ECLI:NL:RBHAA:2002:AF6588

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
27 november 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
172705
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.J.P. Veenhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding op basis van algemene voorwaarden in een overeenkomst tussen ADP Nederland B.V. en Van Lammeren Holding B.V.

In deze zaak heeft ADP Nederland B.V. (hierna: ADP) Van Lammeren Holding B.V. (hierna: Van Lammeren) gedagvaard met als doel een schadevergoeding te vorderen van € 2.138,53. De vordering is gebaseerd op de algemene voorwaarden van ADP, die volgens ADP van toepassing zijn op de overeenkomst tussen partijen. De overeenkomst, die op of omstreeks 10 mei 2000 is aangegaan, betrof de levering van computerservices en programmatuur door ADP aan Van Lammeren. Van Lammeren heeft de overeenkomst op 16 oktober 2000 opgezegd, maar volgens ADP heeft zij daarbij de opzegtermijn van drie maanden niet in acht genomen, wat leidt tot de vordering van schadevergoeding.

Van Lammeren heeft de vordering betwist en aangevoerd dat de algemene voorwaarden van ADP niet van toepassing zijn, omdat partijen deze niet expliciet zijn overeengekomen. Daarnaast heeft Van Lammeren gesteld dat de bedingen in de algemene voorwaarden vernietigbaar zijn op grond van de artikelen 6:233 en 6:234 van het Burgerlijk Wetboek. Van Lammeren heeft ook betoogd dat de gevorderde schadevergoeding onredelijk bezwarend is en dat ADP haar schade niet voldoende heeft onderbouwd.

De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat ADP in haar repliek heeft aangevoerd dat de overeenkomst melding maakte van de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden, en dat Van Lammeren deze voorwaarden heeft aanvaard door de overeenkomst te ondertekenen. Van Lammeren heeft echter in haar dupliek gesteld dat zij niet op de hoogte was van nieuwe algemene voorwaarden die ADP in september 2000 had gedeponeerd, en dat ADP haar informatieplicht niet is nagekomen. De kantonrechter heeft besloten de zaak naar de rolzitting van 8 december 2003 te verwijzen voor schriftelijke uitlating door ADP, waarbij de kantonrechter heeft aangegeven dat er geen uitstel zal worden verleend en dat verdere beslissingen worden aangehouden.

Uitspraak

Rechtbank Haarlem
sector kanton, locatie Haarlem
zaak/rolnummer: 172705 CV EXPL CV 02-2588
datum uitspraak: 27 november 2002
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
in de zaak van
ADP NEDERLAND B.V.
te Rotterdam
eisende partij
hierna te noemen ADP
gemachtigde mr. J.A. Trimnach
--tegen--
VAN LAMMEREN HOLDING B.V.
te Heemstede
gedaagde partij
hierna te noemen Van Lammeren
gemachtigde mr. J.M. de Bruijn
De procedure
ADP heeft Van Lammeren op 3 april 2002 gedagvaard. Van Lammeren heeft schriftelijk geantwoord. Nadat de kantonrechter had beslist dat de zaak zich niet leent voor een comparitie van partijen na antwoord, heeft ADP schriftelijk op het antwoord gereageerd, waarna Van Lammeren nog een schriftelijke reactie heeft gegeven.
De feiten
Op of omstreeks 10 mei 2000 zijn partijen een overeenkomst aangegaan, waarbij ADP in opdracht en voor rekening van Van Lammeren voor onbepaalde duur aan Van Lammeren computerservice zou verlenen en/of programmatuur zou verhuren. Op of omstreeks 16 oktober 2000 heeft Van Lammeren die overeenkomst schriftelijk opgezegd tegen 1 januari 2001. ADP heeft Van Lammeren daarop meegedeeld dat zij, als gevolg van het feit dat Van Lammeren zich niet heeft gehouden aan de tussen partijen geldende opzegtermijn van drie maanden, aanspraak maakt op de in artikel 4.7 van haar algemene voorwaarden bedoelde schadevergoeding ad € 1.605,97. Ondanks aanmaning heeft Van Lammeren ADP ter zake niets betaald.
De vordering
ADP vordert (samengevat) veroordeling van Van Lammeren tot betaling van € 2.138,53 met rente. ADP stelt daartoe onder meer het volgende.
Op de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van ADP (ADP Algemene Voorwaarden 1992) van toepassing. Die algemene voorwaarden bepalen dat bij opzegging een termijn in acht moet worden genomen van ten minste drie maanden. Van Lammeren heeft die termijn niet in acht genomen, zodat ADP recht heeft op schadevergoeding als bedoeld in artikel 4.7 van die voorwaarden, oftewel 25 % van de bedragen die ADP in rekening heeft gebracht aan Van Lammeren in de twaalf maanden direct voorafgaande aan de maand waarin ADP van Van Lammeren geen verwerkingsgegevens heeft ontvangen. Dat komt uit op € 1.605,97. Verder moet Van Lammeren ADP 1,5 % vertragingsvergoeding betalen, welke tot 12 maart 2002 is berekend op € 260,56. Ook moet Van Lammeren € 272,-- aan ADP betalen ter zake van buitengerechtelijke incassokosten.
Het verweer
Van Lammeren betwist de vordering en voert daartoe onder meer het volgende aan. De algemene voorwaarden van ADP zijn niet op de overeenkomst van toepassing. Partijen zijn de toepasselijkheid van die voorwaarden namelijk niet overeengekomen. Voorzover dat anders mocht zijn, zijn de bedingen uit die algemene voorwaarden vernietigbaar op grond van het bepaalde in artikel 6:233 BW respectievelijk artikel 6:234 BW. Van Lammeren acht het beding ter zake van de nu gevorderde schadevergoeding onredelijk bezwarend; zij staat in dat verband een analoge toepassing van artikel 6:237 sub i BW voor.
Voorzover Van Lammeren wel gehouden mocht zijn ADP enige schadevergoeding te betalen, dan komt ADP evengoed niet de vergoeding toe die zij thans vordert; die forfaitaire vergoeding levert een ongerechtvaardigde verrijking van ADP op omdat die de werkelijk geleden schade verre kan overtreffen. ADP heeft haar stelling dat zij schade heeft geleden verder ook niet onderbouwd. Tenslotte is de berekening van die forfaitaire vergoeding ook al niet juist; Van Lammeren heeft in de laatste 12 maanden slechts voor ƒ 2.989,46 (€ 1.356,56) aan nota's ontvangen, zodat die forfaitaire vergoeding uit zou komen op ƒ 747,37 (€ 339,14).
De beoordeling van het geschil
1. Bij repliek heeft ADP onder meer nog aangevoerd dat de overeenkomst van 10 mei 2000 melding maakte van de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van ADP en dat Van Lammeren die overeenkomst voor akkoord heeft ondertekend en aldus de toepasselijkheid van die voorwaarden heeft aanvaard. Verder stelt ADP zich op het standpunt dat Van Lammeren op grond van artikel 6:235 BW geen beroep toekomt op de vernietigingsgronden als bedoeld in de artikelen 6:233 en 6:234 BW, omdat Van Lammeren vanaf 1984 jaarlijks haar jaarrekening via de Kamer van Koophandel openbaar heeft gemaakt. Wat de nota's betreft stelt ADP dat zij Van Lammeren over de laatste 12 maanden € 6.423,36 in rekening heeft gebracht, zoals zij Van Lammeren ook heeft geschreven op 11 december 2000, waartegen Van Lammeren niet heeft geprotesteerd.
2. Van Lammeren heeft bij dupliek nog gesteld dat zij niet gebonden is aan de algemene voorwaarden van ADP omdat ADP gedurende de looptijd van de overeenkomst, te weten in september 2000, nieuwe algemene voorwaarden heeft gedeponeerd bij de Rechtbank te Rotterdam, zonder dat Van Lammeren daarvan op de hoogte is gesteld. ADP is daarmee haar informatieplicht niet nagekomen. Verder meent Van Lammeren dat door wijziging van de algemene voorwaarden ADP de overeenkomst eenzijdig heeft gewijzigd; door die wijziging is het aanbod van ADP veranderd maar niet door Van Lammeren aanvaard. Ook doet Van Lammeren bij dupliek nog een beroep op de redelijkheid en de billijkheid waarmee de vordering van ADP niet verenigbaar is, en op een reflexwerking.
3. ADP heeft op deze eerst bij dupliek gevoerde weren nog niet kunnen reageren. De kantonrechter zal de zaak naar de hierna te melden rolzitting verwijzen om ADP in de gelegenheid te stellen dat alsnog te doen. Verder verzoekt de kantonrechter ADP om aan te geven welke algemene voorwaarden zij bij repliek heeft overgelegd; niet duidelijk is van wanneer die voorwaarden zijn, terwijl Van Lammeren een afwijkende set in het geding heeft gebracht die kennelijk uit 2000 stammen.
Beslissing
De kantonrechter:
- verwijst de zaak naar de rolzitting van 8 december 2003 voor schriftelijke uitlating door ADP als hiervoor bedoeld;
- bepaalt dat ter rolle geen uitstel zal worden verleend;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.