ECLI:NL:RBGRO:2012:BX5144

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
1 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
18/630688-10 VI
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitstel van voorwaardelijke invrijheidstelling van veroordeelde in verband met plaatsing in 24-uurs voorziening

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 1 augustus 2012 uitspraak gedaan over de vordering tot uitstel van de voorwaardelijke invrijheidstelling van een veroordeelde, die op dat moment gedetineerd was in P.I. Krimpen aan de IJssel. De veroordeelde was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan de tenuitvoerlegging op 10 december 2010 was gestart. De officier van justitie had op 29 juni 2012 gevorderd dat de voorwaardelijke invrijheidstelling zou worden uitgesteld, omdat de veroordeelde zich ernstig had misdragen tijdens zijn detentie, waaronder het gebruik van softdrugs. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde was aangemeld voor een intake bij Exodus Stoel in Drenthe, maar dat deze intake nog niet had plaatsgevonden. De rechtbank oordeelde dat het van belang was dat de plaats in een 24-uurs voorziening geregeld was voordat de voorwaardelijke invrijheidstelling kon ingaan, om het recidiverisico te verlagen. Daarom heeft de rechtbank besloten de voorwaardelijke invrijheidstelling uit te stellen met een periode van 3 maanden, tot 1 november 2012. De rechtbank heeft daarbij aangegeven dat als de veroordeelde eerder naar de 24-uurs voorziening kan, de voorwaardelijke invrijheidstelling ook eerder kan ingaan, conform de voorwaarden in het plan van aanpak van de reclassering. De beslissing is genomen na het horen van de officier van justitie, de veroordeelde en diens raadsvrouw, mr. M.C. Braak.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 18/630688-10
VI-zaaknummer: 99-000168-37
Datum beslissing: 1 augustus 2012
BESLISSING
van de rechtbank te Groningen, op de vordering van de officier van justitie d.d. 29 juni 2012 als bedoeld in artikel 15d, eerste lid, aanhef en onder b, van het Wetboek van Strafrecht, in de zaak van veroordeelde genaamd:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans gedetineerd in P.I. Krimpen aan de IJssel te Krimpen aan de IJssel.
Procedure
Bij onherroepelijk geworden vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank Groningen d.d. 7 april 2011 is veroordeelde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan de tenuitvoerlegging met ingang van 10 december 2010 is gestart.
De officier van justitie heeft bij schriftelijke vordering van 29 juni 2012 gevorderd dat de voorwaardelijke invrijheidstelling van veroordeelde wordt uitgesteld. Gebleken is dat veroordeelde zich na aanvang van de tenuitvoerlegging ernstig heeft misdragen. Veroordeelde heeft namelijk meermalen een disciplinaire straf opgelegd gekregen voor softdrugsgebruik. Daarnaast perkt het opleggen van voorwaarden op dit moment het recidiverisico onvoldoende in wegens een hoog recidiverisico. Veroordeelde is aangemeld voor een 24-uurs voorziening, maar de intake heeft nog niet plaatsgevonden.
De officier van justitie, de veroordeelde en diens raadsvrouw, mr. M.C. Braak, zijn op de vordering gehoord.
Beoordeling
De rechtbank heeft kennis genomen van het schrijven van het advies van de vestigings-directeur d.d. 26 mei 2012, het advies van de Reclassering d.d. 5 juni 2012 en van de vordering van de officier van justitie d.d. 29 juni 2012. Hieruit blijkt dat aan veroordeelde meermalen een disciplinaire straf is opgelegd voor positieve urinecontroles. In het advies van de reclassering is opgemerkt dat het opleggen van voorwaarden op dit moment het recidiverisico onvoldoende inperkt nu voor veroordeelde nog geen opname is geregeld in een instelling voor begeleid wonen met 24-uurs opvang. De intake daarvoor heeft echter nog niet plaatsgevonden. Ter zitting heeft veroordeelde verklaard dat hij begrijpt dat een 24-uurs voorziening voor hem een goede plek zal zijn en dat hij is aangemeld voor een intake bij Exodus Stoel in Drenthe.
De raadsvrouw heeft ter zitting betoogd dat het voor veroordeelde van belang is dat de opname in de 24-uurs voorziening is geregeld voordat de voorwaardelijke invrijheidstelling in zal gaan. Daarom kan zij zich vinden in uitstel van de voorwaardelijke invrijheidstelling.
De officier van justitie heeft ter zitting gepersisteerd bij zijn vordering tot uitstel van de voorwaardelijke invrijheidstelling.
De rechtbank overweegt het volgende.
Op grond van het onderzoek ter zitting is komen vast te staan dat veroordeelde is aangemeld voor een intake bij Exodus Stoel in Drenthe. Veroordeelde heeft pas in een laat stadium ingestemd met een plaatsing in een 24-uurs voorziening en daarom is deze plaatsing op de datum die was voorzien voor de voorwaardelijke invrijheidstelling, 1 augustus 2012, niet haalbaar gebleken. Er is door de reclassering een plan van aanpak opgesteld waarin de voorwaarden zijn geformuleerd die voor veroordeelde zouden gelden bij een opname in Exodus Stoel.
De rechtbank is van oordeel dat voor het slagen van de voorwaardelijke invrijheidstelling van veroordeelde en het terugdringen van het recidiverisico van belang is dat de plaats in een 24-uurs voorziening geregeld is voordat de voorwaardelijke invrijheidstelling geëffectueerd kan worden. De rechtbank ziet hierin aanleiding om de voorwaardelijke invrijheidstelling uit te stellen voor een periode van 3 maanden. De rechtbank zal bepalen dat de voorwaardelijk invrijheidstelling zal worden uitgesteld tot 1 november 2012.
De rechtbank gaat er daarbij vanuit dat, als veroordeelde eerder naar Exodus Stoel kan de voorwaardelijke invrijheidstelling ook op dat moment zal ingaan, conform de voorwaarden die in het plan van aanpak zijn geformuleerd.
Gelet op vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de vordering tot uitstel van de voorwaardelijke invrijheidstelling dient te worden toegewezen.
Toegepaste wettelijke bepalingen
De rechtbank heeft gelet op artikel 15d, 15e en 15f van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
- wijst de vordering tot uitstel van de voorwaardelijke invrijheidstelling toe;
- bepaalt de duur waarmee de voorwaardelijke invrijheidstelling wordt uitgesteld op een periode van 3 maanden, te rekenen vanaf de oorspronkelijke datum van de voorwaardelijke invrijheidstelling, te weten 1 augustus 2012, derhalve tot
1 november 2012.
Deze beslissing is gegeven door mrs. F.J. Agema, voorzitter, H. van der Werff en Th.A. Wiersma, rechters, in tegenwoordigheid van M. Smit-Colnot als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 1 augustus 2012.