ECLI:NL:RBGRO:2012:BX7546

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
1 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
228819 CV EXPL 04-5892
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R.Tj. Terpstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Loonvordering en vakantiedagen van een concertmeester tegen het Noord-Nederlands Orkest

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Groningen, heeft de kantonrechter op 1 maart 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser Q en gedaagde Stichting Noord-Nederlands Orkest (NNO). Eiser Q, vertegenwoordigd door mr. M.J. Gerrits, vorderde loonbetaling over de periode van 28 september 2003 tot 19 november 2003, alsook een bedrag van € 3.980,35 wegens opgebouwde maar niet genoten vakantiedagen. De gedaagde, vertegenwoordigd door mr. M. Dijsselhof, verweerde zich tegen deze vorderingen. De kantonrechter oordeelde dat Q geen recht had op loonbetaling voor de genoemde periode, en dat er geen dictum aan deze beslissing was gekoppeld. Tevens werd vastgesteld dat Q onvoldoende had gereageerd op het verweer van NNO met betrekking tot de vakantiedagen, waardoor de kantonrechter besloot de vordering af te wijzen.

De procedure volgde op een eerdere uitspraak van het gerechtshof Leeuwarden, dat de zaak had terugverwezen naar de kantonrechter na een hoger beroep van Q. De kantonrechter concludeerde dat NNO niet was bemoeilijkt in haar verweer en dat de vordering van Q niet had geleid tot vertraging van de procedure. Uiteindelijk werd Q in het ongelijk gesteld en veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van NNO, vastgesteld op € 6.887,50 voor het salaris van de gemachtigde.

De beslissing van de kantonrechter omvatte de afwijzing van zowel de loonvordering als de vordering wegens vakantiedagen, en de veroordeling van Q in de proceskosten. Dit vonnis werd uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector kanton
Locatie Groningen
Zaak\rolnummer: 228819/CV EXPL 04-5892
Vonnis van 1 maart 2012
inzake
Q,
wonende te [woonplaats],
eiser,
gemachtigde: mr. M.J. Gerrits, jurist bij de Nederlandse Toonkunstenaarsbond, 1016 EE Amsterdam, Keizersgracht 317, rolgemachtigde: G. Ten Cate, gerechtsdeurwaarder te Winschoten (postbus 1040, 9670 EA),
tegen
de stichting STICHTING NOORD-NEDERLANDS ORKEST,
gevestigd en kantoorhoudende te Groningen,
gedaagde,
gemachtigde: mr. M. Dijsselhof, advocaat te Assen (postbus 300, 9400 AH), rolgemachtigde: Bos gerechtsdeurwaarders, gevestigd te Groningen.
PROCESGANG
1. Na het tussenvonnis in deze zaak van 4 december 2008 heeft NNO een akte genomen. Q heeft op 2 maart 2009 tegen dat tussenvonnis en de eerdere tussenvonnissen hoger beroep aangetekend bij het gerechtshof Leeuwarden. Het gerechtshof heeft op 6 september 2011 arrest gewezen en de zaak (terug)verwezen naar de kantonrechter.
Er is (opnieuw) vonnis bepaald op grond van de overgelegde stukken en voornoemd arrest.
OVERWEGINGEN
2. Het gerechtshof heeft de vordering van Q met betrekking tot te weinig betaald salaris wegens vervanging, zelf afgedaan en die vordering afgewezen.
3. Evenals de kantonrechter is het gerechtshof van oordeel dat Q geen aanspraak kan maken op loonbetaling over de periode 28 september 2003 tot 19 november 2003.
De kantonrechter noch het gerechtshof hebben daar een dictum aan gekoppeld. De kantonrechter zal dat hierna alsnog doen.
4. De kantonrechter moet nog een beslissing nemen over de vordering van Q wegens opgebouwde maar niet genoten vakantiedagen, een bedrag van € 3.980,35.
Bij zijn conclusie van repliek in eerste aanleg heeft Q die vordering kenbaar gemaakt. NNO heeft zich daartegen verweerd in de conclusie van dupliek. In de processtukken daarna hebben partijen niet meer gedebatteerd over deze vordering wegens opgebouwde maar niet genoten vakantiedagen van Q.
5. De kantonrechter honoreert niet het formele bezwaar van NNO tegen de vermeerdering van eis. NNO is niet bemoeilijkt in haar verweer tegen de vordering. De vordering heeft ook niet voor vertraging van de procedure gezorgd.
6. De kantonrechter constateert dat NNO bij dupliek hetzelfde verweer heeft gevoerd tegen de vordering wegens opgebouwde maar niet genoten vakantiedagen, als NNO heeft gedaan in voorafgaande correspondentie met de gemachtigde van Q. Het verweer van NNO kende Q dus al. Dat verweer had hij naar het oordeel van de kantonrechter daarom moeten bespreken en zo mogelijk weerspreken met het instellen van zijn vordering, bij de conclusie van repliek. Dat heeft Q onvoldoende gedaan. Ook na de conclusie van dupliek heeft Q niet meer de moeite genomen in te gaan op het verweer van NNO, terwijl daar meerdere gelegenheden voor zijn geweest.
In deze gang van zaken ziet de kantonrechter aanleiding het verweer van NNO te honoreren en de vordering van Q af te wijzen.
7. Q is in deze procedure in het ongelijk gesteld. Hij moet daarom de proceskosten van de eerste instantie betalen. Het gerechtshof heeft enkel een proceskostenveroordeling voor de appelinstantie uitgesproken.
BESLISSING
De kantonrechter:
wijst af de loonvordering van Q over de periode 28 september 2003 tot 19 november 2003;
wijst af de vordering van Q wegens opgebouwde maar niet genoten vakantiedagen;
veroordeelt Q in de kosten van deze procedure gevallen aan de kant van NNO, die de kantonrechter bepaalt op € 6.887,50 voor salaris van de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.Tj. Terpstra, kantonrechter, en op 1 maart 2012 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
typ: RTjT