ECLI:NL:RBHAA:2003:AF5284

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
27 januari 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
02-837
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdelijke vrijstelling en bouwvergunning voor strandpaviljoen in Zandvoort

In deze zaak hebben eisers, beiden wonende te Zandvoort, beroep ingesteld tegen een besluit van burgemeester en wethouders van Zandvoort, waarbij aan een derde een tijdelijke vrijstelling en bouwvergunning is verleend voor het oprichten van een jaarrond paviljoen op het strand. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan 'Natuur- en Recreatiegebieden', dat het perceel de bestemming 'Strand' heeft. De rechtbank oordeelt dat de verleende vrijstelling op basis van artikel 17 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) niet terecht is verleend, omdat er geen objectieve feiten zijn die een tijdelijke afwijking van het bestemmingsplan rechtvaardigen. De rechtbank concludeert dat de vergunning ten onrechte is verleend en verklaart het beroep gegrond. De rechtbank vernietigt het besluit van 24 april 2002 en veroordeelt de gemeente Zandvoort tot betaling van de proceskosten aan de eisers. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer op 27 januari 2003.

Uitspraak

reg. nr: Awb 02-837
uitspraakdatum: 27 januari 2003
RECHTBANK HAARLEM, sector bestuursrecht
meervoudige kamer
U I T S P R A A K
in de zaak van:
[eiser] en [eiser],
beiden wonende te [woonplaats],
eisers,
gemachtigde: mr. C.M. Saris, advocaat te Amsterdam,
-- tegen --
burgemeester en wethouders van Zandvoort,
verweerders.
1. Ontstaan en loop van het geding
Bij besluit van 15 januari 2002 hebben verweerders aan [naam persoon] met toepassing van artikel 17 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) een tijdelijke vrijstelling en bouwvergunning, voor vijf jaren, verleend ten behoeve van het oprichten van een jaarrond paviljoen op het strand in Zandvoort ter hoogte van Boulevard Paulus Loot, perceel 5, strandpaal 66.500 te Zandvoort.
Tegen dit besluit hebben eisers bij brief van 16 januari 2002 bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 24 april 2002 hebben verweerders het bezwaar in afwijking van het advies van de commissie voor de bezwaar-en adviesschriften ongegrond verklaard. Wel hebben verweerders in navolging van het advies besloten het besluit van 15 januari 2002 in die zin te wijzigen dat aan de vrijstellingverlening de voorwaarde is verbonden dat de horecagelegenheid niet mag worden gebruikt als discotheek of ten behoeve van houseparty's e.d. en tevens vrijstelling verleend van artikel 2.5.30, lid 4, van de bouwverordening Zandvoort.
Tegen dit besluit hebben eisers bij brief van 5 juni 2002 beroep ingesteld.
Verweerders hebben de op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden en een verweerschrift ingediend.
Het beroep is behandeld ter zitting van 26 november 2002, alwaar eisers in persoon zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerders hebben zich doen vertegenwoordigen door E.E. Fennema en I. Roselaar, beiden werkzaam bij de afdeling Ontwikkeling en Beheer van de gemeente Zandvoort.
2. Overwegingen
2.1. Het bouwplan voorziet in de plaatsing van een jaarrond strandpaviljoen op het strand van Zandvoort ter hoogte van Boulevard Paulus Loot voor een periode van vijf jaar.
2.2. Eisers wonen aan deze boulevard en hebben uitzicht op het deel van het strand waarop het paviljoen zal worden gebouwd.
2.3. Ter plaatse is het bestemmingsplan 'Natuur- en Recreatiegebieden' van toepassing. Ingevolge dit bestemmingsplan heeft het perceel waarop het bouwplan is geprojecteerd de bestemming 'Strand'. Ingevolge artikel 8, eerste lid, van de planvoorschriften zijn de op de kaart voor de bestemming 'Strand' aangegeven gronden bestemd voor strand en zeewering. Ingevolge artikel 8, derde lid, van de planvoorschriften mogen -voor zover hiervan belang- op deze gronden uitsluitend andere bouwwerken ten behoeve van waterstaatsdoeleinden en recreatie worden opgericht.
2.4. Niet in geschil is dat het bouwplan in strijd is met dit bestemmingsplan. Teneinde de plaatsing van het jaarrond paviljoen mogelijk te maken, hebben verweerders een tijdelijke vrijstelling verleend als bedoeld in artikel 17 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO).
2.5. Ingevolge artikel 17 van de WRO kunnen burgemeester en wethouders -voor zover hier van belang- met het oog op een voor een bepaalde termijn voorgenomen afwijking van een bestemmingsplan voor die termijn vrijstelling verlenen van dat plan. Deze termijn kan, ook na mogelijke verlenging, ten hoogste vijf jaar belopen.
2.6. Ingevolge artikel 19 van het Besluit op de ruimtelijk ordening 1985 (Bro 1985) wordt een vrijstelling als bedoeld in artikel 17 van de wet slechts verleend indien op grond van objectieve feiten en omstandigheden aannemelijk is gemaakt dat het gaat om een tijdelijke afwijking van het bestemmingsplan met een maximum van vijf jaar.
2.7. Naar het oordeel van de rechtbank is in het onderhavige geval geen sprake van objectieve feiten en omstandigheden die de conclusie wettigen dat sprake is van een tijdelijke afwijking. Dat de exploitatie van het jaarrond strandpaviljoen plaatsvindt bij wijze van experiment, maakt geenszins zeker dat het paviljoen na verloop van tijd zal worden verwijderd. Naar verweerders ter zitting hebben aangegeven mag, indien het experiment slaagt, het paviljoen wat hen betreft blijven staan. Daar komt nog bij dat van de kant van de provincie, een van de partijen bij het convenant in het kader waarvan het experiment is gestart, de bereidheid is getoond om bij het slagen van het experiment medewerking te verlenen aan een zodanige herziening van het thans geldende streekplan, dat een permanente vestiging van het jaarrond strandpaviljoen mogelijk wordt. Dat in de met de verhuurder gesloten huurovereenkomst een termijn van maximaal vijf jaar is opgenomen, biedt evenmin voldoende houvast om te kunnen spreken van een tijdelijke voorziening. Het ligt immers in de rede dat de huurovereenkomst bij een gunstige afloop van het experiment zal worden verlengd. Overigens is de rechtbank niet gebleken dat hier sprake is van een zodanig bijzonder geval dat uitsluitend door middel van een experiment als thans voorzien, de ter beoordeling van de aanvaardbaarheid en de haalbaarheid van een op het strand gevestigd jaarrond paviljoen noodzakelijke gegevens kunnen worden verkregen.
2.8. Uit het voorgaande volgt dat niet is voldaan aan artikel 19 Bro 1985. De in artikel 17 WRO bedoelde vrijstelling, en daarmee ook de bouwvergunning, is derhalve ten onrechte verleend. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit moet worden vernietigd. Voorts zijn termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.
3. Beslissing
De rechtbank
3.1. verklaart het beroep gegrond;
3.2. vernietigt het besluit van verweerders van 24 april 2002;
3.3. veroordeelt verweerders in de door eisers gemaakte proceskosten tot een bedrag van in totaal € 644,- , welk bedrag de gemeente Zandvoort aan eisers dient te betalen;
3.4. gelast dat de gemeente Zandvoort aan eisers het door hun betaalde griffierecht van
€ 109,- vergoedt
Deze uitspraak is gedaan door mr. R. van der Spoel, voorzitter van de meervoudige kamer en mrs. G.W.J. Harten en P.B.M. Schrijvers, leden, in tegenwoordigheid van mr. J.A. Lont, als griffier en uitgesproken in het openbaar op 27 januari 2003 in tegenwoordigheid van de griffier.
Afschrift verzonden op:
RECHTSMIDDEL
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Het hoger beroep dient te worden ingesteld door het indienen van een beroepschrift binnen zes weken onmiddellijk liggend na de dag van verzending van de uitspraak door de griffier.