die een eenoudergezin vormt met het kind en een kind uit een eerder huwelijk, heeft een verzoek ingediend voor alimentatie. De man, die gehuwd is en ook twee minderjarige kinderen heeft, heeft een DNA-onderzoek ondergaan waaruit blijkt dat hij de biologische vader is van het kind. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man onderhoudsplichtig is op grond van artikel 1:394 van het Burgerlijk Wetboek.
De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de financiële situatie van beide ouders. De vrouw heeft een netto inkomen van ongeveer € 1.745 per maand, terwijl het netto inkomen van de man ongeveer € 3.120 per maand bedraagt. De man heeft aangeboden bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van het kind, maar stelt dat de behoefte van het kind moet worden vastgesteld op basis van het netto inkomen van de vrouw, aangezien zij nooit hebben samengewoond. De vrouw daarentegen stelt dat zij en de man een gezamenlijke intentie hadden om een gezin te vormen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de vraag of partijen al dan niet hebben samengewoond niet bepalend is voor de behoefte van het kind. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het kind recht heeft op een welstand die gerelateerd is aan het inkomen van beide ouders, ongeacht de samenwoonstatus. Uiteindelijk heeft de rechtbank bepaald dat de man een bijdrage van € 800 per maand moet betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van het kind, ingaande op 1 mei 2003. Deze beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de rechtbank heeft het meer of anders verzochte afgewezen.