ECLI:NL:RBHAA:2001:AD7660

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
27 december 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
15/030449-00
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • G. Grosheide
  • A. Smit
  • M. Vos-de Greeve
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige verstrekking van medische gegevens door Triversum en de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Haarlem op 27 december 2001, stond de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie (OM) centraal. De verdachte had een verweer gevoerd tegen de ontvankelijkheid van het OM, omdat het OM een medisch dossier van zijn dochter, verstrekt door Triversum, had opgenomen in het strafdossier zonder toestemming van de verdachte. De raadsman betoogde dat het medisch dossier gevoelige informatie bevatte die niet zonder toestemming van de verdachte mocht worden gebruikt. De rechtbank onderzocht of de politie de informatie op rechtmatige wijze had verkregen en of het OM het recht op vervolging kon ontzeggen op basis van de vermeende onrechtmatigheid van de gegevensverstrekking.

De rechtbank oordeelde dat de politie zich had vergewist van de toestemming van de dochter van de verdachte om haar gegevens te verstrekken. De rechtbank concludeerde dat de verstrekking van de gegevens door Triversum niet noodzakelijkerwijs in strijd was met de wet, aangezien de verdachte niet als patiënt van Triversum kon worden aangemerkt. De rechtbank stelde vast dat de relatie tussen de verdachte en het OM niet onder de bescherming van het beroepsgeheim viel.

Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat het OM ontvankelijk was in zijn vervolging en dat er geen redenen waren om de vervolging te schorsen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de hem ten laste gelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend was bewezen dat hij deze feiten had begaan. De rechtbank hevelde het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op, waarmee de verdachte werd vrijgelaten.

Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE HAARLEM
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
tegenspraak
parketnummer: 15/030449-00
uitspraak: 27 december 2001
VERKORT STRAFVONNIS (art. 138b Sv)
Dit vonnis is naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 13 december 2001 gewezen in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]
[adres]
1. Telastelegging
Aan de verdachte is telastegelegd wat in de dagvaarding is omschreven. Een kopie van die dagvaarding is als bijlage I (a en b) bij dit vonnis gevoegd en maakt daarvan deel uit.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding van verdachte geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak.
2.1. Niet ontvankelijkheidsverweer
De raadsman heeft een beroep gedaan op de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie.
Hij heeft daartoe aangevoerd dat het OM een door Triversum (de psychiatrische kliniek waar de dochter van verdachte werd behandeld) verstrekt medisch dossier integraal in het strafdossier heeft gevoegd. In weerwil van een daartoe strekkend gemotiveerd verzoek van de raadsman- is dit stuk niet uit het dossier verwijderd. De raadsman acht een en ander onjuist, omdat het medisch dossier ook gegevens bevat die betrekking hebben op verdachte en verdachte geen toestemming aan Triversum of aan justitie heeft verleend om die gegevens te verstrekken, respectievelijk te gebruiken. Zo primair al niet moet worden geoordeeld dat de politie de desbetreffende informatie op onrechtmatige wijze heeft vergaard, dan is in elk geval het gebruik daarvan door het OM -in de wetenschap dat Triversum die informatie op grond van het beroepsgeheim, de privacyregelgeving en de Wet BIG niet had mogen verstrekken- onrechtmatig. De raadsman acht de handelwijze van politie en/of justitie dermate onzorgvuldig, dat het OM het recht op vervolging in casu moet worden ontzegd.
De rechtbank overweegt dienaangaande als volgt.
Uit de stukken is gebleken dat de politie zich tot Triversum heeft gewend met een verzoek om afgifte van het betreffende medisch dossier, zulks naar aanleiding van verklaringen van de dochter van verdachte dat de betrokkenheid van verdachte bij het ten laste gelegde feit daaruit zou blijken. Daarbij had de politie zich ervan vergewist dat de dochter de behandelend therapeuten bij Triversum schriftelijk toestemming had verleend om haar medische en sociale gegevens ten behoeve van het strafrechtelijk onderzoek te verstrekken.
W. Weijer, eerste geneeskundige van Triversum, heeft de politie vervolgens bericht dat verstrekking van gegevens eerst zou plaatsvinden na schoning van het desbetreffende dossier. Vervolgens zijn elf medische en sociale verslagen uit dit dossier ter beschikking gesteld aan de politie.
Naar het oordeel van de rechtbank getuigt de hiervoor weergegeven handelwijze van de verbalisanten niet van optreden in zodanige strijd met een goede procesorde en evenmin van een zodanige schending van beginselen van een behoorlijke procesorde dat dit tot niet-ontvankelijkheid van het OM dient te leiden. Daaraan wordt niet afgedaan doordat de verbalisanten verdachte terzake niet om toestemming hebben gevraagd.
Evenmin is de rechtbank tot het oordeel kunnen komen dat het OM geen vervolgingsrecht meer toekomt door gebruik te maken van gegevens die -beweerdelijk- in strijd met wet en regelgeving zijn verstrekt.
De rechtbank stelt in dit verband voorop dat de door de raadsman in dit verband genoemde rechtsregels, waaronder die van het beroepsgeheim, de Wet BIG en de Wet bescherming persoonsgegevens -voor zover hier van belang- primair zien op de onderlinge relatie tussen patient c.q. betrokkene enerzijds en de behandelaar respectievelijk verantwoordelijke voor of bewerker van persoonsgegevens anderzijds, terwijl de relatie tussen verdachte en OM niet als zodanig valt aan te merken.
Daarnaast is het nog maar de vraag of Triversum de geheimhoudingsplicht in casu heeft geschonden; betwijfeld moet immers worden dat verdachte door deelname aan de in het kader van de behandeling van zijn dochter gevoerde gezinsgesprekken, zelf als patient van Triversum moet worden aangemerkt. De rechtbank wijst in dit verband op hetgeen voornoemde Weijers in het gerechtelijk vooronderzoek over het karakter van de gehanteerde systeemtherapie heeft verklaard, en op het feit dat verdachte zich zelf bij de gesprekken -blijkens verschillende uitlatingen ook ter zitting- niet als patient beschouwde en beschouwt.
Tenslotte overweegt de rechtbank dat ook indien zou moeten worden aangenomen dat Triversum (door het verstrekken van gegevens) onrechtmatig zou hebben gehandeld jegens verdachte, zulks nog niet zonder meer met zich brengt dat gebruikmaking van die gegevens door het OM in flagrante strijd is met een goede procesorde danwel een dermate ernstige schending oplevert van de beginselen van een behoorlijke procesorde, dat het OM niet ontvankelijk zou moeten worden verklaard.
Het openbaar ministerie is derhalve ontvankelijk in zijn vervolging en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
3. Vrijspraak
Noch uit de gedingstukken, noch uit hetgeen ter terechtzitting naar voren is gekomen, heeft de rechtbank de overtuiging gekregen dat verdachte de feiten zoals deze hem zijn ten laste gelegd, heeft begaan.
Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook niet wettig en overtuigend bewezen wat aan de verdachte primair danwel subsidiair is telastegelegd. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
4. Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Zij verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair danwel subsidiair telastegelegde feit heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Zij heft het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte op.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. Grosheide, voorzitter,
mrs. Smit en Vos-de Greeve, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier De Jong en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 december 2001.