ECLI:NL:RBHAA:2002:AF2532

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
18 december 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
180141
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C.J. Harts
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verstrekking van gegevens over winstdelingsuitkering en recht op deelname aan Cash Sharing Program

In deze zaak vordert eiseres, een voormalige werknemer van IGT-Europe B.V., een verklaring voor recht dat het Cash Sharing Program (CSP) van toepassing is zolang haar arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig is beëindigd. Daarnaast vraagt zij IGT om gegevens te verstrekken zodat zij de CSP-uitkeringen van oktober 2001 en april 2002 kan berekenen, en om betaling van de winstdelingsuitkering van oktober 2000. Eiseres stelt dat zij recht heeft op deelname aan het CSP, ondanks haar arbeidsongeschiktheid, omdat collega's wel winstdeling hebben ontvangen. IGT betwist dit en stelt dat de winstdelingsregeling alleen geldt voor actieve werknemers. De kantonrechter oordeelt dat eiseres geen recht heeft op winstdeling zolang zij niet feitelijk werkt voor IGT. De vordering tot verstrekking van gegevens over de winstdelingsuitkering wordt gedeeltelijk toegewezen, omdat IGT niet heeft aangetoond dat zij eiseres de gevraagde informatie heeft verstrekt. De rechter veroordeelt IGT om binnen twee dagen na betekening van het vonnis de percentages te verstrekken die zijn gehanteerd bij de berekening van de winstdelingsuitkering in oktober 2000, onder verbeurte van een dwangsom. Eiseres wordt als grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

Zaaknummer 180141
Uitspraak 18 december 2002
Rechtbank Haarlem
Sector kanton, locatie Haarlem
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER TE HAARLEM
in de zaak van
[EISERES]
te [WOONPLAATS]
eiseres
nader te noemen: [EISERES]
gemachtigde: mr. J.L.E.M. Vossen
tegen
de besloten vennootschap IGT-Europe B.V.
te Hoofddorp
gedaagde
nader te noemen: IGT
gemachtigde: mr. W. Seinen
De loop van het geding
[EISERES] heeft IGT doen dagvaarden op 18 juli 2002. IGT heeft geconcludeerd voor antwoord. Ingevolge het op 11 september 2002 gewezen tussenvonnis heeft een mondelinge behandeling plaats gevonden op 30 oktober 2002. [EISERES] heeft voordien bij brieven van 16 en 28 oktober 2002 stukken in het geding gebracht. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen is verklaard tijdens de comparitie van partijen.
De vaststaande feiten
Tussen partijen staat als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende betwist het volgende vast.
[EISERES] is op 11 mei 1994 in dienst getreden van IGT. [EISERES] is sinds 24 april 2000 arbeidsongeschikt. Sinds 24 april 2001 ontvangt zij een WAO-uitkering op basis van een arbeidsongeschiktheidspercentage van 80-100.
Artikel 4.3. van de arbeidsovereenkomst bepaalt:
"Employee will be eligible to participate in IGT's Cash Sharing Program. This program is a discretionary one and based upon corporate results".
De genoemde winstdelingsuitkering wordt twee maal per jaar betaald door IGT, in april en in oktober. IGT ontving voor het laatst winstdeling in april 2001.
[EISERES] heeft aanspraak gemaakt op betaling van de winstdeling die in oktober 2001 en april 2002 verschuldigd zijn geworden. IGT heeft niets betaald en stelt zich op het standpunt dat zij niet verplicht is te betalen.
De vordering
[EISERES] vordert (samengevat)
- een verklaring voor recht dat het CSP van toepassing is totdat de arbeidsovereenkomst van partijen rechtsgeldig geëindigd zal zijn
- IGT te veroordelen aan [EISERES] zodanige gegevens te verstrekken dat zij de CSP-uitkeringen van oktober 2001 en april 2002 kan berekenen onder verbeurte van een dwangsom
- IGT te veroordelen aan [EISERES] zodanige gegevens te verstrekken dat zij de CSP-uitkering van oktober 2000 kan berekenen onder verbeurte van een dwangsom, en IGT te veroordelen tot betaling van het op basis van de over te leggen bescheiden vastgestelde definitieve winstdelingsuitkering
- IGT te veroordelen in de kosten van de procedu-re.
[EISERES] baseert deze vordering op de genoemde vaststaande feiten en op de volgende gronden. Het personeel ontvangt de winstuitkering zolang het in dienst is. De collega's van [EISERES] hebben over oktober 2001 en april 2002 een winstdelingsuitkering ontvangen. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen actieve en inactieve werknemers. [EISERES] heeft ondanks het feit dat zij een inactieve werknemer is recht op deelneming aan het Cash Sharing Program (CSP).
IGT heeft geen gegevens verstrekt op basis waarvan [EISERES] kan controleren of de over oktober 2000 gedane uitkering, gezien de met terugwerkende kracht toegekende loonsverhoging, goed is berekend.
Het verweer
IGT heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering. Zij heeft kort samengevat het volgende aangevoerd.
De winstdelingsregeling van IGT wordt binnen het wereldwijd opererende IGT concern gehanteerd. De winst wordt verdeeld over het werkzame personeel volgens een bepaalde verdeelsleutel. Er is geen wettelijke bepaling waarop de verschuldigdheid van de winstdelingsuitkering kan worden gebaseerd. IGT heeft in haar Employee Information Handbook vastgelegd: "IGT provides a Cash Sharing Plan for all regular part-time and full-time employees. A cash payment is made to these employees twice a year based on the profits of the Company. To recieve their cash payment employees must be employed and working of IGT on the day of distribution."
[EISERES] heeft dus geen recht op winstdeling als zij niet feitelijk werkt. IGT heeft een uitzondering gemaakt voor het eerste ziektejaar. Dit schept geen aanspraken voor de volgende periodes.
Beoordeling van het geschil
De vordering tot het verstrekken van gegevens in verband met de winstdelingsuitkering per oktober 2001 en april 2002
Gesteld noch gebleken is dat er een wettelijk recht bestaat op betaling van niet naar tijdsruimte vastgesteld loon na 52 weken arbeidsongeschiktheid.
[EISERES] heeft haar stelling dat zij recht heeft op winstdeling gebaseerd op de bepalingen uit haar arbeidscontract.
Voorop gesteld moet worden dat winstdelingsuitkeringen in het algemeen worden betaald aan die werknemers die door hun inzet, dus door het verrichten van werkzaamheden in een bepaalde periode, een bijdrage hebben geleverd aan de in die periode gegenereerde winst. De werkgever heeft bij de toekenning in het algemeen een zekere mate van vrijheid. Alleen indien anders is afgesproken, waardoor ook bij gebreke van feitelijke inzet wordt betaald, of anders is gehandeld in de praktijk, kan een vordering tot het betalen van een winstdelingsuitkering slagen.
[EISERES] heeft haar vordering gebaseerd op artikel 4.3.
Echter, noch uit artikel 4.3 noch uit enig ander stuk blijkt dat IGT [EISERES] heeft toegezegd dat de winstdelingsuitkering zou worden betaald zolang het dienstverband zou bestaan, en dus ook tijdens langdurige arbeidsongeschiktheid na het eerste ziektejaar op een moment dat er geen loonbetalingsverplichting bestaat.
Tijdens de comparitie van partijen is niet gebleken dat partijen over de winstdelingsuitkering hebben gesproken en aan artikel 4.3. de betekenis hebben toegekend die [EISERES] daaraan wil toekennen. Evenmin is gebleken dat [EISERES] redelijkerwijze aan door IGT gedane mededelingen deze betekenis kon toekennen.
Tijdens de comparitie van partijen is uitgebreid gesproken over een personeelshandboek. Op grond van de afgelegde verklaringen en de inhoud van de door [EISERES] in het geding gebrachte verklaringen kan worden vastgesteld dat IGT [EISERES] niet een toepasselijk handboek heeft overhandigd. Indien dit wel zou zijn overhandigd zou [EISERES] hierop geen toewijsbare vordering hebben kunnen baseren. In het door [EISERES] inmiddels kennelijk toegepaste handboek staat duidelijk dat een werknemer ook feitelijk werkzaam moet zijn voor IGT om in aanmerking te komen voor een winstdelingsuitkering.
[EISERES] heeft niet concreet gesteld dat en welke werknemers van IGT die een soortgelijk contract hebben als [EISERES] ook na de periode van ziekte van 52 weken een winstdelingsuitkering hebben ontvangen. Van slecht werkgeverschap, door [EISERES] anders te behandelen dan andere werknemers, is dan ook niet gebleken.
[EISERES] heeft geen recht op winstdeling zolang zij niet werkt voor IGT.
De vordering tot het verstrekken van gegevens ter vaststelling van de hoogte van de winstdelingsuitkeringen van oktober 2001 en april 2002 wordt op grond van het vorenstaande afgewezen.
De hoogte van de in oktober 2000 betaalde winstuitkering
IGT heeft toegelicht op welke basis zij de winstdelingsuitkering berekent. Onderdeel van het systeem is dat loonsverhogingen die met terugwerkende kracht worden toegekend geen rol spelen omdat wordt uitgegaan van het feitelijk in een bepaalde periode betaald loon, waaronder ook nabetaald loon en loon wegens overwerk.
Blijkens de dagvaarding is bij [EISERES] onduidelijkheid ontstaan over de hoogte van de uitkering in oktober 2000 in verband met de met terugwerkende kracht toegekende loonsverhoging en stelt zij daarom deze vordering in.
Nu IGT uitgaat van de feitelijk betaalde bedragen heeft [EISERES] er geen belang bij meer gegevens te ontvangen dan gegevens met betrekking tot gehanteerde percentages.
[EISERES] heeft gesteld dat IGT diverse stukken heeft overgelegd bij brief van 3 april 2002, maar dat zij niet op de hoogte is gesteld van de door IGT in oktober 2000 toegepaste uitkeringspercentages.
IGT heeft niet aangevoerd of aangetoond dat zij [EISERES] de door haar gevraagde percentages wel heeft meegedeeld. De vordering van [EISERES] is in zoverre toewijsbaar.
De vordering tot veroordeling tot betaling van een eventueel op basis van de bescheiden vast te stellen winstdelingsuitkering nog te betalen bedrag wegens winstuitkering is ongegrond. Voorshands staat immers niet vast dat IGT nog enig bedrag verschuldigd is of dat zij, indien zij nog enig bedrag verschuldigd is, dit niet zal betalen. De vordering wordt daarom in zoverre afgewezen.
[EISERES] wordt als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroor-deeld in de kosten van deze procedure.
BESLISSING
De kantonrechter:
veroordeelt IGT om binnen 2 dagen na betekening van dit vonnis gegevens te verstrekken met betrekking tot de percentages die zij heeft gehanteerd bij de berekening van de winstdelingsuitkering in oktober 2000, onder verbeurte van een dwangsom van € 50,-- voor iedere dag dat IGT in gebreke blijft tot een maximum van
€ 5.000,--;
wijst de vordering overigens af;
veroordeelt [EISERES] in de proceskosten, welke tot aan deze uit-spraak aan de zijde van IGT begroot worden op € 450,-- wegens salaris van de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen en ondertekend door mr. C.J. Harts, kanton-rechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in tegenwoordigheid van de griffier.