RECHTBANK GRONINGEN
Sector kanton
Zaak\rolnummer: 540008 EJ 12-182
Beschikking d.d. 11 mei 2012
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Qbuzz B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Groningen,
verzoekende partij in conventie, tevens verwerende partij in reconventie,
verder te noemen Qbuzz,
gemachtigde mr. G. Berghuis, advocaat te Drachten,
tegen
[A],
wonende te [plaatsnaam], [adres],
verwerende partij in conventie, tevens verzoekende partij in reconventie,
verder te noemen [A],
gemachtigde mw. mr. J.F.H. Terpstra, advocaat te Groningen.
1 Procesverloop
Qbuzz heeft verzocht de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens een verandering van omstandigheden in de zin van artikel 7:685 BW.
[A] heeft een verweerschrift ingediend en heeft tevens een zelfstandig tegenverzoek ingediend eveneens strekkende tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgehad op 27 april 2012 in aanwezigheid van partijen en hun gemachtigden. De behandeling heeft gecombineerd plaatsgehad met de behandeling van een vordering in kort geding van een collega van [A], de heer [B], en de behandeling van een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Qbuzz en [B].
De gemachtigden van Qbuzz en van [A] hebben voorafgaande aan de mondelinge behandeling nadere producties ingediend.
Beschikking is bepaald op heden.
2 Feiten en omstandigheden
2.1 Als enerzijds gesteld en anderzijds niet, althans onvoldoende betwist, staat tussen partijen het navolgende vast.
2.2 [A] is geboren op [datum]. Hij is sinds 28 oktober 1974 in dienst bij (de rechtsvoorganger van) Qbuzz.
2.3 Qbuzz is in april 2008 opgericht met als doel het verzorgen van openbaar vervoer in Nederland.
Per 13 december 2009 is de vervoersconcessie Groningen/Drenthe overgegaan naar Qbuzz. Op grond van artikel 37, lid 1 Wet personenvervoer 2000 zijn daarbij alle rechten en verplichtingen tussen de voormalig concessiehouder en de bij hem werkzame personen overgegaan op Qbuzz als zijnde de nieuwe vervoerder.
2.4 [A] werkte voorafgaande aan de concessieovergang bij ConneXXion als magazijnmeester/logistiek coördinator magazijn Heerenveen. [A] was bij Qbuzz laatstelijk werkzaam in de functie van medewerker Business Control. Het laatstelijk aan hem betaalde salaris bedroeg € 3.583,98 bruto per maand zulks exclusief een persoonlijke toeslag van 5%, 8% vakantietoeslag en een eindejaarsuitkering ter grootte van 1,15% van het bruto jaarsalaris.
Op de arbeidsovereenkomst zijn van toepassing de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor het Openbaar Vervoer (verder: de cao).
2.5 Qbuzz heeft [A] eind 2011 voorstellen gedaan om op basis van prepensioen te komen tot beëindiging van de arbeidsrelatie. Partijen hebben daarover in gesprekken geen overeenstemming bereikt.
2.6 Op 14 februari 2012 heeft opnieuw een gesprek tussen Qbuzz en [A] plaatsgehad. Bij brief van 14 februari 2012 heeft Qbuzz [A] medegedeeld dat hij met onmiddellijke ingang is vrijgesteld van werkzaamheden. Tevens is een voorstel gedaan om te komen tot een beëindiging van de arbeidsovereenkomst. [A] heeft dat voorstel niet geaccepteerd.
3 Het verzoek tot ontbinding van Qbuzz
3.1 Qbuzz verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens een verandering van omstandigheden. Zij heeft daartoe het navolgende gesteld.
3.2 [A] heeft aanvankelijk gedurende een korte periode bij Qbuzz werkzaamheden voor de afdeling personeel en organisatie verricht. Nadien is hij tewerkgesteld als medewerker Business Control. Die werkzaamheden waren slechts van tijdelijke aard omdat Qbuzz haar informatiehuishouding reeds in de loop van 2011 volledig op orde heeft gebracht.
Vanaf medio augustus 2011 kan Qbuzz [A] in feite geen werk meer bieden. De werkzaamheden waarop hij aanvankelijk bij de opstart van de concessie is ingezet, zijn afgerond. Hij is nog enige tijd aan het werk gehouden door hem taken en opdrachten te geven zoals bijvoorbeeld het opstellen van reiskostenoverzichten, het opzetten van een BHV-systeem. Qbuzz heeft hem om die reden op 14 februari 2012 vrijgesteld van het verrichten van werkzaamheden.
3.3 Herplaatsing van [A] bleek niet tot de mogelijkheden behoren. Vanaf 2010 waren er weliswaar enkele functies vacant maar gelet op het opleidingsniveau, het gevraagde niveau en het ontbreken van specifieke kennis voor die functies was [A] niet in één van die functies te plaatsen. Dit klemt temeer vanwege de ronduit zorgelijke financiële positie van Qbuzz en de noodzaak fors te bezuinigen op personeelskosten.
3.4 Vanwege die feitelijke situatie en de weinig florissante financiële situatie van Qbuzz is in het verleden een aantal malen met [A] gesproken om te bezien of onder voorwaarden tot een beëindiging van de arbeidsovereenkomst kon worden gekomen in relatie tot de mogelijkheid van vervroegd pensioen. Dat heeft niet tot een regeling geleid.
3.5 Na de eerste twee boekjaren is, anders dan verwacht, het financiële resultaat ver achtergebleven bij de verwachtingen. In plaats van een break even situatie is een verlies gerealiseerd en daalde het eigen vermogen aanzienlijk. Voor 2011 is Qbuzz er met een uiterste krachtsinspanning weliswaar in geslaagd om het kostenniveau binnen de concessie te verlagen doch inmiddels is gebleken dat vanwege de financiële situatie van de opdrachtgever van Qbuzz (OV Bureau Assen) opnieuw bezuinigingen nodig zijn. De opdrachtgever zal vanwege die bezuinigingen aanmerkelijk minder dienstregelingsuren inkopen voor 2012. Die terugloop aan inkoop komt overeen met een verlies van arbeidsplaatsen ter grootte van 35 fte. Inmiddels is gebleken dat de opdrachtgever opnieuw zeer aanzienlijk zal moeten bezuinigen waarvan Qbuzz 2/3 deel voor haar rekening zal moeten nemen.
3.6 Gelet op die financiële omstandigheden is het niet redelijk dat voor een beëindigingsvergoeding bij de kantonrechtersformule wordt aangeknoopt. Qbuzz is bereid een vergoeding te betalen die materieel gelijk is aan het op grond van artikel 6 lid 2 sub a van de cao toe te passen Rijkswachtgeldbesluit 1955.
Subsidiair dient een toe te kennen vergoeding niet hoger te zijn dan de verwachte inkomensderving tot aan de pensioengerechtigde leeftijd rekening houdend met een uitkering ingevolge de Werkloosheidswet en prepensioen. Zij doet ook dan een beroep op haar financiële situatie.
3.7 Qbuzz heeft ter zitting aanvullend aangegeven dat zij in de periode tussen november 2011 en 30 maart 2012 slechts met [A] heeft gesproken over de mogelijkheid van prepensioen. Andere motieven voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst zijn niet aan de orde geweest. [A] wilde de gedane voorstellen echter niet accepteren. [A] is veelvuldig bij personeelszaken aangekomen met steeds nieuwe berekeningen. Het is dan ook niet juist dat hij er vanuit mocht gaan dat hij bij Qbuzz kon blijven werken.
Het merendeel van de door [A] vermelde werkzaamheden zijn door hem ruim twee jaar geleden in 2010 verricht. [A] heeft de bedrijfshulpverlening mede opgezet. Op dit moment zijn er echter geen structurele en substantiële werkzaamheden meer voor hem voor BHV te verrichten. De door [A] bedoelde werkgroep die een softwarepakket moet testen, bestaat op dit moment niet meer. Qbuzz betwist hetgeen [A] stelt met betrekking tot de vervanging van inkoper [C]. [C] was geen inkoper maar een soort huismeester. Verder werd hij vervangen door mevrouw [D] zodat van een structurele vervanging door [A] geen sprake is geweest.
Qbuzz betwist dat er sprake is (geweest) van een vacature op de afdeling Wagenparkbeheer. Er is dus ook geen sprake geweest van de overplaatsing van een medewerker logistiek uit Leek naar Groningen. De overplaatsing waarop [A] kennelijk doet betreft een tijdelijke klus om orde op zaken te stellen in Groningen om de alsmaar oplopende kosten buiten de onderhoudscontracten terug te dringen. Dit is echter geen structurele maar tijdelijke situatie.
3.8 Er is geen sprake van een reorganisatie. Qbuzz wilde een personeelsreductie met 23,8fte. Daarvan is 16.8 fte door natuurlijk verloop gerealiseerd en er moet nog voor 7.0 fte worden bezuinigd.
De afdeling Business Control is opgeheven. Anders dan [A] stelt, werkten op die afdeling slechts [A] en zijn collega [B]. Van strijd met het afspiegelingsbeginsel dan wel leeftijdsdiscriminatie is dan ook geen sprake. Er is geen sprake geweest van een vacature op de afdeling wagenparkbeheer. De door [A] genoemde functionarissen die in dezelfde kantoorruimte als [A] werkten, hadden bovendien een geheel andere functie-inhoud. Er hoefde dus ook geen keus te worden gemaakt tussen werknemers met uitwisselbare functies in dezelfde bedrijfsvestiging.
Qbuzz betwist dat [A] niet wist van de interne vacatures. Die zijn zowel op de interne prikborden als op intranet gepubliceerd. Vanwege de enorme bezuinigingsoperatie heeft Qbuzz bepaalde functies niet meer kunnen uitzetten en zijn er noodgedwongen functies samengevoegd.
3.9 De jaarcijfers over 2011 zijn inmiddels gereed doch nog niet geaccordeerd door de raad van commissarissen. Die cijfers zijn niet positief. Qbuzz acht zich nu de raad van commissarissen ter zake nog zal hebben te oordelen, niet vrij die cijfers in te brengen.
4 Het verweer van [A] en het zelfstandig tegenverzoek
4.1 Qbuzz heeft in december 2011 een plan opgesteld om het (indirecte) personeelsbestand te reduceren met 23,8 fte. Bij brief van 8 maart 2012 heeft Qbuzz echter aangegeven dat voor de andere betrokkenen andere oplossingen zijn gevonden als het inzetten als buschauffeur, het verminderen van de arbeidsomvang of het niet verlengen van het contract. Qbuzz heeft op voor [A] en de vakbonden niet duidelijke gronden betwist dat sprake is van reorganisatie. Volgens Qbuzz gaat het slechts om een personeelsvermindering met twee personen en met name om de functies van [A] en zijn collega [B].
4.2 Qbuzz heeft tussen november 2011 en 30 maart 2012 verschillende motieven genoemd die ertoe moeten leiden dat het dienstverband met [A] op korte termijn eindigt. Zij heeft gesproken over prepensioen, een algehele reorganisatie van 23,8 fte, een concessie-overgang RET (Rotterdam) en geen werk.
In het verzoekschrift wordt slechts nog de laatste grond aangevoerd te weten dat de werkzaamheden van [A] ophouden te bestaan en dat Qbuzz geen ander werk voor hem heeft.
4.3 [A] betwist echter dat zijn eigen werk heeft opgehouden te bestaan en dat er geen ander werk voorhanden is. Tot aan zijn non-actiefstelling op 14 februari heeft hij zich beziggehouden met het opstellen van schaderapporten, het maken van protocollen en met Risico Inventarisatie en Veiligheid. Hij is tevens verantwoordelijk voor de bedrijfshulpverlening voor 45 mensen. Verder neemt hij deel aan een werkgroep die een nieuw software pakket moet testen voor de afdeling wagenparkbeheer.
In de loop der jaren heeft hij verschillende functies bekleed op de afdelingen logistiek, magazijn en inkoop. Hij heeft de heer [C], inkoper, tijdens diens afwezigheid wegens ziekte of vakantie vervangen. Die medewerker is in maart 2012 met pensioen gegaan. Dat werk is vervolgens opgedragen aan de heer [E] in plaats van dat dat aan [A] is aangeboden. Hij had de functie van inkoper kunnen vervullen eventueel naast zijn huidige functie als medewerker Business Control. Verder heeft [A] vernomen dat een medewerker uit Leek is overgeplaatst naar de vestiging van Qbuzz in Groningen voor het vervullen van een nieuwe vacature op de afdeling Wagenparkbeheer.
4.4 Op de afdeling Business Control waar hij werkzaam is, werken totaal vijf werknemers met dezelfde functiebenaming en zonder een duidelijke taakafbakening. Er is sprake van uitwisselbare functies. Bij toepassing van het afspiegelingsbeginsel zou hij in ieder geval nog niet voor ontslag in aanmerking komen. Qbuzz heeft niet naar behoren onderbouwd waarom juist de functies van [A] en zijn collega [B] komen te vervallen en dat die taken worden overgedragen aan (jongere) collega's. Het lijkt er dan ook op dat Qbuzz probeert dure krachten op een goedkope manier naar de arbeidsmarkt te sturen. Dat levert leeftijdsdiscriminatie op.
4.5 [A] was er niet van op de hoogte dat Qbuzz een aantal medewerkers heeft bemiddeld naar ander werk binnen en buiten het bedrijf van Qbuzz. Ook was hij niet op de hoogte van de vacatures die Qbuzz in de overgelegde bijlage vermeldt.
Hij was graag in aanmerking gekomen voor de functies van monteur telematica, dienstindeler of teamleider. Gelet op zijn opleidingsniveau en het gevraagde niveau was [A] zeker in staat geweest om deze functies te vervullen.
4.6 Het besluit om hem te ontslaan is niet op objectieve, toetsbare en toelaatbare criteria gebaseerd. Hij heeft ook niet de gelegenheid gehad afscheid te nemen van collega's. Hij is overvallen met de, niet terechte, non-actiefstelling op 14 februari 2012. Qbuzz heeft hem in de waan gelaten dat zijn arbeidsovereenkomst zou voortduren.
4.7 [A] wilde aanvankelijk in kort geding een tewerkstelling vorderen. Hij leidt uit de opstelling van Qbuzz af dat Qbuzz, hoewel dat werk er wel is, hem geen werk meer wil bieden. Daardoor is de noodzakelijke vertrouwensbasis voor een vruchtbare samenwerking komen te ontvallen. Hij is op een ongerechtvaardigde manier aan de kant gezet. Hij verzoekt met een zelfstandig tegenverzoek dan ook de arbeidsovereenkomst te ontbinden per
1 september 2012 dan wel per 25 juni 2012 en hem een redelijke en billijke vergoeding toe te kennen.
4.8 Het beroep van Qbuzz op artikel 6.2 van de cao voor de berekening van de vergoeding gaat niet op nu Qbuzz zelf aangeeft dat van reorganisatie geen sprake is.
Qbuzz heeft de stelling dat haar financiële situatie geen toekenning van een vergoeding op grond van de aanbevelingen toelaat, niet onderbouwd met voldoende en actuele financiële stukken.
4.9 [A] heeft de inkomensschade alsmede de hem toe te kennen (aanvullende) WW uitkering gebaseerd op het maximum dagloon en de door hem te lijden pensioenschade. Hij heeft een berekening overgelegd van het pensioenfonds SPOV waarin de bedragen zijn vermeld van de kosten van een koopsom voor inkoop in het pensioenfonds Openbaar Vervoer.
4.10 Bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt, zowel waar het gaat om het verzoek van Qbuzz als het zelfstandig tegenverzoek, verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden met ingang van 1 september 2012, subsidiair per 25 juni 2012 onder toekenning van een redelijke en billijke vergoeding waarbij de C factor wordt gesteld op 1.4, met veroordeling van Qbuzz in de kosten van de procedure.
5 Beoordeling
- het verzoek van Qbuzz en het zelfstandig tegenverzoek van [A]
5.1 Qbuzz heeft kort gezegd als grond voor het onderhavige verzoek tot ontbinding naar voren gebracht dat de afdeling Business Control, mede vanwege het wegvallen van werkzaamheden, is opgeheven. Daarmee is de functie van [A] en zijn collega [B] komen te vervallen. Tevens heeft Qbuzz naar voren gebracht dat op die afdeling slechts [A] en zijn collega [B] werkzaam waren. Qbuzz heeft verder gesteld dat geen sprake is van een reorganisatie.
[A] heeft de door Qbuzz voor de gevraagde ontbinding naar voren gebrachte gronden betwist. [A] heeft echter tevens, op andere gronden, een zelfstandig tegenverzoek eveneens strekkende tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingediend. Beide partijen zijn het er derhalve over eens dat de arbeidsovereenkomst dient te worden ontbonden en verschillen dan ook met name van mening over de hoogte van de toe te kennen vergoeding.
5.2 Overwogen wordt dat in de periode vanaf november 2011 bij Qbuzz een aanzienlijke reductie van het bij haar in dienst zijnde personeel heeft plaatsgehad. Blijkbaar kon die personeelsreductie met name via natuurlijk verloop en het niet verlengen van aanstellingen worden gerealiseerd.
5.3 [A] mocht van Qbuzz als goed werkgever verwachten dat zij hem had aangegeven dat en waarom zijn functie boventallig werd verklaard en dat en waarom hij voor ontslag in aanmerking kwam. Verder had van Qbuzz verwacht mogen worden dat indien zij vond dat ontslag voor [A] onontkoombaar was, zij [A] (eerder) had gewezen op de mogelijkheid in aanmerking te komen voor eventuele, passende functies en indien daartoe geen mogelijkheden waren, zij hem had aangegeven welke andere voorzieningen voor [A] voorhanden waren.
5.4 Gelet op het verhandelde ter zitting is op zich genoegzaam aannemelijk geworden dat Qbuzz, ook, met [A] meerdere gesprekken heeft gehad om te komen tot een beëindiging van zijn dienstverband in relatie tot prepensioen en tevens dat het voor [A] helder was dat de hoeveelheid werkzaamheden binnen de eigen functie op de afdeling Business Control in ieder geval zeer aanzienlijk was teruggelopen. Gebleken is tevens dat [A] bepaald niet zonder meer akkoord was met dat verzoek.
Qbuzz heeft dan ook ten onrechte nagelaten informatie in de hiervoor bedoelde zin, rov. 5.3, aan [A] te verstrekken. Qbuzz heeft daarmee niet gehandeld op een wijze die Qbuzz van haar had mogen verwachten.
5.5 Op grond van het verhandelde ter zitting acht de kantonrechter door Qbuzz in ieder geval wel aannemelijk gemaakt dat de medewerkers die werkzaamheden verrichten in dezelfde kantoorruimte als [A] en zijn collega [B], functies vervulden die in overwegende mate een geheel andere inhoud hadden dan die van [A]. Los van de vraag of de afdeling Business Control nu slechts bestond uit [A] en zijn collega [B] is in ieder geval niet aannemelijk geworden dat sprake is van uitwisselbare functies. De stelling van [A] dat sprake zou zijn geweest van schending van het afspiegelingsbeginsel dan wel van leeftijdsdiscriminatie wordt dan ook niet onderschreven.
5.6 Het is niet zonder meer aannemelijk dat er bij Qbuzz thans nog passende functies voor [A] zouden zijn.
5.7 Qbuzz heeft waar het gaat om de toekenning van een vergoeding, primair bepleit de toekenning van een vergoeding op basis van artikel 6 van de cao.
Daarover wordt het volgende overwogen. In artikel 6, tweede lid sub a van de cao is bepaald dat ten behoeve van de betrokken werknemers een wachtgeldregeling zal worden getroffen, die voor wat betreft de materiële consequenties zoveel mogelijk gelijk is aan het Rijkswachtgeldbesluit 1955. In dat artikel is echter tevens bepaald dat dit aan de orde is indien zich de situatie van het eerste lid van artikel 6, "reorganisatie", voordoet. In artikel 6, eerste lid is bepaald dat in geval van, onder meer een voornemen tot reorganisatie of inkrimping de werkgever verplicht is daarover op een zodanig tijdstip advies in te winnen van de ondernemingsraad en overleg te voeren met vakorganisaties dat nog wezenlijke invloed op de beslissing kan worden uitgeoefend. Qbuzz heeft nu juist erkend dat van een situatie in de zin van het eerste lid geen sprake is. Dit betekent tevens dat de kantonrechter voor de toekenning van een vergoeding geen grond ziet om uit te gaan van de berekeningsmaatstaf van voormeld cao-artikel.
5.8 Qbuzz heeft bij de toekenning van een vergoeding zich daarnaast beroepen op de "habe nichts, habe wenig" exceptie. Overwogen wordt dat de door Qbuzz overgelegde stukken betrekking hebben op een aantal cijfers uit de geconsolideerde jaarrekening over de jaren 2008 tot en met 2010. Qbuzz heeft daarnaast een bericht overgelegd geplaatst op de site van RTV Noord.nl van 26 april 2012. In dat artikel is vermeld dat Provinciale Staten van Groningen voortgaan met aangekondigde bezuinigingen op het busvervoer. Die zijn nodig om de grote tekorten bij het OV-bureau Groningen Drenthe op te lossen, aldus dat bericht. Hoewel dat bericht op zich de stelling steunt dat verdere maatregelen nodig zullen zijn om verdere bezuinigingen op te vangen, acht de kantonrechter dat bij ontbreken van verdere, actuelere financiële gegevens onvoldoende om daar bij de toekenning van een vergoeding rekening mee te houden op de door Qbuzz bedoelde wijze.
5.9 Qbuzz heeft verder gesteld dat aansluiting dient te worden gezocht bij aanbeveling 3.5 van de kring van kantonrechters met maximering van de vergoeding op de inkomensderving tot aan de pensioengerechtigde leeftijd. Qbuzz betwist de juistheid van het meenemen van en de juistheid van de berekening van de gestelde pensioenschade. Er is volgens haar geen aanleiding de correctiefactor C naar boven bij te stellen.
5.10 [A] verzoekt in verband met de normaliter geldende opzegtermijn de arbeidsovereenkomst eerst ontbinden per 1 september 2012. [A] heeft over de periode
1 september 2012 tot [medio 2015] de inkomensschade, de te missen inkomsten bij Qbuzz, berekend op een bedrag van € 152.529,58 bruto. Aan WW uitkering en prepensioen zal hij naar zijn berekening maximaal € 102.466,28 bruto ontvangen. Verder heeft [A] een door SPOV opgestelde berekening overgelegd. Om hetzelfde resultaat aan pensioen te bereiken als hij had doorgewerkt tot zijn 65e, zal [A] een bedrag van € 73.023 moeten besteden om zich in te kopen. De totale inkomensschade bedraagt volgens [A] (€ 152.529,58 + € 73.023 - € 102.466,28 bruto) € 122.011,10 bruto. Qbuzz heeft [A] met haar behandeling gekrenkt door hem niet langer te willen inzetten. Om die reden is het volgens [A] gerechtvaardigd de correctiefactor C op 1.4 te stellen, uitmakend een bedrag van € 170.815,41 bruto.
5.11 Omtrent die stellingen wordt het volgende overwogen.
[A] is geboren op [datum] en bereikt op [medio 2015] de 65-jarige leeftijd.
Aanbeveling 3.5 luidt als volgt:
“ Indien de verwachte inkomstenderving tot aan de redelijkerwijs te verwachten pensioneringsdatum van de werknemer lager is dan de uitkomst van de formule, dan wordt de vergoeding berekend aan de hand van die inkomstenderving, tenzij verwijtbaarheid, risicosfeer en de overige bijzondere omstandigheden als bedoeld in aanbeveling 3.4.4 billijkheidshalve aanleiding geven tot een andere vergoeding”.
Qbuzz heeft op zich niet, althans niet voldoende concreet, de berekening van de te missen inkomsten noch de berekening van de te verwachten WW uitkering inclusief prepensioen betwist. Uit voormelde aanbeveling blijkt voorts dat bij een maximering tot de inkomstenderving tot aan de te verwachten pensioneringsdatum eveneens een correctie mogelijk is indien daartoe de omstandigheden aanleiding geven.
Anders dan door [A] is bepleit, ziet de kantonrechter geen aanleiding om de gestelde kosten voor inkoop van een aanvullende pensioenverzekering mee te tellen in het kader van de vast te stellen inkomstenderving tot de pensioengerechtigde leeftijd. Bij de toepassing van de aanbevelingen wordt ook geen rekening gehouden met de werkgeversbijdrage voor de pensioenpremie.
5.12 [A] is bij zijn berekening uitgegaan van een ontbinding van de arbeidsovereenkomst per 1 september 2012. Dit in verband met de fictieve opzegtermijn voor de werkloosheidsuitkering. Hoewel in zijn algemeenheid bij de toepassing van de aanbevelingen met de fictieve opzegtermijn door de kantonrechter geen rekening pleegt te worden gehouden, ligt dat bij de maximering in het kader van de aanbeveling 3.5 anders.
Zou daar immers geen rekening mee worden gehouden dan zou dat concreet voor [A] leiden tot een lagere WW uitkering over de periode tot aan de pensioendatum en dus voor de maximering tot de relevante inkomensschade. Dit betekent dat de ontbindingsdatum wordt vastgesteld op 1 september 2012.
5.13 Zoals overwogen is de kantonrechter verder van mening dat Qbuzz bij haar mededelingen richting [A] over het rechtspositionele kader niet heeft gehandeld op een wijze die van haar als goed werkgever had mogen worden verwacht. De kantonrechter ziet mede gelet op de overige omstandigheden van het geval, daarin aanleiding om correctiefactor C vast te stellen op 1.2.
5.14 Dit betekent dat aan [A] ten laste van Qbuzz een vergoeding wordt toegekend van
(€ 152.529,58- € 102.466,28) € 50.063,30 bruto. Bij toepassing van correctiefactor C is 1.2 betekent dit dat een vergoeding aan [A] wordt toegekend van € 60.075,95 bruto.
6 Proceskosten
De kantonrechter acht termen aanwezig te bepalen dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Zowel op het verzoek tot ontbinding van Qbuzz als dat van [A]:
- ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst per 1 september 2012 onder toekenning aan [A] ten laste van Qbuzz van een vergoeding van € 60.075,95 bruto zulks tenzij zowel Qbuzz als [A] uiterlijk op 8 juni 2012 het verzoek tot ontbinding intrekken;
- compenseert de proceskosten in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. B. van den Bosch, kantonrechter, en op 11 mei 2012 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.