3. De vordering
3.1 Na vermindering en vermeerdering van eis vordert [X] dat Falcon Leven N.V. bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld om aan haar te voldoen de somma van € 418.136,96, te vermeerderen met de wettelijke rente, gerekend vanaf 25 januari 2000, subsidiair vanaf 16 augustus 2000, tot de dag der voldoening met veroordeling van Falcon in de proceskosten.
3.2 Aan haar vordering legt [X] ten grondslag dat [de echtgenoot van X] is overleden als gevolg van het feit dat hij op 14 december 1999 van de Domtoren te Utrecht naar be-neden is gevallen en dat de stelling van Falcon Leven N.V. dat [de echtgenoot van X] zich welbewust en opzettelijk van het leven heeft beroofd niet op de voorhanden zijnde feiten is geba-seerd. De vordering is als volgt opgebouwd:
hoofdsom: € 453.780,22 ( f. 1.000.000,-)
reeds uitgekeerd: € 40.091,48 (f. 88.350,-)
---------------
€ 415.276,96
incassokosten (volgens het
rapport "voorwerk") € 4.448,00
---------------
totaal € 418.136,96
4. Het verweer
4.1 Falcon Leven N.V. heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Daarop zal, voorzover van belang, bij de beoordeling van het geschil nader worden ingegaan.
5. Beoordeling van het geschil
5.1 In het geding is de vraag of [de echtgenoot van X] zich welbewust en opzettelijk van het leven heeft beroofd door op 14 december 1999 van de Domtoren te Utrecht naar beneden te stap-pen of te springen.
5.2 [X] stelt dat er geen enkele reden is om aan te nemen dat sprake is geweest van zelfdoding. Zij stelt dat de omstandigheden van [de echtgenoot van X] op en voor de datum van zijn overlijden juist in een andere richting wezen: [de echtgenoot van X] was gezond, hij had een goed huwelijks- en gezinsleven en het ging hem zakelijk en sociaal voor de wind. [de echtgenoot van X] gedroeg zich vlak voor zijn dood volstrekt normaal en evenwichtig, aldus [X], die verder aanvoert dat het niet vaststaat dat [de echtgenoot van X] enige tijd alleen op de toren is geweest. [X] stelt ten slotte dat er in de technische/praktische situatie van de toren waar [de echtgenoot van X] van afgevallen is, geen enkele aanwijzing bestaat voor de stelling van Falcon Leven N.V. dat [de echtgenoot van X] zich van het leven heeft beroofd.
5.3 Falcon Leven N.V. stelt daar tegenover dat op grond van alle feiten en omstandighe-den gevoeglijk mag worden aangenomen dat [de echtgenoot van X] zich van het leven heeft beroofd. Zij voert daartoe, onder verwijzing naar het politie-onderzoek en de aangifte van ge-rechtelijk geconstateerde zelfdoding, verschillende argumenten aan: [de echtgenoot van X] leed aan psychische klachten, slikte antidepressiva en is op de dag van zijn overlijden niet op kantoor verschenen, hoewel hij een zakelijke afspraak had. Hij heeft de Domtoren in Utrecht bezocht en hij is voorafgaand aan zijn dood korte tijd alleen op het tweede ni-veau van de toren geweest. Voor het aannemen van een misdrijf of ongeval als doods-oorzaak is geen enkele grond, aldus Falcon Leven N.V..
5.4 De rechtbank overweegt dienaangaande als volgt.
Vooropgesteld dient te worden dat het tussen partijen geen punt van geschil is dat het hier handelt om een (ruim vóór de eerste depressieve klachten van [de echtgenoot van X] afgesloten, en daarmee "onverdachte") levensverzekering, als risicodekking in het kader van een hypothecaire lening bij de aanschaf van een woning, een niet ongebruikelijke financie-ringsconstructie.
De onder 2c gememoreerde uitsluitingsclausule dient aldus te worden verstaan dat de-ze geldt ingeval van een opzettelijke en welbewuste zelfdoding binnen twee jaar na het afsluiten van de verzekering. Vast staat dat die tweejaarstermijn nog niet was ver-streken. Het is aan Falcon, die zich op de uitsluitingsclausule beroept, om de door haar gestelde opzettelijke en welbewuste zelfdoding van [de echtgenoot van X] aan te tonen, waarbij in de jurisprudentie de nuance pleegt te worden gemaakt dat indien het bewijs van zelfdo-ding is geleverd, het aan de begunstigde is om de niet-opzettelijkheid daarvan aanne-melijk te maken.
5.5 Uit de in het proces-verbaal van de politie vastgelegde verklaringen van de gids en de beheerder van de Domtoren leidt de rechtbank af dat vaststaat dat [de echtgenoot van X] korte tijd alleen op het tweede niveau van de Domtoren is geweest. Immers, de gids was reeds beneden op het moment dat [de echtgenoot van X] in de bossage neerkwam en de engelssprekende vrouwelijke bezoeker heeft hooguit enkele minuten daarna de Domtoren verlaten, terwijl het circa 10 minuten kost om van het tweede niveau naar beneden af te dalen.
5.6 Blijkens het proces-verbaal van de politie zijn er geen aanwijzingen gevonden dat sprake is geweest van een misdrijf of een ongeval. Een misdrijf is uitgesloten omdat vaststaat dat [de echtgenoot van X] enige tijd voorafgaande aan zijn val alleen op de toren is geweest. Een ongeval achtte de politie eveneens uitgesloten, hoewel het plaveisel door regenval nat was, omdat het tweede niveau van de toren voorzien was van een metalen bal-lustrade van 1,25 meter hoog. Nu [X] geen verder bewijs heeft aangevoerd of aangeboden voor de veronderstelling dat een misdrijf of ongeval heeft plaatsgevon-den, gaat de rechtbank er van uit dat van een misdrijf of ongeval geen sprake is ge-weest. Hieruit volgt, zoals ook door de politie is vastgesteld, dat moet worden aange-nomen dat [de echtgenoot van X] zichzelf van het leven heeft beroofd door van de Domtoren af te stappen of te springen.
5.7 De vraag die vervolgens rijst is of [de echtgenoot van X] zichzelf opzettelijk en welbewust van het leven heeft beroofd. Het proces-verbaal van de politie, waarop Falcon Leven N.V. zich beroept, geeft op deze vraag geen antwoord. Voor het politie-onderzoek is dit ook geen relevant punt nu met de conclusie van de politie alle strafrechtelijk relevante vragen zijn beantwoord.
5.8 Wat zich precies heeft afgespeeld vanaf het moment waarop [de echtgenoot van X] alleen op de toren is achtergebleven, is onbekend. Er zijn geen getuigen die hebben gezien hoe [de echtgenoot van X] van de toren is gesprongen of gestapt. Of hij dat welbewust en opzettelijk heeft ge-daan, dat wil zeggen ter uitvoering van een vooraf beraamd plan om zichzelf van het leven te beroven, of dat hij heeft gehandeld in een opwelling of als gevolg van een plotselinge paniekaanval of anderszins, is niet met zekerheid vast te stellen.
5.9 Daarom is de vraag relevant of [de echtgenoot van X] op 14 december 1999 de Domtoren heeft bezocht en beklommen met het kennelijke voornemen om zich aldaar van het leven te beroven. De rechtbank is van oordeel dat dit niet is komen vast te staan. Het is geens-zins uitgesloten dat hij dat voornemen heeft gehad, maar noch de medische voorge-schiedenis van [de echtgenoot van X], noch diens gedragingen voorafgaand aan zijn overlijden bie-den daarvoor sluitend bewijs. Immers, tegenover de feiten en gedragingen die wellicht in de richting van een voornemen tot zelfdoding zouden kunnen wijzen, zoals zijn de-pressieve klachten en het zonder bericht niet-nakomen van een zakelijke afspraak op kantoor, staan andere feiten en gedragingen die, zoals terecht door [X] naar voren is gebracht, in een andere richting zouden kunnen wijzen: [de echtgenoot van X] had eerder melding gemaakt van zijn voornemen om nog eens de Domtoren te beklimmen; voor de rondleiding heeft hij zijn auto geparkeerd, geld in de parkeermeter gedaan en met kennelijke belangstelling naar een voorlichtingsfilm zitten kijken; tijdens de rondlei-ding gedroeg hij zich normaal, vriendelijk en geïnteresseerd en vertoonde hij volgens de gids -die geleerd had om daarop te letten- in het geheel geen tekenen van depres-siviteit. Hoe het ook zij, nu [de echtgenoot van X] voor zover is komen vast te staan zelf tegenover niemand gewag heeft gemaakt van een voornemen tot zelfdoding, is het reconstrueren van een dergelijk voornemen uitsluitend door het achteraf interpreteren van een aantal gedragingen naar het oordeel van de rechtbank speculatief en levert het geen bewijs op. Tevens is het tegendeel voldoende aannemelijk geworden: de angst- en paniek-stoornissen waar [de echtgenoot van X]'s huisarts in zijn bij conclusie van eis overgelegde brief van rept, maken het in de gegeven omstandigheden zeer wel mogelijk dat sprake is ge-weest van een -aan zijn sprong voorafgaande- plotselinge paniekaanval bij [de echtgenoot van X], mogelijk veroorzaakt doordat hij zich na het vertrek van de gids en de engelsspreken-de bezoeker ineens alleen op grote hoogte bevond.
5.10 Het voorgaande leidt de rechtbank tot de slotsom dat [de echtgenoot van X] zich weliswaar van het leven heeft beroofd maar dat aannemelijk is dat hij dit niet opzettelijk en welbewust heeft gedaan, zodat Falcon Leven N.V. zich ten onrechte heeft beroepen op de uitslui-tingsbepaling ter zake van zelfmoord in de verzekeringspolis. De vordering van X komt daarom voor toewijzing in aanmerking.
5.11 Ten aanzien van de gevorderde wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten heeft Falcon aangevoerd dat deze niet verschuldigd zouden zijn omdat het hier niet handelt om een wettelijke verplichting tot schadevergoeding, maar om een vordering tot betaling van verzekeringspenningen. Dit verweer wordt het verworpen omdat niet valt in te zien waarom geen rente en kosten gevorderd zouden kunnen worden wan-neer - zoals in het onderhavige geval - een verzekeraar ten onrechte weigert tot uitke-ring onder een verzekeringspolis over te gaan
6. Beslissing
De rechtbank:
6.1 Veroordeelt Falcon Leven N.V. tot betaling aan [X] van het bedrag van € 418.136,96 (vierhonderd achttienduizend honderd zesendertig en 96/100 euro) te ver-meerderen met de wettelijke rente vanaf 25 januari 2000.
6.2 Veroordeelt Falcon Leven N.V. in de kosten van dit geding, tot aan de uitspraak van dit vonnis aan de zijde van [X] begroot op € 3697,18 aan verschotten en € 4447,04 aan salaris procureur.
6.3 Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th.S. Röell, lid van voormelde kamer, en in het open-baar uitgesproken ter terechtzitting van 29 januari 2003, in tegenwoordigheid van de griffier.