ECLI:NL:RBHAA:2001:AD7300
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot meerderjarigverklaring van een minderjarige door de Raad voor de Kinderbescherming
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Haarlem op 11 december 2001 een beschikking gegeven inzake het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming tot meerderjarigverklaring van de minderjarige [naam moeder]. De moeder, geboren in 1984 te Wake County, Verenigde Staten, verblijft sinds februari 2000 in Nederland en heeft op 24 november 2000 een kind gekregen, dat niet erkend is door de biologische vader. Het verzoek is ingediend omdat er thans nog niet in het gezag van het kind is voorzien. De Raad voor de Kinderbescherming stelt dat de moeder voldoende zelfstandig is om na de meerderjarigverklaring zelf het gezag over haar kind uit te oefenen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het recht van de staat North Carolina van toepassing is op het verzoek, aangezien de moeder daar is geboren en laatstelijk heeft verbleven. Volgens de wetgeving van North Carolina kan een verzoek om 'emancipation' worden ingediend door personen ouder dan zestien jaar, wat inhoudelijk gelijk is aan de Nederlandse meerderjarigverklaring. De rechtbank heeft in overweging genomen dat de moeder en haar stiefvader bevestigen dat zij in staat is om voor haar kind te zorgen en dat zij zich bewust is van de consequenties van de meerderjarigverklaring.
De rechtbank concludeert dat aan de formele vereisten is voldaan en dat het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming kan worden toegewezen. De moeder wordt meerderjarig verklaard, waardoor zij automatisch het gezag over haar kind verkrijgt. De beschikking is openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 11 december 2001, in aanwezigheid van de griffier.