ECLI:NL:RBHAA:2001:AD7659

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
27 december 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
15/030493-00
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • G. Grosheide
  • M. Smit
  • A. Vos-de Greeve
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in strafzaak met betrekking tot medisch dossier en privacykwesties

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Haarlem op 27 december 2001, stond de verdachte terecht op beschuldiging van een strafbaar feit dat verband hield met de verstrekking van zijn medisch dossier door Triversum, een psychiatrische kliniek. De politie had op verzoek van de zuster van de verdachte het medisch dossier opgevraagd, waarbij de zuster toestemming had gegeven voor het verstrekken van gegevens. De rechtbank onderzocht of het Openbaar Ministerie (OM) ontvankelijk was in de vervolging, gezien de mogelijke schending van privacyregels en beroepsgeheimen.

De verdediging voerde aan dat het OM niet ontvankelijk moest worden verklaard, omdat de gegevens uit het medisch dossier onrechtmatig waren verkregen. De rechtbank oordeelde echter dat de handelwijze van de politie niet in strijd was met de goede procesorde. De rechtbank stelde vast dat de verdachte niet als patiënt van Triversum kon worden aangemerkt en dat de verstrekking van gegevens door Triversum niet noodzakelijkerwijs onrechtmatig was.

Na het onderzoek op de zitting van 13 december 2001, concludeerde de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren voor de hem ten laste gelegde feiten. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen, omdat niet wettig en overtuigend was bewezen dat hij de feiten had begaan. De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldigheid bij het omgaan met medische gegevens en de rechten van de verdachte in het strafproces.

Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE HAARLEM
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
tegenspraak
parketnummer: 15/030493-00
uitspraak: 27 december 2001
VERKORT STRAFVONNIS (art. 138b Sv)
Dit vonnis is naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 13 december 2001 gewezen in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]
ingeschreven te: [adres]
feitelijk verblijvende: [adres]
1. Telastelegging
Aan de verdachte is telastegelegd wat in de dagvaarding is omschreven. Een kopie van die dagvaarding is als bijlage I (a en b) bij dit vonnis gevoegd en maakt daarvan deel uit.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding van verdachte geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak.
2.1. Niet ontvankelijkheidsverweer
De raadsman heeft een beroep gedaan op de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie.
Hij heeft daartoe aansluiting gezocht bij het door de raadsman van zijn vader gevoerde verweer dat het OM het door Triversum (de psychiatrische kliniek waar de zuster van verdachte werd behandeld) verstrekt medisch dossier integraal in het strafdossier heeft gevoegd en gehouden en de gegevens daaruit tot het bewijs wil laten meewerken. De raadsman acht een en ander onjuist, omdat het medisch dossier ook gegevens bevat die betrekking hebben op verdachte en verdachte geen toestemming aan Triversum of aan justitie heeft verleend om die gegevens te verstrekken, respectievelijk te gebruiken. Zo primair al niet moet worden geoordeeld dat de politie de desbetreffende informatie op onrechtmatige wijze heeft vergaard, dan is in elk geval het gebruik daarvan door het OM -in de wetenschap dat Triversum die informatie op grond van het beroepsgeheim, de privacyregelgeving en de Wet BIG niet had mogen verstrekken- onrechtmatig. De raadsman acht de handelwijze van politie en/of justitie dermate onzorgvuldig, dat het OM het recht op vervolging in casu moet worden ontzegd.
De rechtbank overweegt dienaangaande als volgt.
Uit de stukken is gebleken dat de politie zich tot Triversum heeft gewend met een verzoek om afgifte van het betreffende medisch dossier, zulks naar aanleiding van verklaringen van de zuster van verdachte dat de betrokkenheid van verdachte bij het tenlaste gelegde feit daaruit zou blijken. Daarbij had de politie zich ervan vergewist dat de zuster van verdachte de behandelend therapeuten bij Triversum schriftelijk toestemming had verleend om haar medische en sociale gegevens ten behoeve van het strafrechtelijk onderzoek te verstrekken.
W. Weijer, eerste geneeskundige van Triversum, heeft de politie vervolgens bericht dat verstrekking van gegevens eerst zou plaatsvinden na schoning van het desbetreffende dossier. Vervolgens zijn elf medische en sociale verslagen uit dit dossier ter beschikking gesteld aan de politie.
Naar het oordeel van de rechtbank getuigt de hiervoor weergegeven handelwijze van de verbalisanten niet van optreden in zodanige strijd met een goede procesorde en evenmin van een zodanige schending van beginselen van een behoorlijke procesorde dat dit tot niet-ontvankelijkheid van het OM dient te leiden. Daaraan wordt niet afgedaan doordat de verbalisanten verdachte terzake niet om toestemming hebben gevraagd.
Evenmin is de rechtbank tot het oordeel kunnen komen dat het OM geen vervolgingsrecht meer toekomt door gebruik te maken van gegevens die -beweerdelijk- in strijd met wet en regelgeving zijn verstrekt.
De rechtbank stelt in dit verband voorop dat de door de raadsman in dit verband genoemde rechtsregels, waaronder die van het beroepsgeheim, de Wet BIG en de Wet bescherming persoonsgegevens -voor zover hier van belang- primair zien op de onderlinge relatie tussen patient c.q. betrokkene enerzijds en de behandelaar respectievelijk verantwoordelijke voor of bewerker van persoonsgegevens anderzijds, terwijl de relatie tussen verdachte en OM niet als zodanig valt aan te merken.
Daarnaast is het nog maar de vraag of Triversum zijn geheimhoudingsplicht in casu heeft geschonden; betwijfeld moet immers worden dat verdachte door deelname aan de in het kader van de behandeling van zijn zuster gevoerde gezinsgesprekken, zelf als patient van het Triversum moet worden aangemerkt. De rechtbank wijst in dit verband op hetgeen voornoemde Weijers in het gerechtelijk vooronderzoek over het karakter van de gehanteerde systeemtherapie heeft verklaard, en op het feit dat verdachte zich zelf -blijkens verschillende uitlatingen- niet als patient beschouwde en beschouwt.
Tenslotte overweegt de rechtbank dat ook indien zou moeten worden aangenomen dat Triversum (door het verstrekken van gegevens) onrechtmatig zou hebben gehandeld jegens verdachte, zulks nog niet zonder meer met zich brengt dat gebruikmaking van die gegevens door het OM in flagrante strijd is met een goede procesorde danwel een dermate ernstige schending oplevert van de beginselen van een behoorlijke procesorde, dat het OM niet ontvankelijk zou moeten worden verklaard.
Het openbaar ministerie is derhalve ontvankelijk in zijn vervolging en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijsbeslissing
3.1. Vrijspraak
Noch uit de gedingstukken, noch uit hetgeen ter terechtzitting naar voren is gekomen, heeft de rechtbank de overtuiging gekregen dat verdachte de feiten, zoals die hem ten laste zijn gelegd, heeft begaan. Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook niet wettig en overtuigend bewezen wat aan de verdachte primair danwel subsidiair is telastegelegd. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
4. Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Zij verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair danwel subsidiair telastegelegde feit heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. Grosheide, voorzitter,
mrs. Smit en Vos-de Greeve, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier De Jong en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 december 2001.