ECLI:NL:RBHAA:2001:AB2477

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
4 juli 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
00-738
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • F.F.W. Brouwer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake Wob-verzoek van Vereniging Behoud Landgoed Meer en Berg en Vereniging Milieudefensie tegen gemeente Bloemendaal

In deze zaak hebben de Vereniging Behoud Landgoed Meer en Berg en de Vereniging Milieudefensie een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening in het kader van een bezwaar tegen een besluit van de gemeente Bloemendaal. Het besluit, genomen op 6 maart 2001, weigerde inzage in documenten die betrekking hebben op de ontwikkeling van het terrein van het voormalig Provinciaal Ziekenhuis Santpoort. De verzoeksters hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit en vroegen de president van de rechtbank om een voorlopige voorziening, omdat de beslistermijn voor het bezwaar was verstreken en zij belang hadden bij een tijdige beslissing.

De president van de rechtbank heeft de zaak behandeld op 29 juni 2001, waarbij de verzoeksters werden vertegenwoordigd door hun advocaat, mr. A.H.J. van den Biesen, en de gemeente door mr. A.R. Klijn en W.E. Schultz. De president oordeelde dat de gemeente in gebreke was om tijdig op het bezwaar te beslissen en dat de verzoeksters belang hadden bij een snelle beslissing, vooral gezien de inspraakperiode die op 27 juli 2001 eindigde. De president heeft daarom besloten dat de gemeente binnen vier weken na de uitspraak een beslissing op het bezwaar moest nemen en de inspraaktermijn moest worden verlengd.

De president heeft ook vastgesteld dat de gemeente niet volledig had voldaan aan de verzoeken om documenten, wat de voortgang van de procedure belemmerde. De president heeft de gemeente veroordeeld tot betaling van proceskosten aan de verzoeksters en gelast dat de griffierechten aan hen worden vergoed. De uitspraak is gedaan op 4 juli 2001 door mr. F.F.W. Brouwer, fungerend president, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. P. Vrugt.

Uitspraak

Zaaknummer: AWB 00-738 WOB D V104 G105 KV
Uitspraakdatum: 4 juli 2001
ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE HAARLEM
fungerend president
U I T S P R A A K
op een verzoek om voorlopige voorziening
ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
in de zaak van:
de Vereniging Behoud Landgoed Meer en Berg,
gevestigd te Bloemendaal,
en
de Vereniging Milieudefensie,
gevestigd te Amsterdam,
verzoeksters,
gemachtigde mr. A.H.J. van den Biesen, advocaat te Amsterdam,
-- tegen --
burgemeester en wethouders van Bloemendaal,
verweerders,
gemachtigde mr. A.R. Klijn, advocaat te Amsterdam
1. Ontstaan en loop van het geding
Bij besluit van 6 maart 2001, hebben verweerders afwijzend beslist op het verzoek van 20 februari 2001 op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), om inzage in alle op papier gestelde stukken die zijn gepasseerd tussen de gemeente Bloemendaal en projectontwikkelaar C.V. Park Brederode, aangaande de ontwikkeling van het in verweerders gemeente gelegen terrein van het voormalig Provinciaal Ziekenhuis Santpoort.
Tegen dit besluit hebben verzoeksters bij brief van 12 april 2001, door verweerders ontvangen 17 april 2001, bezwaar gemaakt. Tevens is de president van deze rechtbank bij brief van 31 mei 2001, ter griffie ontvangen op 1 juni 2001, verzocht een voorlopige voorziening te treffen als bedoeld in artikel 8:81 van de Awb.
Op 31 mei 2001 en 27 juni 2001 hebben verweerders de op het geding betrekking hebbende stukken ingediend.
Het geding is behandeld ter terechtzitting van 29 juni 2001, alwaar voor verzoeksters is verschenen mr. A.H.J. van den Biesen, advocaat te Amsterdam. Verweerders hebben zich laten vertegenwoordigen door mr. A.R. Klijn, advocaat te Amsterdam en W.E. Schultz, werkzaam bij de gemeente Bloemendaal.
2. Overwegingen
Ingevolge artikel 8:81 van de Awb kan de president van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen, indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Bij de vereiste belangenafweging gaat het om een afweging van enerzijds het belang van verzoeksters dat een onverwijlde voorziening wordt getroffen en anderzijds het door de onmiddellijke uitvoering van het besluit te dienen belang.
Voor zover deze toetsing meebrengt dat het geschil inde hoofdzaak wordt beoordeeld, heeft het oordeel daaromtrent een voorlopig karakter en is dit niet bindend voor de beslissing in de hoofdzaak.
In dit geding staat ter toetsing de bestreden beslissing van verweerders van 6 maart 2001. Tegen dit besluit dat is verzonden 15 maart 2001 is door verzoeksters bezwaar gemaakt. Op het tegen het besluit ingediende bezwaarschrift, door verweerders ontvangen op 17 april 2001, hebben verweerders nog geen beslissing genomen.
Nu de in artikel 7:10, eerste lid, van de Awb vermelde beslistermijn van tien weken op 26 juni 2001 is verstreken en niet is gebleken dat verweerders deze termijn op grond van het derde of vierde lid van dit artikel hebben verlengd, is de president allereerst van oordeel dat verweerders in gebreke zijn tijdig een besluit op het bezwaar te nemen.
Van maandag 25 juni 2001 tot en met 27 juli 2001 ligt het concept Masterplan ter inzage. Dat betreft het plan dat de gemeente Bloemendaal in samenwerking met C.V. Park Brederode heeft ontwikkeld voor de inrichting van het voormalig PZ-terrein aan de Brederodelaan in Bloemendaal. In het licht van de mogelijkheid gedurende deze periode in te spreken op de plannen, hebben verzoeksters belang bij een tijdige beslissing op hun bezwaarschrift.
Reeds hierom ziet de president aanleiding het verzoek toe te wijzen in die zin dat wordt bepaald dat verweerders binnen na te melden termijn een beslissing op het bezwaarschrift dienen te nemen.
Ter voorkoming van het, vanwege het aflopen van de inspraaktermijn op 27 juli 2001, illusoir worden van de mogelijkheid in te spreken zonder dat verzoeksters hebben beschikt over relevante stukken die zij met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur gevraagd hebben, zal eveneens worden bepaald dat de inspraaktermijn zal worden verlengd tot vier weken na de verzending van de beslissing op bezwaar.
Voorts wordt nog het volgende overwogen. Eerst ter zitting is gebleken dat verweerders in een eerder stadium reeds gedeeltelijk tegemoet zijn gekomen aan het verzoek van verzoeksters om de verstrekking van documenten. Ter zitting kon daar overigens van de zijde van verweerders niet afdoende duidelijkheid over worden verschaft. De president stelt dan ook vast dat hij ter zitting over een onvolledig dossier beschikte.
Teneinde de voortgang van de behandeling van het verzoek om een voorlopige voorziening niet onnodig te frustreren, is verweerders ter zitting, met toestemming van verzoeksters, de gelegenheid geboden het dossier nog diezelfde dag te completeren. Namens verweerders is toegezegd dat zulks zou geschieden. De president moet evenwel vaststellen dat, ondanks herhaalde telefonische contacten c.q. rappèllen vanwege de rechtbankgriffie, het betreffende dossier nog steeds niet compleet is. Zo is er wel een inventarislijst van inmiddels aan verzoeksters verstrekte documenten aanwezig, maar ontbreken afschriften van een aantal op die lijst voorkomende stukken.
Het behoeft geen nader betoog dat een dergelijke (proces-)houding van of vanwege verweerders temeer leidt tot het in deze uitspraak neergelegd oordeel dat verweerders eerst een integrale en inhoudelijke beslissing op het bezwaarschrift van verzoeksters dienen te nemen, alvorens de termijn van de inspraakronde voor verzoeksters eindigt.
De president acht termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 Awb.
3. Beslissing
De president:
wijst de gevraagde voorziening toe, zoals hierna onder 3.2 en 3.3 is aangegeven;
bepaalt dat verweerders binnen vier weken na verzending van deze uitspraak een beslissing op het bezwaarschrift van verzoeksters bekend maken;
bepaalt dat verweerders verzoeksters tot in ieder geval vier weken na de onder 3.2 bedoelde bekendmaking van de beslissing op het bezwaarschrift in de gelegenheid stellen deel te nemen aan de inspraakronde in verband met de ontwikkeling van het terrein van het voormalig Provinciaal Ziekenhuis Santpoort, vastgelegd in een concept Masterplan;
veroordeelt verweerders in de kosten van deze procedure aan de zijde van verzoeksters begroot op ƒ 1.420,-- , toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
gelast de gemeente Bloemendaal de door verzoeksters in deze procedure betaalde griffierechten ad ƒ 450,-- aan hen te vergoeden.
Deze uitspraak is gewezen door mr. F.F.W. Brouwer, fungerend president, en in het openbaar uitgesproken op 4 juli 2001, in tegenwoordigheid van mr. P. Vrugt, griffier.
Afschrift verzonden op:
RECHTSMIDDEL
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.