ECLI:NL:RBHAA:2002:AE7388

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
10 september 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
71784/HA ZA 01-161
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van een uitleenovereenkomst tussen FC Den Bosch en Telstar

In deze zaak vorderde FC Den Bosch nakoming van een uitleenovereenkomst met de stichting Sportstichting Telstar, waarbij de speler R. Stricker voor de periode van 1 juli 2000 tot 1 juli 2001 aan Telstar was uitgeleend. FC Den Bosch stelde dat Telstar de overeengekomen huursom van NLG 71.250,00 exclusief BTW niet had voldaan, ondanks dat Stricker geblesseerd raakte tijdens zijn uitleenperiode. De rechtbank oordeelde dat de overeenkomst als een overeenkomst van opdracht moest worden gekwalificeerd en dat Telstar niet gerechtigd was om de overeenkomst tussentijds te beëindigen. De rechtbank concludeerde dat Telstar aan FC Den Bosch een bedrag van € 9.035,20 moest betalen, vermeerderd met de daarover verschuldigde omzetbelasting en wettelijke rente. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten werd afgewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Zaaknr/rolnr: 71784/HA ZA 01-161
Vonnisdatum: 10 september 2002
671
VONNIS VAN DE RECHTBANK TE HAARLEM,
MEERVOUDIGE KAMER,
in de zaak van:
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid F.C. DEN BOSCH,
vertegenwoordigd door het bestuur en - aanvankelijk, gedurende de surséance van betaling - mede door - de bewindvoerders in de surséance van betaling mr. G.Th.C. van der Bilt q.q. en mr. S.M.M. Dooren q.q.,
gevestigd en kantoorhoudende te Den Bosch,
eisende partij,
advocaat mr. J.A.J. van der Wouw te Den Bosch,
procureur mr. A. van der Weijden,
-- tegen --
de stichting SPORTSTICHTING TELSTAR,
gevestigd te IJmuiden,
gedaagde partij,
advocaat mr. A.M. Portengen te Amsterdam,
procureur mr. H.K. Garvelink.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als FC Den Bosch respectievelijk Telstar.
1. De (verdere) loop van het geding
1.1 Voor de verdere loop van het geding verwijst de rechtbank naar de volgende zich in het griffiedossier bevindende gedingstukken, waarop vonnis is gevraagd:
- het tussenvonnis van de rechtbank te Haarlem van 22 mei 2001 en de daarin ver-melde stukken;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 20 november 2001 met de daaraan gehechte (lijst van) producties, genummerd 1 tot en met 8, van de zijde van FC Den Bosch;
- de conclusie van repliek met producties;
- de conclusie van dupliek.
2. De vaststaande feiten
2.1 Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de in zoverre onweersproken inhoud van de overgelegde producties, staat in dit geding het volgende vast:
a. Partijen zijn beide een betaald voetbal organisatie en nemen deel aan de K.N.V.B. betaald voetbalcompetitie in de eerste divisie.
b. FC Den Bosch heeft de bij haar in dienst zijnde voetbalspeler R. Stricker (hierna: Stricker) vanaf januari 2000 aan Telstar uitgeleend. Telstar voldeed hiervoor een maandelijkse uitleensom aan FC Den Bosch.
c. FC Den Bosch heeft Telstar bij brief van 5 juli 2000 het volgende meegedeeld:
"Naar aanleiding van uw gesprek met de trainer FC Den Bosch, bevestigen wij hierbij dat speler R. Stricker voor het seizoen 2000-2001 verhuurd wordt aan Telstar. Het betreft de periode: 1 juli 2000 t/m 30 juni 2001.
FC Den Bosch ontvangt van Telstar een huursom van f 71.250,-- excl. BTW. Deze
zal volgens onderstaand betaald worden.
- Aanbetaling huursom f 50.000,00 voor 1 augustus
(bij geen betaling voor 1 aug. volgt een correctie van 5 % zijnde f 3.750,00)
- Restant huursom f 21.250,00 voor 1 juni 2001
Bovenstaande bedragen zijn excl. BTW."
d. Partijen hebben op 9 augustus 2000 een uitleenovereenkomst getekend (hierna: de overeenkomst) in het kader van de algemeen verbindend verklaarde CAO Con-tractspelers Betaald Voetbal Nederland. In de overeenkomst zijn onder meer de volgende bepalingen opgenomen:
"1.De uitlenende club FC Den Bosch te 's Hertogenbosch verklaart hiermee dat speler Richard Stricker voor de periode van 1 juli 2000 tot 1 juli 2001 aan de inlenende club Telstar wordt uitgeleend.
2.a.De uitlenende club zal gedurende de uitleenperiode de verplichtingen, voortvloeiende uit het eerder met betrokken speler overeengekomen arbeidscontract, volledig nako-men. (…)
4.De uitlenende club is verplicht gedurende de uitleenperiode de verschuldigde afdracht aan het Contract Spelers Fonds te doen. (…)
5.a.De inlenende club zal aan de uitlenende club voor het in de punten 1., 2.a. en 4. over-eengekomene een vergoeding betalen ad. f 71.250,00 excl. BTW gedurende de in ar-tikel 1 genoemde periode. (…)
6.De uitlenende club sluit voor de uitgeleende speler alle gebruikelijke verzekeringen. De inlenende club dient zich ervan te vergewissen, dat die verzekeringen ook gesloten zijn. (...)
8. De inlenende club stelt de uitlenende club in kennis van:
a. Blessures of andere vormen van arbeidsongeschiktheid van de betrokken speler;
b. Alle andere zaken, die de uitlenende club met betrekking tot haar werknemer dient te weten."
e. Op de rechtsverhouding van partijen is de hiervoor genoemde CAO van toepas-sing.
f. Stricker is op 31 augustus 2000 tijdens een voetbalwedstrijd uitkomende voor Tel-star zodanig geblesseerd geraakt, dat hij tot het einde van de uitleenperiode niet meer kon uitkomen en ook niet meer is uitgekomen voor Telstar.
g. FC Den Bosch heeft Telstar bij brief van 26 september 2000 verzocht om betaling van diverse facturen van FC Den Bosch met betrekking tot de gehele uitleenperio-de.
h. Telstar heeft bij brief van 11 oktober 2000 de overeenkomst met onmiddellijke in-gang opgezegd althans, voor zover nodig, ontbonden vanwege voornoemde blessu-re van Stricker en heeft daarbij haar betalingen opgeschort.
i. Aan FC Den Bosch is surséance van betaling verleend.
j. De bewindvoerders van FC Den Bosch hebben Telstar schriftelijk op 25 oktober 2000 en 8 december 2000 verzocht om betaling van de hiervoor genoemde factu-ren.
k. Telstar heeft vanaf 1 juli 2000 geen betalingen aan FC Den Bosch gedaan.
l. De surséance van betaling van FC Den Bosch is opgeheven per 13 april 2001.
3. De vordering
3.1 FC Den Bosch vordert nakoming van de overeenkomst en de betalingsvoorwaarden, die zijn opgenomen in haar hiervoor weergegeven brief aan Telstar van 5 juli 2000, en bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, de veroordeling van Telstar tot betaling van:
- een bedrag van NLG 71.251,38, te vermeerderen met de wettelijke rente over de hoofdsom van NLG 63.156,25 van 10 januari 2001 tot aan de dag van voldoening;
- een bedrag van NLG 24.968,75, welk bedrag vóór 1 juni 2001 dient te worden voldaan, te vermeerderen met de wettelijke rente van 1 juni 2001 tot de dag van voldoening;
- de kosten van deze procedure.
3.2 FC Den Bosch heeft haar vordering als volgt gespecificeerd:
Factuurnummer 200002 van 5 juli 2000 (termijn 1) NLG 58.750,00
Wettelijke rente van 1 augustus 2000 tot en met 9 januari 2001 NLG 1.560,49
Factuurnummer 200178 van 15 september 2000 (corr.) NLG 4.406,25
Wettelijke rente van 30 september 2000 tot en met 9 januari 2001 NLG 73,70
Wettelijke rente vanaf 10 januari 2001 P.M.
Buitengerechtelijke kosten NLG 6.460,94
Restant uitleensom (termijn 2) NLG 24.968,75
_______________
Totaal (inclusief BTW) + P.M. NLG 96.220,13
3.3 FC Den Bosch heeft ter ondersteuning van haar vordering aangevoerd dat geen sprake is van een opdrachtovereenkomst. Telstar is volgens haar gehouden de volledige uit-leensom te voldoen, ondanks de blessure van Stricker. Toen Telstar niet tijdig de eer-ste termijnbetaling voldeed, is zij ook de overeengekomen boete van 5% over de totale uitleensom van NLG 75.000,00, dus NLG 3.750,00 exclusief BTW, de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten verschuldigd geworden. Daarnaast heeft FC Den Bosch betoogd dat zij uit hoofde van de regeling in het hiervoor aangehaalde bepaalde onder 6 van de overeenkomst niet verplicht was een verzekering voor de loondoorbe-taling tijdens arbeidsongeschiktheid van Stricker af te sluiten, omdat deze verzekering niet (meer) valt onder het begrip "gebruikelijke verzekeringen" in genoemde bepaling. Zo de verzekering wel tot de gebruikelijke af te sluiten verzekeringen zou behoren, geldt volgens FC Den Bosch dat slechts een deel van het risico kan worden verzekerd. Het risico voor de blessure van Stricker ligt volgens FC Den Bosch dus bij Telstar, hetzij geheel, hetzij gedeeltelijk voor het niet door een verzekering afgedekte gedeelte althans voor een deel van de verzekerde som, omdat Telstar zich er niet van heeft vergewist dat FC Den Bosch de verzekering had afgesloten.
4. Het verweer
4.1 Telstar heeft gemotiveerd verweer gevoerd en heeft daartoe het volgende betoogd. Telstar was gerechtigd de overeenkomst, die zij primair heeft gekwalificeerd als een overeenkomst tot opdracht, te allen tijde op te zeggen. Subsidiair stelt Telstar zich op het standpunt dat zij de overeenkomst kon ontbinden, omdat de blessure van Stricker de nakoming van de overeenkomst door FC Den Bosch feitelijk onmogelijk maakte. FC Den Bosch heeft zich in strijd met haar verplichtingen uit de overeenkomst niet verzekerd voor het risico van loondoorbetaling van de werkgever (haar schade), aan-gezien dit een gebruikelijke verzekering is in het betaald voetbal, aldus Telstar.
4.2 Voorts heeft Telstar tot haar verweer aangevoerd dat zij gewoon is om op maandbasis voetbalspelers in te lenen en dat, juist omdat FC Den Bosch ten tijde van de totstand-koming van de overeenkomst in financiële moeilijkheden verkeerde, partijen, in af-wijking van de overeenkomst in de zomer van 2000, mondeling zijn overeengekomen dat Telstar Stricker, als in het voorgaande seizoen, op maandbasis zou lenen en dat zij ook maandelijks daarvoor een vergoeding aan FC Den Bosch zou voldoen. De beta-lingsvoorwaarden als genoemd in de hiervoor aangehaalde brief van FC Den Bosch van 5 juli 2000 heeft Telstar niet geaccepteerd.
4.3 Telstar betwist ten slotte nog de gevorderde buitengerechtelijke kosten verschuldigd te zijn.
5. Beoordeling van het geschil
5.1 De in dit kader te beantwoorden rechtsvragen, die partijen verdeeld houden, zijn:
- Waartoe hebben partijen zich over en weer verplicht en hoe is de onderhavige overeenkomst te kwalificeren?
- Was Telstar gerechtigd deze overeenkomst tussentijds te beëindigen door opzeg-ging en/of ontbinding?
- Is Telstar betalingsplichtig jegens FC Den Bosch en was Telstar gerechtigd haar betalingverplichtingen (volledig) op te schorten?
- Is Telstar buitengerechtelijke kosten verschuldigd?
Verplichtingen over en weer; kwalificatie overeenkomst
5.2 Aan de orde is waartoe partijen zich over en weer hebben verbonden. Vast staat dat FC Den Bosch zich jegens Telstar heeft verbonden om de bij haar in dienst zijnde Stricker aan Telstar ter beschikking te stellen en te houden gedurende een periode van één jaar, van 1 juli 2000 tot 1 juli 2001. Gedurende deze periode dient FC Den Bosch aan al haar verplichtingen uit de met Stricker bestaande arbeidsovereenkomst te vol-doen, waartoe onder meer behoren de betaling van zijn loon en het afsluiten van alle gebruikelijke verzekeringen. Daarvoor komt FC Den Bosch een tegenprestatie van Telstar in geld toe van NLG 71.250,00 exclusief BTW. In de overeenkomst is geen opzeg- of ontbindingsmogelijkheid opgenomen, noch zijn deze mogelijkheden con-tractueel uitgesloten.
5.3 Partijen zijn verdeeld over het antwoord op de vraag of de onderhavige overeenkomst valt binnen de grenzen van de omschrijving van de overeenkomst van opdracht, als geregeld in artikel 7:400 BW. Artikel 7:400 BW definieert de opdracht als een over-eenkomst waarbij "de ene partij, de opdrachtnemer, zich jegens de andere partij, de opdrachtgever, verbindt anders dan op grond van een arbeidsovereenkomst werk-zaamheden te verrichten die in iets anders bestaan dan het tot stand brengen van een werk van stoffelijke aard, het bewaren van zaken, het uitgeven van werken of het ver-voeren of doen vervoeren van personen of zaken." Het gaat derhalve bij de overeen-komst van opdracht om een overeenkomst tot dienstverrichting. De door FC Den Bosch in het kader van de onderhavige overeenkomst in relatie tot Telstar te verrich-ten werkzaamheden - het ter beschikking stellen en houden van Stricker onder de in overeenkomst geformuleerde condities - dienen naar het oordeel van rechtbank te worden aangemerkt als het verrichten van diensten. De onderhavige overeenkomst valt derhalve te kwalificeren als een overeenkomst van opdracht als bedoeld in artikel 7:400 BW. Een aanwijzing voor deze kwalificatie kan voorts worden gevonden in de omstandigheid dat ook in het geval van een uitzendovereenkomst in de zin van artikel 7:690 BW, waarmee de overeenkomst sterke verwantschap vertoont, de rechtsverhou-ding tussen werkgever en inlenende derde eveneens naar algemeen wordt aangenomen wordt gekwalificeerd als een overeenkomst van opdracht.
Tussentijdse beëindiging
5.4 Op grond van het bepaalde in artikel 7:408, eerste lid, BW kan de opdrachtgever te allen tijde de overeenkomst van opdracht opzeggen. In de onderhavige overeenkomst noch in de daarop van toepassing zijnde CAO is geen daarvan afwijkende bepaling opgenomen. Hieruit leidt de rechtbank af dat Telstar bevoegd was de overeenkomst tussentijds op te zeggen en dat op 11 oktober 2000 rechtsgeldig een einde is gekomen aan deze overeenkomst. Het hierop betrekking hebbende verweer van Telstar slaagt derhalve.
Betalingsverplichting en opschortingsrecht Telstar
5.5 Thans is aan de orde of en in hoeverre nog een betalingsverplichting rust op Telstar jegens FC Den Bosch. De rechtbank vat het door FC Den Bosch in dit kader gevoerde verweer zo op dat Telstar de volledige jaarsom van NLG 71.250,00 (exclusief BTW) en de correctie van 5% over dit bedrag is verschuldigd, ook al zou zij de overeen-komst tussentijds (hebben kunnen) beëindigen. Daartegenover stelt Telstar alleen een maandelijkse uitleensom verschuldigd te zijn over de maanden juli en augustus 2000, gedurende welke periode zij feitelijk over Stricker heeft kunnen beschikken.
5.6 FC Den Bosch heeft niet aannemelijk kunnen maken dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de betalingscondities als genoemd in haar hiervoor aangehaalde brief van 5 juli 2000. De overeenkomst, die - nadien - op 9 augustus 2000 is getekend, wijkt immers af waar het betreft de in genoemde brief opgenomen betalingstermijnen van NLG 50.000,00 respectievelijk NLG 21.250,00 en de verschuldigde correctie van NLG 3,750,00 bij niet tijdige voldoening van de eerste betalingstermijn. Daarnaast is in de overeenkomst ook niet verwezen naar voornoemde brief, waaruit zou kunnen worden opgemaakt dat de in deze brief vervatte betalingscondities onderdeel van de overeenkomst zijn gaan uitmaken. Nadere feiten of omstandigheden, die, indien be-wezen, tot een afwijkend oordeel zouden kunnen leiden, zijn niet of onvoldoende door FC Den Bosch gesteld. De rechtbank leidt hieruit af dat de condities waarop FC Den Bosch zich hier beroept geen deel zijn gaan uitmaken van de op 9 augustus 2000 ge-sloten overeenkomst tussen partijen.
5.7 Telstar kan niet worden gevolgd in haar verweer dat zij Stricker op maandbasis heeft ingeleend. Telstar heeft weliswaar voorafgaand aan de onderhavige overeenkomst Stricker ingeleend en daarvoor maandelijks aan FC Den Bosch een vergoeding be-taald, maar aan deze omstandigheid kan niet tevens de conclusie worden verbonden dat Telstar Stricker vanaf 1 juli 2000 op maandbasis heeft gehuurd en derhalve aan FC Den Bosch uitsluitend een vergoeding is verschuldigd over de periode dat zij gebruik heeft kunnen maken van Stricker. Telstar verliest hier immers uit het oog dat de tekst van de overeenkomst uitgaat van een uitleenperiode voor de duur van één jaar. Van een van de tekst afwijkende overeenkomst is niet gebleken, en een specifiek bewijs-aanbod van Telstar op dit punt ontbreekt.
5.8 Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de door Telstar verschuldigde uitleensom
NLG 71.250,00 exclusief BTW op jaarbasis bedraagt. Onweersproken is dat Telstar gedurende de maanden juli en augustus 2000 Stricker te werk heeft kunnen stellen. Telstar heeft pas op 11 oktober 2000 de overeenkomst met onmiddellijke ingang be-ëindigt. De rechtbank leidt hieruit af dat de betalingsverplichting van Telstar zich uit-strekt over de periode 1 juli 2000 tot 11 oktober 2000. Telstar is daardoor aan FC Den Bosch verschuldigd geworden een bedrag gerelateerd aan de duur van de overeen-komst, derhalve 102 dagen, neerkomend op NLG 71.250,00 x 102/365 zijnde
NLG 19.910,96 (€ 9.035,20) te vermeerderen met de daarover verschuldigde BTW.
5.9 Uit het voorgaande volgt dat de vordering van FC Den Bosch toewijsbaar is tot een bedrag van € 9.035,20, te vermeerderen met de daarover verschuldigde BTW, en dat Telstar niet gerechtigd was haar betalingsverplichting op te schorten. De tussen partij-en omstreden vraag of FC Den Bosch al dan niet uit hoofde van de overeenkomst met Telstar verplicht was tot verzekering van het risico van haar loondoorbetalingsver-plichting in geval van arbeidsongeschiktheid van Stricker kan onbeantwoord blijven. Deze omstandigheid doet immers aan de betalingsverplichting van Telstar gedurende de looptijd van de overeenkomst niet af. Uit de overeenkomst is voorts niet af te lei-den dat partijen met artikel 6 van de overeenkomst hebben beoogd het desbetreffende risico van FC Den Bosch als werkgeefster op Telstar te doen overgaan.
Buitengerechtelijke kosten
5.10 FC Den Bosch heeft buitengerechtelijke kosten gevorderd. Nu Telstar deze kosten heeft betwist en niet is gesteld of gebleken dat deze kosten daadwerkelijk zijn ge-maakt, zal de rechtbank de vordering tot vergoeding daarvan afwijzen.
Proceskosten
5.11 Aangezien partijen op enige punten over en weer in het ongelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.
6. Beslissing
De rechtbank:
6.1 Veroordeelt Telstar aan FC Den Bosch te voldoen een bedrag van € 9.035,20 EUR te vermeerderen met de daarover verschuldigde omzetbelasting en met de wettelijke rente daarover vanaf 10 januari 2001 tot de dag van voldoening.
6.2 Compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.
6.3 Verklaart het vonnis voor wat betreft vorenstaande betalingsveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
6.4 Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Udo de Haes, voorzitter, en mrs. V. van den Brink en Ch.A. van Dijk, leden van deze kamer, en in het openbaar uitgesproken ter terecht-zitting van 27 augustus 2002 in tegenwoordigheid van de griffier.