5.3 Partijen zijn verdeeld over het antwoord op de vraag of de onderhavige overeenkomst valt binnen de grenzen van de omschrijving van de overeenkomst van opdracht, als geregeld in artikel 7:400 BW. Artikel 7:400 BW definieert de opdracht als een over-eenkomst waarbij "de ene partij, de opdrachtnemer, zich jegens de andere partij, de opdrachtgever, verbindt anders dan op grond van een arbeidsovereenkomst werk-zaamheden te verrichten die in iets anders bestaan dan het tot stand brengen van een werk van stoffelijke aard, het bewaren van zaken, het uitgeven van werken of het ver-voeren of doen vervoeren van personen of zaken." Het gaat derhalve bij de overeen-komst van opdracht om een overeenkomst tot dienstverrichting. De door FC Den Bosch in het kader van de onderhavige overeenkomst in relatie tot Telstar te verrich-ten werkzaamheden - het ter beschikking stellen en houden van Stricker onder de in overeenkomst geformuleerde condities - dienen naar het oordeel van rechtbank te worden aangemerkt als het verrichten van diensten. De onderhavige overeenkomst valt derhalve te kwalificeren als een overeenkomst van opdracht als bedoeld in artikel 7:400 BW. Een aanwijzing voor deze kwalificatie kan voorts worden gevonden in de omstandigheid dat ook in het geval van een uitzendovereenkomst in de zin van artikel 7:690 BW, waarmee de overeenkomst sterke verwantschap vertoont, de rechtsverhou-ding tussen werkgever en inlenende derde eveneens naar algemeen wordt aangenomen wordt gekwalificeerd als een overeenkomst van opdracht.
Tussentijdse beëindiging
5.4 Op grond van het bepaalde in artikel 7:408, eerste lid, BW kan de opdrachtgever te allen tijde de overeenkomst van opdracht opzeggen. In de onderhavige overeenkomst noch in de daarop van toepassing zijnde CAO is geen daarvan afwijkende bepaling opgenomen. Hieruit leidt de rechtbank af dat Telstar bevoegd was de overeenkomst tussentijds op te zeggen en dat op 11 oktober 2000 rechtsgeldig een einde is gekomen aan deze overeenkomst. Het hierop betrekking hebbende verweer van Telstar slaagt derhalve.
Betalingsverplichting en opschortingsrecht Telstar
5.5 Thans is aan de orde of en in hoeverre nog een betalingsverplichting rust op Telstar jegens FC Den Bosch. De rechtbank vat het door FC Den Bosch in dit kader gevoerde verweer zo op dat Telstar de volledige jaarsom van NLG 71.250,00 (exclusief BTW) en de correctie van 5% over dit bedrag is verschuldigd, ook al zou zij de overeen-komst tussentijds (hebben kunnen) beëindigen. Daartegenover stelt Telstar alleen een maandelijkse uitleensom verschuldigd te zijn over de maanden juli en augustus 2000, gedurende welke periode zij feitelijk over Stricker heeft kunnen beschikken.
5.6 FC Den Bosch heeft niet aannemelijk kunnen maken dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de betalingscondities als genoemd in haar hiervoor aangehaalde brief van 5 juli 2000. De overeenkomst, die - nadien - op 9 augustus 2000 is getekend, wijkt immers af waar het betreft de in genoemde brief opgenomen betalingstermijnen van NLG 50.000,00 respectievelijk NLG 21.250,00 en de verschuldigde correctie van NLG 3,750,00 bij niet tijdige voldoening van de eerste betalingstermijn. Daarnaast is in de overeenkomst ook niet verwezen naar voornoemde brief, waaruit zou kunnen worden opgemaakt dat de in deze brief vervatte betalingscondities onderdeel van de overeenkomst zijn gaan uitmaken. Nadere feiten of omstandigheden, die, indien be-wezen, tot een afwijkend oordeel zouden kunnen leiden, zijn niet of onvoldoende door FC Den Bosch gesteld. De rechtbank leidt hieruit af dat de condities waarop FC Den Bosch zich hier beroept geen deel zijn gaan uitmaken van de op 9 augustus 2000 ge-sloten overeenkomst tussen partijen.
5.7 Telstar kan niet worden gevolgd in haar verweer dat zij Stricker op maandbasis heeft ingeleend. Telstar heeft weliswaar voorafgaand aan de onderhavige overeenkomst Stricker ingeleend en daarvoor maandelijks aan FC Den Bosch een vergoeding be-taald, maar aan deze omstandigheid kan niet tevens de conclusie worden verbonden dat Telstar Stricker vanaf 1 juli 2000 op maandbasis heeft gehuurd en derhalve aan FC Den Bosch uitsluitend een vergoeding is verschuldigd over de periode dat zij gebruik heeft kunnen maken van Stricker. Telstar verliest hier immers uit het oog dat de tekst van de overeenkomst uitgaat van een uitleenperiode voor de duur van één jaar. Van een van de tekst afwijkende overeenkomst is niet gebleken, en een specifiek bewijs-aanbod van Telstar op dit punt ontbreekt.
5.8 Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de door Telstar verschuldigde uitleensom
NLG 71.250,00 exclusief BTW op jaarbasis bedraagt. Onweersproken is dat Telstar gedurende de maanden juli en augustus 2000 Stricker te werk heeft kunnen stellen. Telstar heeft pas op 11 oktober 2000 de overeenkomst met onmiddellijke ingang be-ëindigt. De rechtbank leidt hieruit af dat de betalingsverplichting van Telstar zich uit-strekt over de periode 1 juli 2000 tot 11 oktober 2000. Telstar is daardoor aan FC Den Bosch verschuldigd geworden een bedrag gerelateerd aan de duur van de overeen-komst, derhalve 102 dagen, neerkomend op NLG 71.250,00 x 102/365 zijnde
NLG 19.910,96 (€ 9.035,20) te vermeerderen met de daarover verschuldigde BTW.
5.9 Uit het voorgaande volgt dat de vordering van FC Den Bosch toewijsbaar is tot een bedrag van € 9.035,20, te vermeerderen met de daarover verschuldigde BTW, en dat Telstar niet gerechtigd was haar betalingsverplichting op te schorten. De tussen partij-en omstreden vraag of FC Den Bosch al dan niet uit hoofde van de overeenkomst met Telstar verplicht was tot verzekering van het risico van haar loondoorbetalingsver-plichting in geval van arbeidsongeschiktheid van Stricker kan onbeantwoord blijven. Deze omstandigheid doet immers aan de betalingsverplichting van Telstar gedurende de looptijd van de overeenkomst niet af. Uit de overeenkomst is voorts niet af te lei-den dat partijen met artikel 6 van de overeenkomst hebben beoogd het desbetreffende risico van FC Den Bosch als werkgeefster op Telstar te doen overgaan.
Buitengerechtelijke kosten
5.10 FC Den Bosch heeft buitengerechtelijke kosten gevorderd. Nu Telstar deze kosten heeft betwist en niet is gesteld of gebleken dat deze kosten daadwerkelijk zijn ge-maakt, zal de rechtbank de vordering tot vergoeding daarvan afwijzen.
Proceskosten
5.11 Aangezien partijen op enige punten over en weer in het ongelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.