ECLI:NL:RBHAA:2003:AE9092

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
3 januari 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
88253 - KG ZA 02-644
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • A.J. van der Meer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding tussen P. van Roon B.V. en [gedaagde] over schadevergoeding en beëindiging arbeidsovereenkomst

In deze zaak, die voor de Rechtbank Haarlem werd behandeld, vorderde de besloten vennootschap P. van Roon B.V. een schadevergoeding van haar voormalige werknemer, aangeduid als [gedaagde]. De vordering was gebaseerd op het feit dat [gedaagde] tijdens zijn dienstverband herhaaldelijk pornografische websites had bezocht, wat leidde tot hoge kosten voor het bedrijf. De arbeidsovereenkomst met [gedaagde] was op 18 juli 2002 beëindigd wegens dringende redenen, en P. van Roon B.V. vorderde een bedrag van € 15.667,97, alsook de wettelijke rente en proceskosten.

Tijdens de zitting op 19 december 2002 heeft [gedaagde] verweer gevoerd tegen de vordering. Hij betwistte de hoogte van de schade en voerde aan dat er geen sprake was van opzet of bewuste roekeloosheid, omdat hij door een geestelijke stoornis niet in staat was schade toe te brengen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de vordering van P. van Roon B.V. niet toewijsbaar was, onder andere omdat er onvoldoende bewijs was voor het spoedeisend belang van de vordering. Bovendien was er een tegenvordering van [gedaagde] die niet was betwist door P. van Roon B.V., wat de kans vergrootte dat er voor P. van Roon B.V. weinig of niets meer te vorderen overbleef.

De voorzieningenrechter heeft uiteindelijk de gevraagde voorziening geweigerd en P. van Roon B.V. veroordeeld in de kosten van het geding. Dit vonnis werd uitgesproken op 3 januari 2003 door mr. A.J. van der Meer, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt.

Uitspraak

Zaaknummer: 88253/KG ZA 02-644
Vonnisdatum: 3 januari 2003
332
RECHTBANK TE HAARLEM,
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid P. VAN ROON B.V.,
gevestigd te Hillegom,
eisende partij,
procureur mr. R.A.C.G. Martens,
-- tegen --
[GEDAAGDE],
wonende te Haarlem,
gedaagde partij,
procureur mr. R.A.C.G. Martens,
advocaat mr. J.D.A. Domela Nieuwenhuis te Amsterdam.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Van Roon B.V. respectievelijk [gedaagde]
1.Het verloop van het geding
1.1Ter terechtzitting van 19 december 2002 heeft Van Roon B.V. haar vordering verminderd met een bedrag van € 102,92 excl. BTW, en overigens overeenkomstig de dagvaarding gesteld en gevorderd als hierna onder 3. weergegeven. Zij heeft die vor-dering toegelicht aan de hand van overgelegde pleitnotities. [gedaagde] heeft tegen deze vordering verweer gevoerd aan de hand van overgelegde pleitnotities.
1.2Na verder debat in tweede termijn hebben partijen vonnis gevraagd. De uitspraak daarvan is bepaald op 9 januari 2003 of zoveel eerder als mogelijk.
2.De vaststaande feiten
2.1In dit geding wordt van het volgende uitgegaan:
a.Van Roon B.V. drijft een groothandel in meubilair en woningdecoratie.
b.[gedaagde] is in 1987 bij Van Roon B.V. in dienst getreden als boekhouder/administrateur.
c.Sedert enige jaren verrichtte [gedaagde] zijn werkzaamheden ook buiten de reguliere werktijden (tussen 8.30 uur en 17.00 uur) van Van Roon B.V., met name 's avonds, 's nachts en in de weekends.
d.Tussen de werkzaamheden door heeft [gedaagde] gebruik gemaakt van de internetaansluiting op de computers van Van Roon B.V. Hierbij heeft [gedaagde] her-haaldelijk een pornosite bezocht die slechts toegankelijk is tegen betaling van extra telefoontikken.
e.KPN heeft over de periode 11 januari tot en met 10 juli 2002 aan Van Roon B.V. een bedrag van € 15.667,97 inclusief BTW gedeclareerd terzake van "overige Servicenummers". Dit betreft 0906-modemverkeer. Blijkens de specificaties van KPN is veelvuldig gebeld met het nummer 0906-2020025. Het inbellen op dit nummer gebeurde blijkens de specificaties onder meer 's avonds, 's nachts en in het weekend.
f.In een verklaring d.d. 10 juli 2002 van W. Westerbeek, manager Klantenreacties bij KPN, staat:
"Hierbij verklaar ik dat op 11 maart 2002 gesproken is met de heer [gedaagde]. KPN heeft toen de heer [gedaagde] gewaarschuwd dat de gesprekskosten erg hoog opgelopen waren als gevolg van 0906-modemverkeer. De heer [gedaagde] verklaarde dat hij hiervan op de hoogte was."
g.Bij brief van 18 juli 2002 heeft Van Roon B.V. de arbeidsovereenkomst met [gedaagde] met onmiddellijke ingang beëindigd wegens dringende redenen. In deze brief staat onder meer:
"Per heden zullen wij ook voor u de eindafrekening opstellen, wij denken hierbij aan salaris pro rata, vakantietoeslag pro rata en nietgenoten vakantiedagen. Tot uitkering van deze bedragen kunnen wij evenwel niet overgaan. Immers wij hebben een vordering op u van € 15.000,-- (netto)."
h.[gedaagde] heeft terzake van de beëindiging van zijn dienstverband met Van Roon B.V. geen geldbedragen van Van Roon B.V. ontvangen.
3.De vordering en de grondslag daarvan
3.1Van Roon B.V. vordert, zakelijk weergegeven, dat de voorzieningenrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
[gedaagde] zal veroordelen om aan Van Roon B.V. te voldoen de somma van
€15.667,97, althans een voorschot daarop, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 juli 2002, althans vanaf een door de voorzieningenrechter te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
3.2Van Roon B.V. legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de op hem rustende verbintenis uit de arbeidsovereenkomst om zich als een goed werknemer te gedragen, door willens en wetens op kosten van Van Roon B.V. en onder werktijd pornosites te bezoeken. Dit handelen valt bovendien aan te merken als een aan [gedaagde] toe te rekenen onrechtmatige daad jegens Van Roon B.V. Mitsdien is [gedaagde] zowel uit hoofde van de arbeids-overeenkomst, als uit hoofde van onrechtmatige daad gehouden de door Van Roon B.V. geleden schade te vergoeden.
4.Het verweer en de slotsom daarvan
[gedaagde] heeft tegen de vordering gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing daarvan met veroordeling van Van Roon B.V. in de kosten van het geding. Op dit verweer zal, voorzover van belang, bij de beoordeling van het geschil nader worden ingegaan.
5.De gronden van de beslissing
5.1Blijkens haar brief van 18 juli 2002 heeft Van Roon B.V. aangekondigd de onderhavige vordering te zullen verrekenen met de vordering die [gedaagde] uit hoofde van de beëindiging van zijn dienstverband heeft op Van Roon B.V. Ook mr. Domela Nieuwenhuis heeft zich ter terechtzitting namens [gedaagde] beroepen op verrekening, indien zou komen vast te staan dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de door Van Roon B.V. gestelde schade. Van Roon B.V. heeft het bestaan van de tegenvordering erkend, doch heeft geen enkel inzicht willen geven in de samenstelling en hoogte ervan. Nu Van Roon B.V. de arbeidsovereenkomst met [gedaagde] reeds op 18 juli 2002 heeft beëindigd, had verwacht mogen worden van Van Roon B.V. dat zij de eindafrekening thans opgesteld zou hebben. De namens [gedaagde] gestelde aanspraak op loon, vakantiegeld en uitbetaling van niet genoten vakantiedagen is door Van Roon B.V. evenwel niet betwist. Ook heeft Van Roon B.V. niet betwist dat [gedaagde] de laatste jaren weinig vakantie heeft opgenomen, zodat er een aanzienlijk aantal uit te betalen vakantiedagen resteert. Het is derhalve geenszins onaannemelijk dat de tegenvordering van [gedaagde] op Van Roon B.V. een dusdanige omvang heeft dat er voor Van Roon B.V. weinig of niets meer te vorderen overblijft. Mitsdien kan de vordering van Van Roon B.V. in kort geding niet worden toegewezen.
5.2Los van hetgeen hiervoor is overwogen, brengen ook de overige zijdens [gedaagde] tegen de vordering ingebrachte weren mee dat de vordering dient te stranden. Met name het verweer dat geen sprake is geweest van opzet of bewuste roekeloosheid van [gedaagde], omdat door een geestelijke stoornis de wil op het toebrengen van schade ontbrak - hetgeen krachtens artikel 7:661 Burgerlijk Wetboek voor het aannemen van aansprakelijkheid van de werknemer jegens de werkgever is vereist - laat zich in kort geding slecht beoordelen. Daarnaast heeft [gedaagde] betwist dat de gestelde schade geheel door hem is veroorzaakt. Een onderzoek naar de gegrondheid van dit verweer gaat het bestek van het kort geding eveneens te buiten.
5.3Ten slotte bevat de dagvaarding geen stelling waaruit het spoedeisend belang bij de vordering kan blijken. Hetgeen Van Roon B.V. hieromtrent ter terechtzitting heeft aangevoerd, is gelet op HR 14 april 2000, NJ 2000/489, onvoldoende om een toewij-zing van de vordering in kort geding te rechtvaardigen, zodat de voorziening ook om die reden moet worden geweigerd.
5.4Van Roon B.V. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van dit geding worden verwezen.
6.De beslissing
De voorzieningenrechter:
6.1Weigert de gevraagde voorziening.
6.2Veroordeelt Van Roon B.V. in de kosten van dit geding, tot op de uitspraak van dit vonnis aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 193,-- aan verschotten en € 703,36 aan salaris voor de procureur.
6.3Verklaart dit vonnis ten aanzien van het onder 6.2 bepaalde uitvoerbaar bij voorraad
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. van der Meer, voorzieningenrechter van deze rechtbank, en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 3 januari 2003, in tegenwoordigheid van de griffier.