ECLI:NL:RBHAA:2001:AD3820

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
25 september 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
73537 - HA ZA 01-510
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake vervroegde onteigening van het Bulderbos ten behoeve van de aanleg van de vijfde baan op Luchthaven Schiphol

In deze zaak heeft de Arrondissementsrechtbank te Haarlem op 25 september 2001 een vonnis gewezen in een onteigeningsprocedure. Eiseres, de N.V. Luchthaven Schiphol, vorderde de vervroegde onteigening van het perceel kadastraal bekend als gemeente Haarlemmermeer, sectie AB no. 66, ook wel het Bulderbos genoemd, ten behoeve van de aanleg van een vijfde baan op de luchthaven. De rechtbank heeft de loop van het geding uiteengezet, waarbij diverse stukken zijn ingediend, waaronder dagvaardingen en conclusies van eis en antwoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Minister van Verkeer en Waterstaat op 23 oktober 1996 de omvang van het luchtvaartterrein Schiphol heeft aangewezen en dat het Koninklijk Besluit van 20 januari 2001 de onteigening van het Bulderbos mogelijk maakt. De gedaagden, vertegenwoordigd door de Vereniging Milieudefensie Bulderbos, hebben verweer gevoerd tegen de vordering tot onteigening, maar de rechtbank heeft deze verweren verworpen. De rechtbank oordeelde dat de aanwijzing van het luchtvaartterrein onherroepelijk is en dat de belangenafweging in een onteigeningsprocedure niet aan de orde is. De rechtbank heeft de vordering tot vervroegde onteigening toegewezen en een deskundige benoemd om de schadeloosstelling te begroten. Tevens is een voorschot op de schadeloosstelling vastgesteld en is bepaald dat de aankondiging van het vonnis in het Haarlems Dagblad zal worden geplaatst.

Uitspraak

Zaaknr/rolnr: 73537/HA ZA 01-510
Vonnisdatum: 25 september 2001
VONNIS VAN DE ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE HAARLEM,
EERSTE KAMER,
in de zaak van:
de naamloze vennootschap N.V. LUCHTHAVEN SCHIPHOL
gevestigd te Schiphol-Centrum, gemeente Haarlemmermeer,
eiseres,
procureur mr. P. Heidinga,
advocaten mr. J.C.N.B. Kaal en B.S. ten Kate te Arnhem,
---tegen---
1. VERENIGING MILIEUDEFENSIE "BULDERBOS",
gevestigd te Amsterdam,
procureur mr. K. van de Peppel,
en 339 andere gedaagden.
1. De loop van het geding
Voor de loop van het geding verwijst de rechtbank naar de volgende zich in het grif-fiedossier bevindende stukken, waarop vonnis is gevraagd:
- de dagvaardingen;
- de akte depot van 29 maart 2001 no.24/2001;
- de conclusie van eis, met producties;
- de conclusie van antwoord van mr. van de Peppel d.d. 24 april 2001;
- de conclusies van antwoord van mr. Romijn q.q. d.d. 24 april 2001;
- het oproepingsexploit van mr. Romijn q.q. d.d. 5 juli 2001.
Op 28 juni 2001 hebben de Luchthaven Schiphol, de Vereniging Milieudefensie Bulderbos c.s. en mr Romijn q.q. c.s. hun zaak doen bepleiten, de Luchthaven Schiphol door mr J.C.N.B, Kaal, advocaat te Arnhem, de Vereniging Milieudefensie Bulderbos c.s. door mr A.H.J. van den Biesen, advocaat te Amsterdam, en mr Romijn q.q. door haar procureur mr B.C. Romijn, allen aan de hand van door hen overgelegde pleitnotities. Door de mrs. Kaal en Van den Biesen zijn nog producties in het geding gebracht. Na afloop van het pleidooi is de zaak verwezen naar de rol, teneinde partijen in de ge-legenheid te stellen bij akte te reageren op door de Vereniging Milieudefensie Bul-derbos c.s. ter gelegenheid van het pleidooi nader aangevoerde weren. Ter rolle van 17 juli 2001 is namens de Luchthaven Schiphol nog een akte uitlating na pleidooien met producties genomen en door mr Romijn q.q. een akte uitlating na pleidooien, terwijl ter rolle van 14 augustus 2001 namens de Vereniging Milieudefensie Bulderbos c.s. middels een antwoord-akte uitlating na pleidooien met producties op voormelde akten is gereageerd.
2. Het oordeel van de rechtbank
2.1 Bij besluit van 23 oktober 1996 (verder de aanwijzing te noemen) heeft de Minister van Verkeer en Waterstaat onder meer de omvang van het luchtvaartterrein Schiphol aangewezen. Bij Koninklijk Besluit van 20 januari 2001, no 01.000282, verder het KB te noemen, is ter onteigening ten behoeve van de aanleg van een werk voor de lucht-vaart (de vijfde baan) aangewezen het perceel kadastraal bekend gemeente Haarlem-mermeer, sectie AB no 66 (verder het Bulderbos te noemen).
Door genoemd KB zijn gedaagden aangewezen als eigenaren van het te onteigenen perceel. Bij beschikking van deze rechtbank van 26 februari 2001 is mr Romijn be-noemd als derde in de zin van artikel 20 van de Onteigeningswet om de eigenaren die in het buitenland wonen of die zijn overleden te vertegenwoordigen.
2.1.1. Eiseres vordert de vervroegde onteigening uit te spreken van het Bulderbos en het bedrag van de schadeloosstelling te bepalen.
2.1.2. De door mr Van den Biesen vertegenwoordigde gedaagden (verder VMB te noemen) hebben verweer gevoerd tegen de vordering tot onteigening.
Hieronder wordt op de verweren ingegaan.
2.1.3. Mr Romijn stelt dat hij met de erven van [overledene 1] heeft overlegd en dat hij kan verklaren dat zij het aanbod aanvaarden. Ten aanzien van gedaagde sub 331c conclu-deert hij derhalve tot toewijzing van de vorderingen van eiseres, kosten rechtens. Na-mens de overige door hem vertegenwoordigde gedaagden heeft mr. Romijn zich ten aanzien van de vervroegde onteigening gerefereerd en overigens geconcludeerd tot benoeming van deskundigen in oneven getale voor de opneming van de schade, als-mede tot benoeming van een rechter-commissaris om bij het onderzoek van deskundi-gen tegenwoordig te zijn, kosten rechtens.
Formele verweren
2.2 VMB stelt dat een zestal eigenaren van het Bulderbos in de Kroon- noch in de rechtbankprocedure zijn betrokken, zodat, nu de rechtbank hiervan op de hoogte is, ten aanzien van deze eigenaren geen onteigening kan worden uitgesproken en eiseres in het verlengde daarvan geen belang heeft bij een onteigeningsvonnis ten aanzien van de gedaagden in deze procedure.
Dit betoog faalt.
Vooropgesteld wordt dat het niet aan de rechtbank is te treden in de vraag of alle eigenaren van het litigieuze perceel bij het Kadaster in november 2000 correct waren geregistreerd danwel of de Kroon het Kadaster op de juiste wijze heeft geraadpleegd. Dit wordt niet anders nu VMB ter gelegenheid van het pleidooi de rechtbank op de hoogte heeft gebracht van het feit dat zes (mede-)eigenaren van het Bulderbos niet zijn opgenomen in het KB en derhalve niet zijn gedagvaard in de onderhavige procedure. Zoals ook door VMB is verwoord, heeft de rechtbank kennis genomen van het feit dat deze zes eigenaren in ieder geval voorafgaand aan de pleidooien bekend waren met de onderhavige procedure, zodat zij de gelegenheid hebben gehad te interveniëren, van welke gelegenheid deze zes eigenaren kennelijk hebben afgezien. Nog daargelaten dat ten deze aan VMB geen verweer ten gunste van deze zes eigenaren toekomt, nu zij nadrukkelijk heeft aangegeven niet voor hen te zijn verschenen, is de rechtbank van oordeel dat bij gebreke aan interventie geen gronden aanwezig zijn om de procedure niet voort te zetten.
2.3 VMB stelt voorts dat één (overleden) eigenaar -te weten [overledene 2]- weliswaar in de Kroonprocedure is betrokken, maar dat eiseres deze niet heeft gedagvaard, zodat ten aanzien van hem evenmin vonnis kan worden gewezen.
Ook dit betoog faalt nu de feitelijke grondslag daarvan onjuist is. Vaststaat immers dat mr Romijn, die bij beschikking van deze rechtbank d.d. 26 februari 2001 is aangewe-zen om als derde de overleden eigenaren te vertegenwoordigen, is gedagvaard en zich in de procedure, weliswaar in een later stadium, namens [overledene 2] heeft uitgela-ten. Gesteld noch gebleken is dat de erfgenamen van [overledene 2] in de procedure zijn verschenen zodat mr Romijn bevoegd is om [overledene 2] te vertegenwoordigen, ook al zouden tussen de raadslieden van eiseres en VMB andersluidende afspraken zijn gemaakt. Door een verzuim is [overledene 2] in de dagvaarding niet vermeld. De rechtbank zal aan dit gebrek geen consequenties verbinden, nu dit gebrek alsnog is hersteld door de verschijning van mr Romijn bij akte van 14 augustus 2001.
Materiële verweren
2.4 De Planologische Kernbeslissing Schiphol en Omgeving (verder PKB) en het Aanwijzingsbesluit staan niet vast.
VMB stelt zich allereerst op het standpunt dat de aanwijzing niet onherroepelijk is zo-dat het KB te vroeg is geslagen en zodat het onteigeningsvonnis niet kan worden inge-schreven.
Dit standpunt wordt niet gevolgd. De aanwijzing met betrekking tot de omvang van het luchtvaartterrein is sedert de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 8 augustus 2000 onherroepelijk en het is slechts dit deel van de aanwijzing dat voor de onteigening van belang is.
VMB heeft voorts betoogd dat de PKB en het Aanwijzingsbesluit die de pijlers vor-men van het onteigenings-KB beide op korte termijn komen te vervallen, dan wel in-grijpend worden gewijzigd, zodat het KB haar grond vindt in achterhaalde regelgeving die die grond niet kan bieden.
Ook dit betoog wordt niet gevolgd.
Wat er van zij dat bestaande regelgeving telkens wordt aangepast aan gewijzigde in-zichten, uit niets blijkt dat die wijzigingen betrekking zullen hebben op de omvang van het aangewezen luchtvaartterrein dan wel op de aanleg van de 5e baan.
2.5 Doelstelling van de 5e baan kan niet worden gerealiseerd.
VMB stelt dat eiseres haar plannen met betrekking tot het gebruik van de 5e baan niet zal kunnen uitvoeren nu nationale en internationale milieunormen zich daartegen ver-zetten, zodat de grond aan de onteigening is komen te ontvallen.
Bovendien heeft VMB uitvoerig betoogd dat door de aanleg van de 5e baan eiseres in de mogelijkheid komt te verkeren het luchtvaartterrein dusdanig te gebruiken dat ge-noemde milieueisen worden geschonden en dat zulks eveneens in de weg staat aan toewijzing van de vordering.
Dit verweer wordt verworpen. Vooropgesteld wordt dat de aanleg van de 5e baan op zichzelf geen schending van bedoelde normen met zich meebrengt, noch dwingend leidt tot een gebruik in strijd met die normen. Mocht eiseres het luchtvaartterrein ooit in strijd met de haar gestelde eisen gebruiken dan dient handhaving van die eisen te geschieden overeenkomstig de daarvoor gegeven rechtsgang. Een dergelijke beoorde-ling ligt buiten het kader van deze procedure.
Niet betwist is dat eiseres haar plannen tot aanleg van de 5e baan al grotendeels heeft gerealiseerd en dat de onteigening van het Bulderbos leidt tot voltooiing van die aan-leg. Aldus staat vast dat eiseres het perceel waarvan de onteigening is gevorderd zal gebruiken voor het doel waarop zij haar vordering heeft gegrond, namelijk de aanleg van de 5e baan.
2.6 Belangenafweging
VMB voert tenslotte aan dat bij de afweging van haar belangen en die van eiseres haar belangen de doorslag moeten geven, zodat de vordering moet worden afgewezen.
Het verweer faalt. In de onteigeningsprocedure is voor een belangenafweging tussen de onteigende en de te onteigenen partij geen plaats meer. Slechts de rechtmatigheid van het KB dient te worden getoetst.
2.7 De reconventionele vordering
VMB heeft gevorderd dat bij toewijzing van de vordering zal worden bepaald dat de Wet procedures 5e baan Schiphol niet van toepassing zal zijn.
Een dergelijke reconventionele vordering kan in een onteigeningsprocedure niet wor-den ingesteld, zodat aan deze vordering voorbij zal worden gegaan. Ten overvloede wordt in dit verband overwogen dat ingeval VMB van oordeel is dat de wijze waarop eiseres de executie van dit vonnis ter hand neemt in strijd is met het recht haar vol-doende middelen ten dienste staan hiertegen in rechte op te komen.
Slotsom
2.8 Nu alle weren worden verworpen en ook overigens niet is gebleken dat het onteigenings-KB in strijd is met het recht en blijkens de inhoud van de stukken alle op de on-derhavige onteigening betrekking hebbende wettelijke voorschriften in acht zijn genomen, en de aangeboden schadeloosstelling door (het merendeel van de) gedaagden niet is aanvaard, is de vordering tot een vervroegde uitspraak over de onteigening voor toewijzing vatbaar.
2.9 De rechtbank zal ingevolge art. 54J Ow aan een door haar te benoemen deskundige opdracht geven om de schadeloosstelling te begroten voor gedaagden. Nu vast is ko-men te staan dat naast de hiervoor vermelde gedaagden ook de mede-eigenaren [zes mede-eigenaren] door de onteigening worden getroffen, en nu zij vallen onder de in art. 3, tweede lid omschreven categorie, zal de rechtbank naast een voorschot bepalen dat ook voor hen de schadeloosstelling wordt vastgesteld.
2.10 De rechtbank zal voorts één van haar leden aanwijzen om, vergezeld van de griffier, als rechter-commissaris bij de opneming door deskundige van de ligging en de ge-steldheid van het te onteigenen perceel tegenwoordig te zijn.
Bovendien zal een nieuwsblad worden aangewezen waarin de aankondiging door de griffier, als bedoeld in artikel 28 Ow, dient te geschieden.
2.11 De rechtbank zal het voorschot op de schadeloosstelling, overeenkomstig het verzoek van eiseres, vaststellen op 100% van het bij dagvaarding aangeboden bedrag. Het be-palen van een som als zekerheid is in die situatie niet nodig.
3. Beslissing
De rechtbank:
3.1 Spreekt vervroegd uit de onteigening, ten name van eiseres, van de onroerende zaak, kadastraal bekend gemeente Haarlemmermeer, Sectie AB, nummer 66, ter grootte van 0.11.45 hectare (Grondplannummer 37).
3.2 Bepaalt het door eiseres als onteigenende partij te betalen voorschot op de schade-loosstelling van gedaagden op een totaal bedrag van fl. 40.000.- (zegge: VEERTIG-DUIZEND GULDEN), rechtstreeks te betalen aan gedaagden, en wel alsvolgt: aan gedaagde sub 1 fl. 37.096.-, aan gedaagde 315 fl. 80.-, aan gedaagden 118, 202, 223 en 288 elk fl. 16.-, aan gedaagden 129, 253, 323 en 324 elk fl. 4.-, aan gedaagde sub 331a t/m g (mr Romijn q.q.)totaal fl. 64.-, aan de overige gedaagden, met uitzondering van de gedaagde 333, elk fl. 8.-.
3.3 Bepaalt het door eiseres als onteigenende partij te betalen voorschot op de schadeloosstelling van [mede-eigenaren] voor elk op een bedrag van fl. 8.-, rechtstreeks aan hen te betalen.
3.4 Wijst het in de gemeente Haarlemmermeer verschijnende Haarlems Dagblad aan als het nieuwsblad, waarin dit vonnis binnen acht dagen nadat het kracht van gewijsde heeft verkregen, door de griffier bij uittreksel zal worden geplaatst.
3.5 Beveelt dat een deskundigenonderzoek zal plaats hebben ter begroting van de schadeloosstelling van gedaagden en [mede-eigenaren].
3.6 Benoemt tot deskundige aan wie dit onderzoek wordt opgedragen:
mr.ing. J.A. Jansens van Gellicum
p/a ’t Schoutenhuis
Postbus 13
3930 EA Woudenberg
3.7 Benoemt tot rechter-commissaris, die vergezeld van de griffier bij de opneming door deskundige tegenwoordig zal zijn het lid van deze rechtbank mr. J.A. van Riessen.
3.8 Wijst het in de gemeente Haarlemmermeer verschijnende Haarlems Dagblad aan als het nieuwsblad, waarin de aankondiging door de griffier zal moeten geschieden van de door de rechter-commissaris te bepalen plaats en tijd van de opneming door deskundi-gen van de ligging en gesteldheid van het te onteigenen perceel.
3.9 Houdt iedere verdere uitspraak, waaronder die omtrent de kosten, aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.C. Monster, voorzitter, mrs. J.A. van Riessen en L.M. de Vries, leden van deze kamer en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 25 september 2001, in tegenwoordigheid van de griffier.