ECLI:NL:RBGRO:2012:BW6686
Rechtbank Groningen
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van de president van de rechtbank Groningen op basis van vermoedelijke partijdigheid
In deze zaak heeft verzoeker op 8 mei 2012 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. R.B.M. Keurentjes, de president van de Rechtbank Groningen, in het kader van een geschil met zaaknummer 133601/PR RK 12-182. Verzoeker stelt dat de president verantwoordelijk is voor de lange doorlooptijd van zijn wrakingsverzoek inzake AWB 12/112. De rechtbank heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat bepaalt dat een rechter kan worden gewraakt op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen.
De rechtbank oordeelt dat het wrakingsverzoek niet ontvankelijk is, omdat de wrakingskamer die het verzoek zou behandelen ten tijde van de indiening nog niet was geformeerd. Verzoeker houdt mr. R.B.M. Keurentjes verantwoordelijk, maar de rechtbank stelt vast dat niet is aangetoond dat hij een van de rechters is die de zaak behandelt. Hierdoor is niet voldaan aan de wettelijke vereisten voor een wrakingsverzoek.
Daarnaast merkt de rechtbank op dat verzoeker in het verleden herhaaldelijk soortgelijke verzoeken heeft ingediend die telkens ongegrond zijn verklaard. Dit wijst op een mogelijk misbruik van het wrakingsmiddel. De rechtbank besluit dat een volgend verzoek tot wraking op basis van artikel 8:18 lid 4 Awb niet in behandeling zal worden genomen. De procedure in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken op 14 mei 2012 door de meervoudige kamer van de Rechtbank Groningen.