ECLI:NL:RBGRO:2012:BX9379
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - meervoudig
- G. Eelsing
- M.J. Mulder
- Rechtspraak.nl
Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in verband met hennepkwekerij
In deze zaak heeft de politierechter van de Rechtbank Groningen op 3 oktober 2012 uitspraak gedaan in een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De vordering was ingediend door de officier van justitie en betrof een bedrag van € 10.501,61, dat werd geschat als het wederrechtelijk verkregen voordeel uit een hennepkwekerij. De veroordeelde had eerder een werkstraf van 80 uren opgelegd gekregen voor het handelen in strijd met de Opiumwet. Tijdens de zitting op 19 september 2012 werd de vordering besproken, waarbij zowel de officier van justitie als de veroordeelde en diens raadsman, mr. M.C. van Linde, aanwezig waren.
De officier van justitie handhaafde zijn vordering tot ontneming, terwijl de raadsman van de veroordeelde betoogde dat er geen wederrechtelijk voordeel was, gezien de kosten die de veroordeelde had gemaakt voor de hennepkwekerij. De politierechter heeft de verklaringen van de veroordeelde en de argumenten van de verdediging gewogen en kwam tot de conclusie dat er inderdaad wederrechtelijk voordeel was verkregen, maar dat de verplichting tot betaling aan de Staat op nihil moest worden gesteld. Dit was gebaseerd op de geringe draagkracht van de veroordeelde, die afhankelijk was van de bijstandsuitkering van zijn partner en medische beperkingen had.
De rechtbank heeft de ontneming vastgesteld op € 7.340,89, rekening houdend met de BOOM-normering van 2005. De beslissing om de betalingsverplichting op nihil te stellen, was ingegeven door de omstandigheden van de veroordeelde, die geen zelfstandige verdiencapaciteit had en in de toekomst ook niet zou hebben. De uitspraak is onherroepelijk geworden, aangezien zowel de officier van justitie als de veroordeelde afstand hebben gedaan van het recht op hoger beroep.