RECHTBANK GRONINGEN
Sector Civielrecht
zaaknr.: 136517 / JE RK 12-736
beschikking kinderrechter d.d. 7 november 2012
inzake de minderjarige A.
Het gezag over voornoemde minderjarige berust bij de moeder.
Op 28 september 2012 heeft het bureau jeugdzorg Groningen (bjz) een verzoek tot verlenging van de machtiging tot plaatsing van de minderjarige in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg ingediend, gedateerd 6 september 2012. Daarbij is overgelegd het hulpverleningsplan en een verslag van het verloop van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing, alsmede het indicatiebesluit. Tevens is overgelegd een instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper.
Nu het een verlenging van een machtiging tot gesloten plaatsing van de minderjarige betreft is ambtshalve als raadsman toegevoegd mr. R.F.M. Mullaart.
Op 17 oktober 2012 heeft de kinderrechter de zaak ter terechtzitting met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn daarbij: [A.] bijgestaan door mr. Mullaart, moeder en dhr. Woltjer namens bjz.
De minderjarige [A.] is tevens in aanwezigheid van haar advocaat apart door de kinderrechter gehoord.
Op 22 oktober 2012 is een brief van bjz ontvangen.
Op 24 oktober 2012 is een brief van de raadsman van [A.] ontvangen.
Bij beschikking d.d. 4 april 2012 is de ondertoezichtstelling verlengd voor de tijd van 1 jaar, ingaande 9 mei 2012.
Voorts is bij deze beschikking de machtiging tot plaatsing van de minderjarige in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg verlengd voor de duur van zes maanden, derhalve tot 9 november 2012.
Standpunt van bjz
In maart 2012 is [A.] terug naar vader gegaan met ondersteuning van FFT. Er is gewerkt aan verschillende hulpverleningsdoelen. In juli 2012 heeft de therapeut van FFT besloten gebruik te maken van de time-out van Doen Wat Werkt, omdat [A.] was weggelopen en door de politie moest worden opgehaald. Vader en [A.] kunnen zich vinden in een korte gesloten plaatsing en willen graag blijven samenwerken om [A.] weer thuis te kunnen laten wonen. In juli 2012 wordt FFT afgesloten. Vervolgens wordt MST ingezet om duidelijkheid te geven over de vraag of [A.] het geleerde in de praktijk kan brengen. Er zijn zorgen over het middelengebruik van [A.]. Zij rookt gemiddeld twee joints per dag en in het weekend vijf. MST wil VNN inschakelen om [A.] beter op de hoogte te brengen van de risico’s van blowen en haar te begeleiden bij de begrenzing ervan. Na de kerst kan [A.] waarschijnlijk starten bij het Noorderpoortcollege. Er moet nog een intakegesprek gepland worden.
[A.] heeft inmiddels twee time-outs gehad. Een derde time-out betekent dat bjz de kinderrechter zal verzoeken een reguliere gesloten machtiging af te geven. Bjz verzoekt een verlenging van de gesloten plaatsing te verlenen om in het kader van Doen Wat Werkt een stok achter de deur te hebben. Indien nodig kan [A.] dan terug geplaatst worden in de Wilster.
Standpunt van [A.]
Het gaat goed met [A.]. Ze gaat elke dag naar school. Het onderwijs is echter niet op haar niveau. [A.] krijgt alleen Nederlands. De overige vakken zijn te makkelijk voor haar. Het contact tussen moeder en [A.] verloopt iets beter. [A.] blowt twee keer per dag. Dat is voor haar doen weinig. [A.] heeft in het verleden contact gehad met VNN, maar dit is toen niet van de grond gekomen. Zij staat open voor contact met VNN. [A.] kan niet goed met de hulpverlener van MST opschieten. Zij vindt dat hij haar behandelt als een klein kind en luistert dan ook niet altijd naar hem. Hierdoor is de hulp van MST minder effectief. Mogelijk is het zinvol een andere hulpverlener van MST in te zetten. Met de hulpverleenster van FFT kon [A.] goed opschieten. Deze hulpverlening verliep dan ook goed. [A.] vindt een verlenging van de machtiging tot gesloten plaatsing niet nodig. Zij heeft geleerd van de afgelopen maanden en zal niet meer de fout in gaan. Namens haar wordt dan ook verzocht het verzoek af te wijzen.
[A.] heeft in juli 2012 een time-out gehad, omdat ze drie dagen bij een vriend had gelogeerd. Uiteindelijk heeft vader [A.] opgehaald en naar de Wilster gebracht. [A.] heeft vervolgens acht weken in de Wilster verbleven. Eerst in het kader van de time-out en daarna moest zij wachten tot de MST kon starten. Voor dit langdurige verblijf in de Wilster is geen machtiging tot gesloten plaatsing afgegeven. Voorts is de advocaat van [A.] niet ingelicht over het feit dat [A.] de hele zomervakantie in de Wilster heeft verbleven als gevolg van een time-out. Voorts doet het huidige indicatiebesluit sterk denken aan het vorige. Deze dient meer toegespitst te worden op de huidige stand van zaken, zoals de hulpverlening van MST.
Standpunt van moeder
[A.] boekt vooruitgang. Het gaat goed met haar, maar ze heeft nog wel druk van buitenaf nodig. Ook blowt [A.] naar de mening van moeder nog te veel. Moeder en [A.] zien elkaar twee keer in de week in het kader van MST en af en toe komt [A.] buiten MST om bij moeder langs. Onder leiding van MST praten [A.], ouders en de zus van [A.] veel met elkaar, maar moeder heeft niet het gevoel dat het gezin hier veel mee opschiet. Er zit weinig structuur in de gesprekken.
Beoordeling
Per brief d.d. 22 oktober 2010 is de gezinsvoogd ingegaan op de bezwaren die de raadsman van [A.] ter zitting naar voren heeft gebracht met betrekking tot de langdurige time-out van [A.] in de Wilster gedurende de zomermaanden en het verouderde indicatiebesluit. Ten aanzien van het indicatiebesluit geeft bjz aan dat deze gekoppeld is aan het plan van aanpak. In het plan van aanpak staan de actuele situatie en de actuele hulpverleningsdoelen van [A.] beschreven. In reactie hierop heeft de raadsman van [A.] per brief d.d. 24 oktober 2012 naar voren gebracht dat nu de onderbouwing van het indicatiebesluit is verouderd en een korte omschrijving van het hoofddoel ontbreekt, het indicatiebesluit dient te worden aangepast.
De kinderrechter overweegt aangaande het voorgaande als volgt. Ondanks het feit dat de tekst van het indicatiebesluit verouderd lijkt te zijn, is de aanspraak op gesloten jeugdzorg actueel en geldend. Hoewel het indicatiebesluit niet de schoonheidsprijs verdient, kan naar het oordeel van de kinderrechter met het huidige indicatiebesluit worden volstaan.
Ten aanzien van de time-out plaatsing geeft de gezinsvoogd aan dat [A.] van 24 juli 2012 tot 31 augustus 2012 in de Wilster heeft verbleven, omdat gedurende deze weken MST nog niet van start kon gaan in het gezin. Bjz achtte het te risicovol [A.] zonder hulpverlening in de thuissituatie terug bij vader te plaatsen nu zij al twee keer een time-out had gehad. In het geval van een derde time-out dient bjz een reguliere machtiging tot gesloten plaatsing te verzoeken. Bjz wilde voorkomen dat eerder behaalde resultaten te niet gedaan zouden worden door een reguliere gesloten plaatsing. De gezinsvoogd geeft daarbij aan dat de beslissing tot het verblijf in de Wilster in overleg met vader en [A.] is genomen. In reactie hierop benadrukt de raadsman van [A.] dat een time-out in het kader van Doen Wat Werkt doorgaans slechts enkele dagen en hooguit twee weken dient te duren. Het feit dat er geen begeleiding voor [A.] beschikbaar was in de thuissituatie vanwege de overgang van FFT naar MST doet hier naar de mening van de raadsman niet aan af. Het is de taak van bjz om in dergelijke gevallen voor tussentijdse begeleiding zorg te dragen. Voorts heeft [A.] niet de mogelijkheid gekregen advies over een langdurig verblijf in de Wilster in te winnen bij haar raadsman. Wellicht had zij in dat geval anders gereageerd op het voorstel van bjz.
Aangaande het langdurige verblijf van [A.] in de Wilster gedurende de zomermaanden onder de vlag van een time-out overweegt de kinderrechter als volgt. Ten aanzien van [A.] is een machtiging tot gesloten plaatsing in het kader van Doen Wat Werkt verleend. Dit betekent dat conform de geldende afspraken een plaatsing in een gesloten setting slechts het karakter van een time-out kan hebben en van korte duur dient te zijn. Nu [A.] vrijwel de gehele zomervakantie in de Wilster heeft doorgebracht is in strijd met de bedoeling van de verleende machtiging gehandeld. Bjz heeft - in samenspraak met het zorgprogramma Doen Wat Werkt - de minderjarige, haar advocaat en haar ouders de mogelijkheid ontnomen om hun standpunt aan de kinderrechter kenbaar te maken. De kinderrechter acht het onacceptabel dat in de onderhavige situatie door bjz niet aan de kinderrechter is verzocht een reguliere machtiging tot gesloten plaatsing te verlenen, maar heeft jammer genoeg geen sanctiemogelijkheden tot haar beschikking. De minderjarige is zonder geldige titel geplaatst in gesloten jeugdzorg voor 5,5 week.
Ten aanzien van het voorliggende verzoek overweegt de kinderrechter als volgt.
[A.] werkt sinds enkele maanden in het kader van Doen Wat Werkt aan een thuisplaatsing bij vader. In deze periode heeft [A.] echter al twee keer een time-out gekregen onder andere wegens delictgedrag. Voorts zijn er nog zorgen over het middelengebruik van [A.] en gaat zij nog niet naar een voor haar geschikte school. Het is derhalve nog onduidelijk of hetgeen [A.] in geslotenheid heeft geleerd, beklijft in de thuissituatie en of vader in staat is [A.] de structuur te bieden die zij nodig heeft. Het gezin ontvangt momenteel hulp van MST om de terugkeer van [A.] in de thuissituatie in goede banen te leiden. Hulpverlening vanuit de gesloten jeugdzorg met de mogelijkheid tot terugplaatsing is naar het oordeel van de kinderrechter de komende tijd nog noodzakelijk om terugval te voorkomen.
Op grond van de verkregen informatie, zoals in opgemeld verzoek aangegeven en ter terechtzitting aangevuld, alsmede gelet op eerdervermelde verklaring van de gedragswetenschapper, is de kinderrechter derhalve van oordeel dat de machtiging tot plaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg moet worden verlengd. De minderjarige heeft ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die haar ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren. Genoemde factoren maken dat de opneming en het verblijf noodzakelijk zijn om te voorkomen dat zij zich aan de zorg die zij nodig heeft zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken. De machtiging wordt verleend in het kader van Doen Wat Werkt.
verlengt de termijn van de machtiging tot plaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg van voornoemde minderjarige, met ingang van 9 november 2012 voor de duur van zes maanden, derhalve tot 9 mei 2012;
deze beschikking is uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven te Groningen door mr. K.R. Bosker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van H.A. From, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 november 2012.