ECLI:NL:RBHAA:2000:AB0823
Rechtbank Haarlem
- Voorlopige voorziening
- B.H. Franke
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake inschrijving als ziekenfondsverzekerde voor verzoekster en kinderen
In deze zaak hebben verzoekers, een echtpaar met kinderen, zich op 27 september 1999 aangemeld bij de Onderlinge Waarborgmaatschappij Zorgverzekeraar Zorg en Zekerheid u.a. voor inschrijving als verzekerden onder de Ziekenfondswet (Zfw). Verzoeker was per 5 november 1999 ingeschreven als verzekerde, maar verzoekster en de kinderen werden niet als medeverzekerden erkend. Na een bezwaarschrift op 11 februari 2000 en een verzoek om voorlopige voorziening op 10 april 2000, heeft de rechtbank op 31 oktober 2000 uitspraak gedaan. De president van de rechtbank heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, waarbij werd bepaald dat verzoekster en de kinderen hangende de bezwaarprocedure als ziekenfondsverzekerden moesten worden ingeschreven.
De president oordeelde dat de weigering van inschrijving voor verzoekster en de kinderen, die rechtmatig in Nederland verbleven, in strijd leek te zijn met artikel 41, lid 1 van de Samenwerkingsovereenkomst EG-Marokko, dat discriminatie op basis van nationaliteit verbiedt. De president stelde vast dat verzoeker, als hoofdverzekerde, wel verzekerd was, terwijl de overige gezinsleden dat niet waren, wat een ongelijke behandeling opleverde. De president schorste het besluit van 19 juni 2000 van de verweerder en oordeelde dat de uitvoering van dit besluit voor verzoekers onevenredig nadeel met zich meebracht.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van gelijke behandeling van gezinsleden in sociale zekerheidskwesties en de impact van internationale verdragen op nationale wetgeving. De president heeft de verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoekers en de Onderlinge Waarborgmaatschappij Zorgverzekeraar Zorg en Zekerheid u.a. aangewezen als rechtspersoon voor de vergoeding van deze kosten.