ECLI:NL:RBGRO:2012:BY8771
Rechtbank Groningen
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Sluiting van een coffeeshop wegens overtreding van de handelsvoorraad
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Groningen op 17 oktober 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoeker, eigenaar van een coffeeshop in Delfzijl, en de burgemeester van Delfzijl. De burgemeester had op 10 oktober 2012 besloten om de coffeeshop van verzoeker voor een periode van drie maanden te sluiten vanwege een te grote handelsvoorraad van softdrugs. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de burgemeester bevoegd is om bestuursdwang toe te passen op basis van artikel 13b van de Opiumwet. In de Notitie Drugsbeleid gemeente Delfzijl 2010 is vastgelegd dat een coffeeshop niet meer dan 500 gram softdrugs in voorraad mag hebben. De voorzieningenrechter oordeelde dat de in beslag genomen hoeveelheid hennep, die in de woning van verzoeker was aangetroffen, terecht als handelsvoorraad van de coffeeshop werd aangemerkt. Verzoeker had verklaard dat deze hennep bestemd was voor verkoop in zijn coffeeshop.
De voorzieningenrechter overwoog dat de burgemeester niet alleen de drugs in de coffeeshop zelf, maar ook de drugs die in de woning van verzoeker waren aangetroffen, in aanmerking mocht nemen bij de beoordeling van de handelsvoorraad. Dit was in lijn met eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoeker de voorwaarden van de gedoogverklaring had overtreden en dat de sluiting van de coffeeshop voor de opgelegde periode gerechtvaardigd was. Het verzoek van verzoeker om de sluiting te schorsen werd afgewezen, omdat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van het beleid rechtvaardigden.