ECLI:NL:RBHAA:2000:AA7926
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. Flint-van Noortm
- mrs. Coyajee-Kappers
- mr. Italianer
- Rechtspraak.nl
Hulp bij zelfdoding en de beoordeling van ondraaglijk lijden
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Haarlem op 30 oktober 2000, staat de verdachte terecht voor het opzettelijk helpen van een ander bij zelfmoord. De verdachte, een arts, heeft op verzoek van zijn patiënt, die leed aan ondraaglijk en uitzichtloos lijden, middelen verstrekt die de dood zouden veroorzaken. De rechtbank overweegt dat de verdediging van de verdachte zich baseert op het vertrouwensbeginsel en de redelijke termijn, maar verwerpt deze argumenten. De rechtbank stelt vast dat er geen schending van de redelijke termijn is, aangezien er vóór de opening van het gerechtelijk vooronderzoek geen daad van vervolging heeft plaatsgevonden. De rechtbank concludeert dat de hulp bij zelfdoding op een medisch zorgvuldige wijze is uitgevoerd en dat er sprake was van een vrijwillig, weloverwogen en duurzaam verzoek van de patiënt. De rechtbank oordeelt dat de ondraaglijkheid van het lijden subjectief is en dat de ervaring van de patiënt centraal staat. De deskundigen bevestigen dat de patiënt leed onder zijn situatie, wat de verdachte in redelijkheid deed besluiten om te helpen. Uiteindelijk komt de rechtbank tot de conclusie dat het gepleegde feit niet strafbaar is en ontslaat de verdachte van alle rechtsvervolging.