ECLI:NL:RBHAA:2003:AF9194

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
8 mei 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
191294
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.M. Visser
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van WAM-verzekeraar voor kosten na aanrijding met onbekende bestuurder

In deze zaak heeft eiser, [EISER], een vordering ingesteld tegen Bruns Ten Brink Assuradeuren, naar aanleiding van schade aan zijn geparkeerde auto, veroorzaakt door een onbekende bestuurder op 1 november 1998. De schade, ter hoogte van ƒ 1.562,99, werd vergoed door de casco-verzekeraar van [EISER]. Later wist [EISER] de identiteit van de onbekende bestuurder te achterhalen, waarna Bruns Ten Brink Assuradeuren, als WAM-verzekeraar, de schade aan de casco-verzekeraar vergoedde. [EISER] vorderde echter ook vergoeding van bijkomende kosten, die hij begrootte op ƒ 2.031,--, maar Bruns Ten Brink Assuradeuren weigerde deze vordering te erkennen, hoewel zij uit coulance een bedrag van ƒ 250,-- vergoedde.

De kantonrechter oordeelde dat Bruns Ten Brink Assuradeuren alleen aansprakelijk is voor de schade die door de aanrijding zelf is veroorzaakt, inclusief redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid. De rechter stelde vast dat de kosten die [EISER] had gemaakt voor het opsporen van de onbekende bestuurder en de aangifte bij de politie niet onder de aansprakelijkheid van de verzekeraar vallen. De vordering van [EISER] werd afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten van Bruns Ten Brink Assuradeuren, die op € 270,-- werden begroot.

De uitspraak werd gedaan door mr. F.M. Visser op 8 mei 2003, en de rechter benadrukte dat de kosten die [EISER] had gemaakt niet in verband stonden met de aansprakelijkheid van de verzekeraar, maar eerder met de administratieve rompslomp die bij dergelijke zaken komt kijken. De rechter concludeerde dat de vordering ongegrond was en dat [EISER] zich voor eventuele schade door het wegrijden van de dader tot deze zelf moest wenden.

Uitspraak

Rechtbank Haarlem
Sector Kanton Locatie Zaanstad
Rolnummer: 4542.02
datum uitspraak: 8 mei 2003
Vonnis
De kantonrechter in de rechtbank Haarlem, locatie Zaanstad, heeft het volgende vonnis gewezen in de zaak van:
[EISER]
te [woonplaats],
gemachtigde: deurwaarder J.C. Huyer,
verder te noemen: [EISER],
tegen
Bruns Ten Brink Assuradeuren B.V.
te Wormer,
gemachtigde: deurwaarder W.Th. Schoonebeek,
verder te noemen: Bruns Ten Brink Assuradeuren.
BESLISSING.
De vordering wordt afgewezen.
[EISER] wordt veroordeeld in de kosten van deze procedure, deze voor zover gerezen aan de zijde van Bruns Ten Brink Assuradeuren tot op heden begroot op € 270,-- wegens salaris van de gemachtigde.
*******************
Verloop van de Procedure.
[EISER] heeft op gronden zoals in de dagvaarding vermeld een vordering ingesteld tegen Bruns Ten Brink Assuradeuren.
Hierop heeft Bruns Ten Brink Assuradeuren geconcludeerd voor antwoord.
Vervolgens heeft [EISER] geconcludeerd voor repliek waarna Bruns Ten Brink Assuradeuren heeft geconcludeerd voor dupliek.
Tenslotte is de uitspraak van dit vonnis op vandaag bepaald.
De inhoud van alle processtukken, waaronder begrepen de mogelijk door partijen overgelegde producties, wordt als hier overgenomen beschouwd.
Beoordeling van het geschil.
Vaststaande feiten.
Als niet dan wel onvoldoende weersproken is in deze procedure het volgende komen vast te staan:
1. Op 1 november 1998 is schade toegebracht aan de geparkeerde auto van [EISER] door een toen onbekend gebleven bestuurder van een andere auto. Deze laatste is er zonder zijn identiteit bekend te maken vandoor gegaan. De schade ad ƒ 1.562,99 is vervolgens door de cascoverzekeraar van [EISER] vergoed.
2. Vervolgens heeft [EISER] de identiteit van de hiervoor bedoelde onbekend gebleven bestuurder weten te achterhalen. Bruns Ten Brink Assuradeuren, die als WAM-verzekeraar van deze bestuurder mag worden aangemerkt, heeft vervolgens de reeds aan [EISER] uitbetaalde schade aan diens casco-verzekeraar vergoed. Daardoor bleef de no-claim korting van [EISER] onaangetast.
3. Hierop heeft [EISER] aanspraak gemaakt bij Bruns Ten Brink Assuradeuren op vergoeding van alle kosten die hij in verband met het schadevoorval en de opsporing van de veroorzaker zegt te hebben moeten maken. Deze kosten worden door hem begroot op ƒ 2.031,--. Bruns Ten Brink Assuradeuren heeft geweigerd deze aanspraak te erkennen doch heeft uit coulance wel ƒ 250,-- vergoed voor alle moeite die [EISER] zich inmiddels had moeten getroosten.
De vordering.
[EISER] vordert dat de kantonrechter, bij vonnis uitvoer-baar bij voorraad, Bruns Ten Brink Assuradeuren zal veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [EISER] te betalen de somma van € 1.218,-- met (verdere) rente en kos-ten. Het betreft hier (omgerekend) de hiervoor bedoelde aanspraak ad ƒ 2.031,-- vermeerderd met € 295,-- wegens rente tot aan de dag van dagvaarding.
Het verweer.
Bruns Ten Brink Assuradeuren heeft verweer gevoerd tegen de vordering, welk verweer strekt tot afwijzing daarvan. Daarop wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
Oordeel van de kantonrechter.
Voorop gesteld moet worden dat Bruns Ten Brink Assuradeuren, die door [EISER] op de voet van het bepaalde in artikel 6 van de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen als verzekeraar direct wordt aangesproken, alleen aansprakelijk is voor de burgerrechtelijke aansprakelijkheid waartoe het motorrijtuig in het verkeer aanleiding heeft gegeven. Vrij vertaald betekent dit dat zij in dit geval de schade moet vergoeden die door de aanrijding zelf is veroorzaakt, met inbegrip van de in verband daarmee gemaakte redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid.
Bruns Ten Brink Assuradeuren heeft de schade aan de auto van [EISER] onbetwist vergoed. Taxatiekosten zijn in deze procedure niet aan de orde, zodat overblijven de mogelijk door [EISER] gemaakte kosten ter vaststelling van de door de aanrijding veroorzaakte schade en de aansprakelijkheid daarvoor.
Bruns Ten Brink Assuradeuren is dus niet aansprakelijk voor schade die mogelijk is veroorzaakt door het na de aanrijding gepleegde misdrijf, te weten het wegrijden van de veroorzaker daarvan zonder dat diens identiteit behoorlijk kon worden vastgesteld. Voor déze schade dient [EISER] zich tot de dader zelf te wenden.
Toegepast op het onderhavige geval leidt dit tot de volgende overwegingen.
Ik kan Bruns Ten Brink Assuradeuren volgen in haar verweer dat de admini-stratieve rompslomp, die normaal gesproken verbonden is aan het afhandelen van een aanrijding, hier niet ter zake doende uitzonderingen daargelaten, in redelijkheid niet onder de noemer "kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid" mag worden gebracht. In zoverre had en heeft [EISER] dus niets van haar te vorderen.
De kosten die direct verband houden met de afdoening van het geconstateerde misdrijf, meer in het bijzonder de aangifte bij de politie, vallen daar evenmin onder.
Dat zelfde geldt voor de kosten die [EISER] mogelijk heeft moeten maken voor het opsporen van de onbekend gebleven bestuurder. Zijn belang daarbij was gelegen in het veilig stellen van zijn no-claim korting bij zijn casco-verzekeraar, welke (dreigende) schade echter geen gevolg was van de aanrijding maar van het daarna gepleegde misdrijf, waarvoor Bruns Ten Brink Assuradeuren nu juist niet aansprakelijk is.
Slotsom moet derhalve zijn, dat de vordering van [EISER] ongegrond is.
Proceskosten.
[EISER], die in het ongelijk wordt gesteld, moet de proces-kosten betalen.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.M.Visser, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 mei 2003, in tegenwoordigheid van de griffier.