ECLI:NL:RBHAA:2003:AL8983

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
9 oktober 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
210642
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.J.P. Veenhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst en toekenning van vergoeding wegens onbehoorlijk handelen van de werkgever

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Haarlem op 9 oktober 2003 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Argo Druk B.V. en de algemeen directeur, hierna aangeduid als [VERWEERDER]. De werkgever, Argo Druk B.V., heeft verzocht om de arbeidsovereenkomst te ontbinden op basis van disfunctioneren van [VERWEERDER]. Echter, de kantonrechter oordeelt dat de werkgever onvoldoende onderbouwing heeft geleverd voor deze claim. De werkgever heeft [VERWEERDER] op non-actief gesteld zonder de nodige gesprekken te voeren over zijn functioneren, wat als onbehoorlijk gedrag wordt beschouwd. De kantonrechter concludeert dat er een verschil van inzicht bestaat over het leidinggeven, waardoor een vruchtbare samenwerking niet meer mogelijk is. Ondanks het disfunctioneren dat door de werkgever wordt gesteld, is de kantonrechter van mening dat [VERWEERDER] recht heeft op een vergoeding. De hoogte van deze vergoeding wordt vastgesteld op €205.000,00, waarbij rekening is gehouden met de wijze waarop de werkgever [VERWEERDER] heeft behandeld. Daarnaast wordt Argo Druk B.V. veroordeeld tot betaling van €2.500,00 voor juridische bijstand. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden per 1 november 2003, tenzij de werkgever het verzoek intrekt voor die datum.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
sector kanton, locatie Haarlem
zaaknummer: 210642
datum uitspraak: 9 oktober 2003
Beschikking ontbinding arbeidsovereenkomst
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ARGO DRUK B.V.,
te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer,
mede namens
T&C GRAFISCHE PRODUCTIES B.V.
te Noordwijk,
verzoeksters,
hierna: Argo c.s.,
gemachtigde mr. R. van der Woude,
--tegen--
[VERWEERDER],
te [woonplaats] ,
verweerder,
hierna: [VERWEERDER],
gemachtigde mr. M. Boyer.
1. De procedure
1.1 Op 28 juli 2003 is ter griffie een verzoekschrift ontvangen van Argo c.s., strekkende tot ontbinding van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst. [VERWEERDER] heeft een verweerschrift ingediend.
1.2 De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 2 oktober 2003. Op deze zitting hebben partijen hun standpunt nader toegelicht. De gemachtigden van partijen hebben pleitnotities overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen ter zitting is verhandeld.
1.3 Beide partijen hebben producties in het geding gebracht.
1.4 De inhoud van de stukken dient als hier ingelast te worden beschouwd.
2. De feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de onweerspro-ken inhoud van de overgelegde producties, staat tussen partij-en het volgende vast:
a. [VERWEERDER] is 53 jaar oud. Hij is sedert 31 oktober 2000 bij Argo c.s. in dienst op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. De huidige functie van [VERWEERDER] is algemeen directeur tegen een salaris van thans €7.656,00 bruto per maand, exclusief emolumenten.
b. Per 1 januari 2003 heeft de Nederlandse Tijdschriften Groep via Argo Beheer B.V. de zeggenschap verworven over de werkmaatschappijen waartoe ook Argo c.s. behoren. Per die datum is J.F. Makau (hierna: Makau) als nieuwe directeur van Argo Beheer B.V. aangetreden.
c. Ervan uitgaande dat [VERWEERDER] statutair directeur was, heeft de aandeelhou-dersvergadering op 15 mei 2002 besloten [VERWEERDER] per 5 mei 2003 uit zijn functie te ontslaan. Dit is aan [VERWEERDER] bij brief van 26 mei 2003 schriftelijk medegedeeld door Makau.
d. Argo c.s. hebben [VERWEERDER] op 5 mei 2003 op non-actief gesteld.
e. Bij brief van 10 juni 2003 hebben Argo c.s. [VERWEERDER] verzocht de hem ter beschikking getelde lease-auto per 16 juni 2003 in te leveren en hem meegedeeld dat de benzinepas inmiddels was geblokkeerd.
f. De aandeelhoudersvergadering is op het besluit van 15 mei 2003 teruggekomen en vervolgens op 17 juli 2003 in een aandeelhoudersvergadering besloten [VERWEER-DER] per 1 september 2003 te ontslaan.
g. Ter zitting van 2 oktober 2003 hebben Argo c.s. erkend dat [VERWEERDER] geen statutair directeur is.
3. Het verzoek
3.1 Argo c.s. verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Argo c.s. baseert het verzoek op veranderingen in de omstandigheden.
3.2 Ter toelichting heeft Argo c.s. daartoe -samengevat- het volgende gesteld:
De bedrijfseconomische situatie is slecht en [VERWEERDER] functioneert niet naar behoren
Indien aan [VERWEERDER] een vergoeding toekomt, dan zou deze vergoeding met toepassing van correctiefactor 1 €49.650,00 bedragen. Bij toekenning van een vergoeding moet evenwel rekening worden gehouden met het feit dat [VERWEERDER] sedert 5 mei 2003 geen werkzaamheden meer heeft verricht. Tevens verzoeken Argo c.s. betaling van de vergoeding wegens de slechte situatie in termijnen mogelijk te maken.
4. Het verweer
[VERWEERDER] concludeert primair tot afwijzing van het verzoek. Voor het geval de arbeidsovereenkomst toch wordt ontbonden, verzoekt [VERWEERDER] om toekenning van een vergoeding tegen correctiefactor 4.
5. De beoordeling van het verzoek
5.1 De kantonrechter heeft zich ervan vergewist of het verzoek verband houdt met het bestaan van een opzegverbod als bedoeld in artikel 7:685 lid 1 BW. Daarvan is in dit geval geen sprake.
5.2 Niet is gebleken dat [VERWEERDER] op de dag van indiening van het verzoek ter griffie door ziekte verhinderd was zijn arbeid te verrichten.
5.3 Omtrent de vraag of zich gewichtige redenen voordoen die tot een ontbinding van de arbeidsovereenkomst moeten leiden, wordt het volgende overwogen.
De bedrijfseconomisch slechte situatie wordt door [VERWEERDER] erkend. Ook volgens zijn stelling was daarvan ook al voor 1 januari 2003 sprake.
Anders is het gesteld met de stelling van Argo c.s. dat [VERWEERDER] niet naar behoren functioneert. Argo c.s. stellen dit wel, maar hebben het op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt. Hetgeen Makau daarover ter zitting heeft verklaard, brengt daarin geen verandering. De onderbouwing van deze stelling had al bij de indiening van het verzoekschrift moeten zijn gedaan en kan niet eerst mondeling ter zitting naar voren worden gebracht. Dit ontbreken van enige deugdelijke onderbouwing zou eigenlijk zonder meer tot afwijzing van het verzoek moeten leiden. Ter zitting is echter voldoende gebleken, ook uit de eigen verklaring van [VERWEERDER], dat er een verschil van inzicht bestaat over het leidinggeven tussen Makau en [VERWEERDER]. Een vruchtbare samenwerking valt daarom niet meer te verwachten. Slechts om die reden zal het verzoek toch worden toegewezen.
5.4 Er zijn dus voldoende gewichtige redenen de arbeidsovereenkomst op korte termijn te ontbinden. De kantonrechter zal de arbeidsovereenkomst ontbinden per 1 november 2003
5.5 Omtrent de vraag of de omstandigheden van het geval meebrengen dat [VERWEER-DER] naar billijkheid een vergoeding behoort te worden toegekend, wordt het volgende overwogen.
De kantonrechter is van oordeel dat Argo c.s. zich als werkgever onbehoorlijk hebben gedragen jegens [VERWEERDER]. Het had immers voor de hand gelegen om, indien al moet worden aangenomen dat [VERWEERDER] niet naar behoren functioneert, dat Argo c.s. daarover met [VERWEERDER] in gesprek zouden gaan. Weliswaar zijn er gesprekken gevoerd, maar onvoldoende aannemelijk is geworden dat Argo c.s., als zij menen dat [VERWEERDER] niet goed functioneert, voldoende de gelegenheid hebben gegeven om zijn functioneren te verbeteren eventueel met begeleiding en/of bijscholing. Van dat alles is echter niets gebleken. Het is immers nog maar de vraag of het slechte bedrijfsresultaat louter en alleen op het conto van [VERWEERDER] kan worden geschreven. Een slecht bedrijfsresultaat is immers het gevolg van vele factoren en niet alleen van een eventueel niet goed functionerende directeur.
Voorts hebben Argo c.s. onbehoorlijk gehandeld door er zonder meer van uit te gaan dat [VERWEERDER] statutair directeur was en tot tweemaal toe een verkeerd besluit daaromtrent te nemen.
Alvorens [VERWEERDER] op 5 mei 2003 op non-actief te tellen, had bovendien eerst moeten worden onderzocht of er geen andere mogelijkheden waren om de problemen het hoofd te bieden. Ook daarvan is niets gebleken.
Het is vanzelfsprekend de eigen bevoegdheid van Argo c.s. om met een nieuwe directeur een andere bedrijfsvoering in te zetten, maar daarbij moet wel rekening worden gehouden met de belangen van [VERWEERDER]. Dat is in het geheel niet gebeurd. In tegendeel, Argo c.s. hebben [VERWEERDER] gewoon aan de kant geschoven.
5.6 De kantonrechter is op grond van het bovenstaande van oordeel dat aan [VERWEER-DER] in redelijkheid een vergoeding toekomt. Die vergoeding zal worden bepaald met correctiefactor 4 zoals verzocht. De kantonrechter realiseert zich dat dit een hoge correctiefac-tor is, maar acht deze alleszins gerechtvaardigd door de wijze waarop Argo c.s. [VERWEER-DER] hebben behandeld. De kantonrechter houdt geen rekening met het feit dat [VERWEER-DER] sedert 5 mei 2003 geen werkzaamheden meer heeft verricht maar wel zijn salaris heeft ontvangen, omdat Argo c.s. [VERWEERDER] zelf, en zoals uit het voorgaande moge blijken: geheel ten onrechte, op non-actief hebben gesteld.
Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding houdt de kantonrechter rekening met de hoogte van het bruto salaris, het vakantiegeld, de maandelijkse telefoonkostenvergoeding en het gewogen aantal dienstjaren, te weten: 6. In tegenstelling tot hetgeen [VERWEERDER] heeft verzocht worden de pensioenbijdrage en de bijtelling voor de lease-auto buiten beschouwing gelaten.
Aldus wordt de vergoeding vastgesteld op (afgerond) €205.000,00.
De kantonrechter ziet geen enkele aanleiding om de betaling van de vergoeding in termijnen toe te staan. Ook dat verzoek is volstrekt niet deugdelijk onderbouwd.
5.8 Argo c.s. heeft een lagere vergoeding aangeboden, zodat de kantonrechter Argo c.s. in de gelegenheid zal stellen het verzoek in te trekken.
5.9 Gelet op het laakbare handelen door Argo c.s. is in dit uitzonderlijke geval ook aanleiding om Argo c.s. te veroordelen tot betaling van een vergoeding wegens de kosten van juridische bijstand. Deze worden door de kantonrechter naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid gesteld op €2.500,00 inclusief omzetbelasting.
5.10 Gezien de aard van de procedure worden de overige kosten tussen partijen gecompen-seerd in die zin dat iedere partij de overige eigen kosten draagt.
6. De beslissing
De kantonrechter:
Stelt partijen ervan in kennis dat de kantonrechter de arbeidsovereenkomst zal ontbinden met ingang van 1 november 2003 onder toekenning van een vergoeding als hierna is vermeld.
Bepaalt dat Argo c.s. tot 23 oktober 2003 te 15.00 uur de gelegenheid hebben het verzoek in te trekken door middel van een uiterlijk op die datum en dat tijdstip ter griffie ontvangen schriftelijke mededeling met gelijktijdige toezending van een afschrift daarvan aan [VER-WEERDER].
voor het geval Argo c.s. het verzoek niet intrekt wordt reeds thans als volgt beslist:
Ontbindt de arbeidsovereenkomst per 1 november 2003.
Kent aan [VERWEERDER] ten laste van Argo c.s. een vergoeding toe van €205.000,00 bruto, ineens te voldoen, als aanvulling op ingevolge sociale verzekeringswetten te ontvangen uitkeringen dan wel elders te verwerven lager inkomen uit arbeid.
Kent aan [VERWEERDER] ten laste van Argo c.s. voorts een vergoeding toe van €2.500,00 inclusief omzetbelasting wegens kosten van juridische bijstand.
Veroordeelt voor zover nodig Argo c.s. tot betaling van deze vergoedingen aan [VERWEER-DER].
Verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Wijst het meer of anders verzochte af.
voor het geval Argo c.s. het verzoek wel intrekt wordt reeds thans als volgt beslist:
Verstaat dat het verzoek is ingetrokken.
Bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. F.J.P. Veenhof en uitge-sproken op de openbare te-rechtzit-ting van bovengenoemde datum.