ECLI:NL:RBGRO:2012:BW6687
Rechtbank Groningen
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen de president van de rechtbank in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft verzoeker op 8 mei 2012 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. R.B.M. Keurentjes, de president van de Rechtbank Groningen, in het kader van een geschil met zaaknummer 133563/PR RK 12-181. Verzoeker heeft in het verleden herhaaldelijk soortgelijke wrakingsverzoeken ingediend, die telkens ongegrond zijn verklaard. De rechtbank heeft ambtshalve kennisgenomen van deze eerdere verzoeken en verwijst naar verschillende eerdere zaken waarin verzoeker betrokken was.
De rechtbank heeft het wrakingsverzoek beoordeeld aan de hand van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat bepaalt dat een rechter kan worden gewraakt op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De rechtbank concludeert dat het verzoek niet ontvankelijk is, omdat de wrakingskamer die het verzoek zou behandelen ten tijde van het indienen van het verzoek nog niet was geformeerd. Verzoeker houdt mr. R.B.M. Keurentjes verantwoordelijk voor de gang van zaken, maar de rechtbank stelt vast dat niet is aangetoond dat deze rechter betrokken was bij de behandeling van de zaak.
De rechtbank wijst erop dat verzoeker herhaaldelijk verzoeken indient die niet voldoen aan de wettelijke vereisten, wat kan worden gezien als misbruik van het wrakingsmiddel. Daarom heeft de rechtbank besloten dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker niet in behandeling zal worden genomen. De procedure in de hoofdzaak (zaaknummer 133563/PR RK 12-181) zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken op 11 mei 2012 door de meervoudige kamer van de Rechtbank Groningen.