Rechtbank Haarlem
Sector Kanton Locatie Zaanstad
Rolnummer: 1862.02
datum uitspraak: 17 oktober 2002
De kantonrechter in de rechtbank Haarlem, locatie Zaanstad, heeft het volgende vonnis gewezen in de zaak van:
EISER,
te [woonplaats],
gemachtigde: mr. H.M. Dunsbergen
verder te noemen: [eiser];
H.G.M. Consultants B.V.
te Wormerveer
gemachtigde: [directeur]
verder te noemen: HGM Consultants.
HGM Consultants wordt veroordeeld om aan [eiser] te betalen € 2.327,56 netto met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de dag dat gedagvaard is tot de dag dat alles betaald is.
Iedere partij draagt de eigen proceskosten.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar verklaard bij voorraad.
Het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.
*******************
Verloop van de Procedure.
[Eiser] heeft op gronden zoals in de dagvaarding vermeld een vordering ingesteld tegen HGM Consultants.
Hierop heeft HGM Consultants geconcludeerd voor antwoord.
Vervolgens zijn partijen ter terechtzitting verschenen voor het geven van inlichtingen en het beproeven van een schikking. Daarvan zijn door de griffier aantekeningen gemaakt die op verzoek in de vorm van een proces-verbaal worden uitgewerkt.
Tenslotte is de uitspraak van dit vonnis op vandaag bepaald.
De inhoud van alle processtukken, waaronder begrepen de mogelijk door partijen overgelegde producties, wordt als hier overgenomen beschouwd.
Beoordeling van het geschil.
Vaststaande feiten.
Als niet dan wel onvoldoende weersproken is in deze procedure het volgende komen vast te staan:
1. Op 5 juli 2001 heeft ten huize van [eiser] een gesprek plaats gehad tussen [eiser] en de [...], directeur van HGM Consultants, over een mogelijke indiensttreding van [eiser] als subsidie-adviseur bij HGM Consultants. Van de kant van HGM Consultants is toen te kennen gegeven dat men wel met [eiser] in zee wilde gaan en dat [eiser] maar een salarisvoorstel moest doen.
2. Vervolgens heeft [eiser] aan [directeur] een faxbericht doen toekomen waarin een salarisvoorstel werd gedaan, te weten ƒ 1.472,-- netto per maand (op basis van 2 werkdagen per week).
3. Op 25 augustus 2001 heeft [eiser] aan [directeur] een faxbericht doen toekomen waarin werd gerefereerd aan een eerder telefoongesprek en waarin de noodzakelijke gegevens ten behoeve van zijn visitekaartje werden doorgegeven.
4. Op 30 augustus heeft vervolgens een gesprek plaatsgevonden tussen [eiser] en de heer [vestigingsmanager], vestigingsmanager te Wormerveer, ten kantore van laatstgenoemde. Tijdens dat gesprek heeft [eiser] een hoeveelheid vertrouwelijke stukken meegekregen, waaronder klantgegevens.
5. Daarna heeft HGM Consultants echter geen contact meer met [eiser] opgenomen en hem geen arbeidscontract ter ondertekening toegestuurd.
6. Bij brief van 10 oktober 2001 heeft [eiser] zich uitdrukkelijk beschikbaar gehouden om de volgens hem overeengekomen werkzaamheden te verrichten.
7. Bij brief van 26 oktober 2001 heeft HGM Consultants zich op het standpunt gesteld dat geen arbeidsovereenkomst was gesloten, bij welk standpunt zij nadien heeft volhard.
De vordering.
[Eiser] vordert dat de kantonrechter, bij vonnis uitvoer-baar bij voorraad, HGM Consultants zal veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te betalen de somma van € 4.328,41 aan achterstallig loon c.a. met wettelijke verhoging en rente, € 479,87 aan buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten.
Standpunten van partijen.
[eiser] stelt zich kort gezegd op het standpunt dat de tussen partijen gevoerde onderhandelingen hebben geleid tot een (mondelinge) arbeidsovereenkomst, gesloten voor de duur van een jaar, ingaande 1 september 2001, tegen een netto salaris van ƒ 1.472,-- per maand = € 667,96 netto per maand. Ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding waren reeds 8 maanden verstreken zonder dat salaris was betaald. [eiser] wenst dat salaris c.a. daarom thans in te vorderen, met wettelijke verhoging, rente en buitengerechtelijke incassokosten.
HGM Consultants betwist kort gezegd dat een arbeidsovereenkomst is gesloten. Er is daarom ook geen schriftelijk arbeidscontract opgemaakt. Daarom meent HGM Consultants niets aan [eiser] verschuldigd te zijn.
Op de standpunten van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
Oordeel van de kantonrechter.
Voorop gesteld moet worden dat een arbeidsovereenkomst heel goed mondeling kan worden gesloten. Voldoende voor het sluiten van een arbeidsovereenkomst is dat tussen partijen overeenstemming wordt bereikt over de aard van de werkzaamheden, de arbeidsduur en het salaris.
Dat neemt echter niet weg dat in de meeste gevallen een schriftelijk arbeidscontract wordt ondertekend, in afwachting waarvan partijen zich (nog) niet definitief willen binden. Totdat het contract is ondertekend verkeren partijen nog in de onderhandelingsfase, waarbij uiteraard veelal tot in detail wordt gesproken over de hiervoor bedoelde essentialia en verdere, aanvullende arbeidsvoorwaarden.
In het onderhavige geval is [eiser] geen schriftelijk arbeidscontract ter ondertekening aangeboden. [Eiser] heeft nog aangevoerd dat dit hem wel is toegezegd, maar dat dit is uitgebleven. HGM Consultants heeft dat betwist. De vraag die ik nu moet beantwoorden is, of niettegenstaande het ontbreken van een schriftelijk arbeidscontract in deze procedure toch moet worden aangenomen dat een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen.
Ik beantwoord die vraag ontkennend.
Uit de vaststaande feiten mag weliswaar worden afgeleid dat de tussen partijen gevoerde onderhandelingen in een vergevorderd stadium waren komen te verkeren, maar nog niet dat er toen een perfecte, mondelinge arbeidsovereenkomst is gesloten. Meer in het bijzonder is niet komen vast te staan dat [directeur], zoals door [eiser] aangevoerd maar door HGM Consultants betwist, op 22 augustus 2001 telefonisch akkoord is gegaan met het hiervoor onder 2. bedoelde salarisvoorstel, hetgeen toch van essentieel belang is in deze. Verder heeft [eiser] zich pas op 10 oktober, schriftelijk, weer bij HGM Consultants gemeld, hetgeen moeilijk verenigbaar lijkt met zijn stelling dat de arbeidsovereenkomst al op 1 september 2001 is ingegaan. Blijkens zijn verklaring ter terechtzitting was [eiser] in de tussentijd in afwachting van het beloofde arbeidscontract, waaruit valt af te leiden dat ook hij meende dat de zaak pas rond was als dat contract getekend was. Daaraan kan op zichzelf niet afdoen dat [eiser] reeds de nodige gegevens aan [directeur] doorgaf voor het maken van visitekaartje en dat [eiser] op 30 augustus vertrouwelijke klantgegevens mee naar huis kreeg.
Zo bezien kan in deze procedure dus niet worden uitgegaan van het bestaan van een arbeidsovereenkomst.
Daarmee is het pleit echter niet beslecht, nu de vordering (zoals hierna zal blijken) onder aanvulling van rechtsgronden toch gedeeltelijk toewijsbaar is.
Partijen die met elkaar in onderhandeling treden over het sluiten van een arbeidsovereenkomst dienen zich immers jegens elkander behoorlijk te gedragen. Hun précontractuele relatie wordt beheerst door de regels van redelijkheid en billijkheid. Hoewel deze regels er in beginsel niet aan in de weg staan dat een van partijen zich om hem moverende redenen uit de onderhandelingen terugtrekt, is deze vrijheid niet onbeperkt. Met name wanneer die onderhandelingen zo ver zijn gevorderd dat partijen er over en weer in redelijkheid op mogen vertrouwen dat een overeenkomst tot stand komt, zal men zich op straffe van schadeplichtigheid niet zomaar meer mogen terugtrekken. Een dergelijk geval doet zich hier voor.
De onderhandelingen tussen partijen over het sluiten van een arbeidsovereenkomst hadden in deze zaak immers een dusdanig stadium bereikt dat [eiser] er in redelijkheid vanuit mocht gaan dat deze arbeidsovereenkomst inderdaad tot stand zou komen. Van de kant van HGM Consultants was na het eerste gesprek ten huize van [eiser] reeds aangegeven dat men graag met hem in zee wilde en dat hij maar een salarisvoorstel moest doen. Dat salarisvoorstel is vervolgens door [eiser] gedaan. Daarop is van de kant van HGM Consultants in elk geval niet negatief gereageerd. Vervolgens faxt [eiser] de gegevens door voor zijn visitekaartjes. Kort daarna is [eiser] door HGM Consultants (in de persoon van vestigingsmanager [vestigingsmanager]) ontvangen voor een gesprek in Wormerveer, waarbij (zoals nog onweersproken is gebleven) tot in detail is ingegaan op de aard van de door [eiser] te verrichten werkzaamheden, in welk verband hem zelfs vertrouwelijke klantgegevens zijn meegegeven. Vervolgens heeft HGM Consultants, zoals tenslotte nog is komen vast te staan, nagelaten om [eiser] per ommegaande te berichten dat men niet met hem verder wilde. Ik ben van oordeel dat elk normaal mens onder deze omstandigheden denkt dat hij is aangenomen, hetgeen ook arbeidsrechtelijke consequenties behoort te hebben.
Uit het voorgaande vloeit voort dat HGM Consultants schadeplichtig is geworden. Ik zal de door [eiser] geleden schade ex aequo et bono begroten op € 2.003,88 netto, hetgeen gelijk staat aan drie maanden van het door [eiser] gedane en niet door HGM Consultants afgewezen salarisvoorstel.
Tevens zal ik een bedrag groot € 323,68 aan buitengerechtelijke incassokosten (conform rapport Voorwerk II) toekennen, vermeerderd met de wettelijke rente.
In totaal dient HGM Consultants derhalve aan [eiser] te betalen € 2.327,56 netto.
Voor het toekennen van vakantiebijslag en de wettelijke verhoging bestaat geen rechtsgrond, nu de aan [eiser] toe te kennen schadevergoeding niet als loon in de zin van de betreffende wettelijke bepalingen mag worden aangemerkt. Daarmee wordt echter geen oordeel gegeven over de fiscale kwalificatie. Mogelijke verplichte inhoudingen dienen door HGM Consultants zelf te worden gedragen.
Proceskosten.
Nu de vordering slechts gedeeltelijk kan worden toegewezen zal ik de proceskosten over partijen verdelen.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.M.Visser, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 oktober 2002, in tegenwoordigheid van de griffier.