RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummers: 18/630032-11 en 18/650435-11 (Promis)
datum uitspraak: 3 mei 2012
raadsman: mr. P.Th. van Jaarsveld
van de rechtbank te Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1982
verblijvende P.I. Noord, gevangenis De Marwei, Holstmeerweg 7, Leeuwarden.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
22 maart 2012, 5 april 2012 en 19 april 2012.
Aan verdachte is – nadat de tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig de vordering nadere omschrijving – ten laste gelegd dat:
parketnummer: 18/630032-11
hij op of omstreeks 1 november 2010, te Holwierde, in de gemeente Delfzijl, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan de [adres], heeft weggenomen sieraden en/of munten en/of waardepapieren (antieke Russische spoorwegaandelen), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
hij op of omstreeks 16 december 2010, te Steendam, in de gemeente Slochteren, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan de [adres], heeft weggenomen een of meer (flatscreen)tv’s, een home-cinemaset, een bril, een dekbedovertrek, een kussensloop, een hoeveelheid geld, sieraden en/of een sieradendoos, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2011 tot en met 14 december 2011, in de gemeente Loppersum en/of Slochteren, althans in het arrondissement Groningen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een (flatscreen)tv, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die (flatscreen)tv wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
hij op of omstreeks 3 januari 2011, te Eenum, in de gemeente Loppersum, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan de [adres], heeft weggenomen een portemonee (met inhoud o.a. pasjes en geld), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goede(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
hij op of omstreeks 1 maart 2011, te Spijk, in de gemeente Delfzijl, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een pand gelegen aan de [adres], heeft weggenomen een hoeveelheid geld, shampoo en/of cosmetica, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goede(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2011 tot en met 14 december 2011, in de gemeente Loppersum en/of Slochteren en/of DelfzijI, althans in het arrondissement Groningen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, shampoo en/of cosmetica, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die
shampoo en/of cosmetica wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
hij op of omstreeks 8 april 2011, in de gemeente Loppersum, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een pand gelegen aan de [adres], weg te nemen geld en/of (een) goede(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, hebbende hij, verdachte en/of zijn mededader met een breekvoorwerp een deur geforceerd en/of (vervolgens) die woning binnengegaan en/of doorzocht, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
hij op of omstreeks 9 april 2011, in de gemeente Loppersum, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan de [adres], heeft weggenomen een polstas met daarin een hoeveelheid geld en/of een agenda, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
hij op of omstreeks 21 oktober 2011, in de gemeente Loppersum, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan de [adres], heeft weggenomen een of meer portemonee' s (met inhoud) en/of geld en/of sieraden, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goede eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
hij op of omstreeks 21 oktober 2011, in de gemeente Loppersum, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan de [adres], weg te nemen geld en/of (een) goede(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goede(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, hebbende hij, verdachte, en/of zijn
mededader een (uitzet)raam van voornoemde woning geforceerd/vernield en/of (vervolgens) die woning binnengegaan en/of doorzocht, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
hij op of omstreeks 6 december 2011, te Spijk, in de gemeente Delfzijl, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan de [adres],heeft weggenomen een hoeveelheid geld, een portemonnee met inhoud (o.a. ABN-AMRO pinpas), een geldkistje (met inhoud) en/of een of meer VVV-bonnen, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goede eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
hij op of omstreeks 1 november 2010, te Holwierde, in de gemeente Delfzijl, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk in een woning aan de [adres] brand heeft gesticht, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking heeft gebracht met in die woning aanwezige goederen, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan die woning en/of de daarin aanwezige goederen geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die woning en/of de daarin aanwezige goederen, te duchten was;
hij op of omstreeks 1 maart 2011, te Spijk, in de gemeente Delfzijl, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk in een pand aan de [adres] brand heeft gesticht, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking heeft gebracht met een papierrol van een betaalautomaat, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan die betaalautomaat en/of die papierrol geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was,
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 1 maart 2011, te Spijk, in de gemeente Delfzij1, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand te stichten in een pand aan de [adres], met dat opzet een stukje papier van een papierrol in een betaalautomaat in brand heeft gestoken, in elk geval met dat opzet open vuur in aanraking heeft gebracht met dat stukje papier, althans met (een) brandbare stof(fen), terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 3 maart 2011, te Zeerijp, in de gemeente Loppersum, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk in/aan een auto, welke zich bevond op/aan de [adres], brand heeft gesticht en/of een ontploffing teweeg heeft gebracht, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking heeft gebracht met die auto en/of in die auto aanwezige goederen, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan die auto en/of de daarin aanwezige goederen geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan en/of een ontploffing teweeg is gebracht, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die auto en/of de daarin aanwezige goederen en/of in de directe omgeving van die auto aanwezige goederen, en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor in de directe omgeving van die auto aanwezige personen, althans (een) ander(en), te duchten was;
hij op of omstreeks 18 november 2011, te Ten Post, in de gemeente Ten Boer, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk in een schuur gelegen aan/nabij een woning gelegen aan de [adres] brand heeft gesticht, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking heeft gebracht met die schuur en/of in die schuur aanwezige goederen, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan die schuur en/of de daarin aanwezige goederen geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die schuur en/of de daarin aanwezige goederen en/of in de directe omgeving van die schuur aanwezige goederen, en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de in de nabij gelegen
woning(en) aanwezige perso(o)n(en), althans (een) ander(en), te duchten was;
hij op of omstreeks 2 december 2011, in de gemeente Ten Boer, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Borgweg, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen straatverlichting (armaturen), welk geweld bestond uit het afschieten van kogels, althans munitie, op die straatverlichting,
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 2 december 2011, in de gemeente Ten Boer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk, straatverlichting (armaturen), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de gemeente Ten Boer, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar heeft gemaakt;
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2011 tot en met 14 december 2011, te [woonplaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in de woning [adres]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 300 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
hij op of omstreeks 14 december 2011, in de gemeente Loppersum, een of meer
wapens van:
- categorie II, te weten een stroomstootwapen (merk/model Stun Master 100-S), en/of,
- categorie III, te weten een semi automatisch gaspistool (merk Umarex, model Geco 225),
En/of munitie van categorie III, te weten 2 randvuur kogelpatronen (merk Remington) en/of
1 centraal vuur kogelpatroon (merk RG) en/of 61 diverse centraalvuur hagelpatronen,
voorhanden heeft gehad;
parketnummer: 18/650435-11
hij op of omstreeks 04 juli 2010 te Groningen opzettelijk en wederrechtelijk een helm en/of (een knipperlicht en/of remhandel van) een bromfiets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 10], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
De raadsman heeft ter terechtzitting van 5 april 2012 betoogd dat er onvoldoende verdenking tegen de verdachte was op het moment dat er een bevel tot het toepassen van dwangmiddelen werd afgegeven. Indien er op dat moment al enige vorm van verdenking zou zijn ten aanzien van verdachte dan zou deze slechts kunnen zien op een insluiping, terwijl de verdenking moet zien op een misdrijf dat een ernstige inbreuk op de rechtsorde oplevert. Een insluiping, of zelfs een inbraak levert op grond van de jurisprudentie niet een ernstige inbreuk op de rechtsorde op. De ingezette opsporingsbevoegdheden waren een welbewuste actie van het openbaar ministerie om de verdedigingsbelangen te schaden. De raadsman heeft aangevoerd dat het openbaar ministerie daarom niet ontvankelijk moet worden verklaard in de strafvervolging jegens verdachte.
De rechtbank overweegt als volgt.
In artikel 126g, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), is bepaald dat de officier van justitie in geval van verdenking van een misdrijf, in het belang van het onderzoek kan bevelen dat een opsporingsambtenaar stelselmatig een persoon volgt of stelselmatig diens aanwezigheid of gedrag waarneemt.
Ingevolge artikel artikel 126m, eerste en vijfde lid, Sv is in dit verband ook relevant of het misdrijf, als omschreven in artikel 67, eerste lid, Sv gezien zijn aard of de samenhang met andere door de verdachte begane misdrijven een ernstige inbreuk op de rechtsorde oplevert.
Het proces-verbaal aanvraag bevel stelselmatige observatie als bedoeld in artikel 126g Sv d.d. 13 januari 2011 (Dossier, Ordner 8, BOB-001), vermeldt dat de verdenkingen jegens verdachte, samengevat, gegrond zijn op het volgende.
- Op maandag 3 januari 2011 vond tussen 16.00 en 16.07 uur een insluiping plaats in de woning aan de [adres] te Eenum. Door aangeefster was gezien dat er twee mannen richting de IJzerbaan renden. Een getuige zag dat er omstreeks 16.00 uur twee mannen in een [auto] stapten. Een van die twee mannen herkende de getuige als medeverdachte [medeverdachte]. De andere man herkende hij als een van de jongens van [achternaam], deze had een bol gezicht en rood haar. Dit betreft [verdachte]. Een andere getuige heeft nabij de plaats delict een man met een rood breekijzer in zijn mouw heeft gezien. Deze man betrof een forse man met rood haar en een rood gezicht.
- Op donderdag 16 december 2010 vond tussen 12.20 uur en 15.45 uur een inbraak plaats in de woning aan de [adres] te Steendam. Bij deze woning zijn rode verfpartikels in de braaksporen aangetroffen. De Technische recherche meldt dat kennelijk een rood geverfd breekijzer is gebruikt.
Een getuige heeft op 16 december 2010 omstreeks 14.55 uur twee blanke mannen met een groot rechthoekig voorwerp gezien die hij later zag wegrijden in een blauwe [auto] voorzien van het kenteken [kenteken] en op naam staand van de vader van medeverdachte [medeverdachte]. Op de foto die deze getuige van de mannen heeft gemaakt wordt één van hen herkend als medeverdachte [medeverdachte].
Nader onderzoek op basis van modus operandi leert dat er in de periode van november 2010 tot het moment van opmaken van het proces-verbaal aanvraag stelselmatige observatie tenminste tien inbraken hebben plaats gevonden welke overeenkomsten vertonen met de hierboven beschreven inbraak en insluiping.
Tevens is er een in oktober een inbraak in een woning geweest aan de [adres] te Holwierde alwaar tevens brand is gesticht. Ook deze inbraak past op basis van modus operandi bij die van de beide verdachten.
Uit het dossier blijkt dat verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte] op 30 november 2010 onder verdachte omstandigheden in elkaars gezelschap zijn gezien door verbalisant [verbalisant] (AH-001 dossier Ordner 1 pag. 36).
De rechtbank is dan ook van oordeel dat sprake was van voldoende verdenking jegens verdachte van misdrijven, die een ernstige inbreuk op de rechtsorde opleveren. Niet is betwist dat deze opsporingsmethode in het belang van het onderzoek kan worden geacht.
Na hervatting van het opsporingsonderzoek begin september 2011 is er ten aanzien van verdachte eerst op 5 december een tapaanvraag gedaan (dossier 9, nr 45 e.v.). Gelet op de onderbouwing van deze aanvraag was er op dat moment voldoende verdenking jegens verdachte terzake van feiten gepleegd na begin september 2011.
Gelet hierop zijn de gegeven bevelen stelselmatige observatie en onderzoek telecommunicatie (tap) niet onrechtmatig, dan wel anderszins in strijd met de beginselen van een behoorlijke procesorde. Het verweer ten aanzien van de niet-ontvankelijkheid zoals betoogd door de raadsman wordt dan ook verworpen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van de stukken en de verklaring van verdachte ter terechtzitting gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten, voor zover aan de orde in de primaire vorm. Bij het wegen van het bewijs dient niet enkel per feit naar het bewijs te worden gekeken maar dit moet tevens worden bezien in het grotere geheel van het totale dossier.
Standpunt van de verdediging
Hetgeen met betrekking tot de niet-ontvankelijkheid is betoogd dient subsidiair te leiden tot bewijsuitsluiting.
De raadsman heeft verder aangevoerd – samengevat - dat verdachte van alle feiten bij gebrek aan bewijs moet worden vrijgesproken, met uitzondering van het onder 9, 15 en 16 van parketnummer 18/630032-11, en het onder parketnummer 18/650435-11 ten laste gelegde.
De omstandigheid dat verdachte in de buurt van een brand of inbraak is geweest betekent niet dat daarmee wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte het desbetreffende feit heeft begaan. Evenmin kan het aantreffen van rode verf in braaksporen tot een dergelijke conclusie leiden. De verdenkingen jegens verdachte zijn slechts op vermoedens gebaseerd en het is niet ondenkbaar dat een ander ervoor verantwoordelijk is.
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 13 ten laste gelegde voorts aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat sprake is geweest van brandstichting, zodat ook om die reden vrijspraak van dit feit moet volgen.
Zoals hiervoor ten aanzien van de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie is overwogen acht de rechtbank de ingezette bijzondere opsporingsmiddelen niet onrechtmatig, zodat de resultaten ervan niet behoeven te worden uitgesloten van het bewijs.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de onder 10 en 11 primair en subsidiair ten laste gelegde (poging tot) brandstichting als volgt.
In beide gevallen ontbreekt het directe bewijs voor de betrokkenheid van verdachte bij deze feiten. Op grond van de enkele omstandigheid dat verdachte mogelijk verantwoordelijk kan worden gehouden voor de in beide gevallen eveneens gelijktijdig gepleegde inbraken, kan niet de conclusie worden getrokken dat verdachte op de plaatsen delict tevens brand heeft gesticht, dan wel een poging daartoe heeft ondernomen. Ook voor het medeplegen van (poging tot) brandstichting ontbreekt het wettig en overtuigend bewijs.
Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft bij de beoordeling van het ten laste gelegde acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
Parketnummer 18/630032-11
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
- een proces-verbaal van aangifte d.d. 12 november 2010, opgenomen op pagina 7 tot en met 10, met goederenbijlage op pagina 12 tot en met 15, van dossiernummer AH-150,
d.d. 23 februari 2012 (zaaksdossier 5, proces-verbaalnummer 2010107438), inhoudende de verklaring van [benadeelde 1], die, zakelijk weergegeven,
aangifte doet van inbraak in de woning aan de [adres] te Holwierde op 1 november 2010, waarbij onder meer zijn weggenomen sieraden, munten (5 gouden tientjes, zilveren rijksdaalders, waarvan Willem 3 en twee of drie gouden vijfjes) en waardepapieren, zoals antieke Russische spoorwegaandelen.
- een proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 november 2010, opgenomen op pagina 47 tot en met 50 van dossiernummer AH-141,(zaaksdossier 5, proces-verbaalnummer 2010107438), inhoudende de verklaring van verbalisanten:
Op maandag 1 november 2010, omstreeks 22.15, kregen wij de melding van de dienstdoende centralist van de meldkamer Groningen om te gaan naar [adres] te Holwierde. Aldaar zou een woning in de brand staan.
- een proces-verbaal van onderzoek inbraak, d.d. 16 november 2010, opgenomen op pagina 34 en 45 van voornoemd dossier (zaaksdossier 5, proces-verbaalnummer 2010107438), inhoudende de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Aan de achterzijde van het object, op de begane grond, was een openslaand raam opengebroken en in het houten kozijn waren enkele oppervlakkige indrukken van moeten zichtbaar waren, waarin in één een oppervlakkige rode verkleuring zichtbaar was. Op de sluitzijde van de kluisdeur werden stukjes rode lak aangetroffen. Gezien het feit dat de stalen brandkast vanuit de hal naar de slaapkamer werd verplaatst en het gewicht van deze brandkast, is het aannemelijk dat in ieder geval twee personen in het object zijn geweest.
- een proces-verbaal van verwerking verkeersgegevens onderzoek inbraak, d.d. 16 november 2010, opgenomen op pagina 200 en 201 van voornoemd dossier (zaaksdossier 5, proces-verbaalnummer 2010107438), inhoudende de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Verdachte maakt gebruik van telefoonnummer: 31626515425.
Ten tijde van onderhavig delict waren er drie inkomende belcontacten (om 20:01, 20:31 en 20:49 uur) waarbij met genoemd nummer geen gebruik werd gemaakt van een zendmast, hetgeen erop kan duiden dat het telefoontoestel uit staat of zich buiten het bereik van het netwerk bevindt.
- een proces-verbaal van verhoor, d.d. 2 november 2010, opgenomen op pagina 51 van voornoemd dossier (zaaksdossier 5, proces-verbaalnummer 2010107438), inhoudende de verklaring van [getuige], zakelijk weergegeven:
Ik woon aan de [adres]te Holwierde en ik kwam op 1 november 2010 tegen 19:15 uur thuis. Ik reed de straat in en ik zag ongeveer 6 huizen eerder dan ons huis een 2-tal jongens lopen.
- een proces-verbaal van verhoor, d.d. 2 november 2010, opgenomen op pagina 55 van voornoemd dossier (zaaksdossier 5, proces-verbaalnummer 2010107438), inhoudende de verklaring van [getuige], zakelijk weergegeven:
Ik woon aan [adres] te Holwierde. Ik stond op 1 november 2010 iets voor 19:30 uur buiten te wachten. Ik zag op dat moment dat 2 jongens van de oprit van onze buren van huisnummer [huisnummer] kwamen. Ik kon dit goed zien omdat de sensorlamp aan stond, deze springt aan als je naast de garage naar achter de woning loopt.
- een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 8 maart 2011, opgenomen op pagina 64 e.v. van voornoemd dossier (zaaksdossier 5, proces-verbaalnummer 2010107438), inhoudende de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Verdachte heeft op 12 februari 2011 zilvergeld, een gouden tientje en een gouden vijfje bij muntenhandel [naam] ingeleverd.
Ten aanzien van het onder 2 primair ten laste gelegde:
- een proces-verbaal van aangifte d.d. 20 januari 2011, opgenomen op pagina 9 en 10, met goederenbijlage op pagina 14 tot en met 21, van voornoemd dossier (zaaksdossier 4, proces-verbaalnummer 2010123429), inhoudende de verklaring van [benadeelde 2], die, zakelijk weergegeven,
aangifte doet van inbraak in een woning aan de [adres] te Steendam, op
16 december 2010, tussen 12.20 uur en 15.45 uur, waarbij onder meer zijn weggenomen (flatscreen)tv’s, een home-cinemaset, een bril, een dekbedovertrek, een kussensloop, een hoeveelheid geld, sieraden en een sieradendoos.
- een proces-verbaal van verhoor, d.d. 3 januari 2011, opgenomen op pagina 38 en 39 van voornoemd dossier (zaaksdossier 4, proces-verbaalnummer 2010123429), inhoudende de verklaring van [getuige], zakelijk weergegeven:
Op donderdag 16 december 2010 was ik in mijn woning aan de [adres] te Steendam. Omstreeks 14.55 uur zag ik twee jongens die iets vast hadden, iets groots en rechthoekigs van ongeveer 1.60 meter breed. Ik zag dat er een doek over dit voorwerp hing. Ik heb de jongens met het voorwerp onder de doek gefotografeerd .
Ongeveer twee minuten later zag ik achter de bosjes vandaan een auto verschijnen, een [auto] met kenteken [kenteken]. Deze auto heb ik ook op de foto gezet .
- een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 16 februari 2012, opgenomen op pagina 3 van voornoemd dossier (zaaksdossier 4, proces-verbaalnummer 2010123429), inhoudende de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven:
De [auto]voorzien van het kenteken [kenteken], staat op naam van de vader van medeverdachte [medeverdachte]. Uit onderzoek is vast komen te staan dat deze auto uitsluitend in gebruik is bij medeverdachte [medeverdachte] en zijn vriendin [naam].
- een proces-verbaal van verhoor, d.d. 15 december 2011, opgenomen op pagina 36 en 37 van voornoemd dossier (verdachtendossier, proces-verbaalnummer AH-149), inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
U vraagt mij naar aanleiding van de getoonde foto met twee man en een voorwerp dat was afgedekt met een kleed of ik de tweede man was. Ik was de tweede man op die foto, ik was samen met [medeverdachte].
Onder dat kleed zat een televisie. Ik heb de tv verkocht en hoe dat geld verdeeld is, is niet echt belangrijk. Inbraak is inbraak.
- een proces-verbaal van sporenonderzoek, d.d. 3 maart 2011, opgenomen op pagina 36 van voornoemd dossier (zaaksdossier 4, proces-verbaalnummer 2010123429), inhoudende de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op een uitzetraam en kozijn aan de linker zijkant van de woning waren sporen van braak zichtbaar. In de indruksporen op het genoemde uitzetraam en kozijn bevonden zich rode verfpartikels.
- een proces-verbaal van herkenning sieraden d.d. 15 december 2011, opgenomen op pagina 127 en 128 van voornoemd dossier (zaaksdossier 4, proces-verbaalnummer 2010123429), inhoudende de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Bij een huiszoeking op woensdag 14 december 2011 zijn in de woning van verdachte een goudkleurige herenhorloge met doorzichtige kast, een leren armband met stalen schakels en
een leren armband met goudkleurig plaatje aangetroffen, die door de partner van aangeefster als hun eigendom werden herkend en die bij de inbraak waren weggenomen.
- een proces-verbaal van verwerking verkeersgegevens onderzoek inbraak, d.d. 7 april 2011, opgenomen op pagina 110 en 111 van voornoemd dossier (zaaksdossier 4, proces-verbaalnummer 2010123429), inhoudende de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Verdachte maakt gebruik van telefoonnummer: [telefoonnummer].
Ten tijde van onderhavig delict waren er twee inkomende belcontacten (om 12.39 en 14.20 uur) waarbij met genoemd nummer geen gebruik werd gemaakt van een zendmast, hetgeen erop kan duiden dat het telefoontoestel uit staat of zich buiten het bereik van het netwerk bevindt.
- een proces-verbaal van verwerking verkeersgegevens, d.d. 5 april 2011, opgenomen op pagina 100 en 101 van voornoemd dossiernummer (zaaksdossier 4, proces-verbaalnummer 2010123429), inhoudende de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Medeverdachte [medeverdachte] maakt gebruik van telefoonnummer: [telefoonnummer].
Om 14.13 uur en tussen 12.06 uur en 12.15 uur was er sprake van belcontacten die werden doorgeschakeld naar de voicemail, hetgeen erop kan duiden dat het telefoontoestel uit staat of zich buiten het bereik van het netwerk bevindt.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:
- een proces-verbaal van aangifte d.d. 7 januari 2011, opgenomen op pagina 6 van voornoemd dossier (zaaksdossier 3, proces-verbaalnummer 2011001069), inhoudende de verklaring van [benadeelde 3], die, zakelijk weergegeven,
aangifte doet van inbraak in een woning aan de [adres] te Eenum op 3 januari 2011, tussen 16.00 uur en 16.07 uur, waarbij een portemonnee met inhoud (waaronder pasjes en geld) is weggenomen.
- processen-verbaal van verhoor d.d. 7 en 24 januari 2011, opgenomen op pagina 28, 30 en 31 van voornoemd dossier (zaaksdossier 3, proces-verbaalnummer 2011001069), inhoudende de verklaringen van [getuige], zakelijk weergegeven:
Op maandag 3 januari 2011, tussen 15.30 en 16.10 uur, was ik in mijn woning aan de [adres] in Eenum. Ik zag dat een mij onbekende man in de tuin stond. Deze man ging gekleed in een snowboard jack met een capuchon, een lichtgrijze jas met ruitmotief. Dit betrof een forse man met rood haar en een rood gezicht. Ik schat de leeftijd van de man op 27 tot 28 jaar. Deze man had een rood voorwerp in zijn hand. Volgens mij betrof dit een breekijzer (pagina 28).
Gelijktijdig hoorde ik daarbij, ter hoogte van genoemde tuindeur en oprit, het geluid van weglopende voetstappen.
Ik hoorde de man enkel iets zeggen als: "Hier langs". Toen de man mij passeerde zag ik aan hem dat hij een rood voorwerp bij de rechtermouw in droeg. Ik zag dat de man iets voorovergebogen liep. Dit voorwerp leek op een deel van een breekijzer/koevoet (pagina 31).
- een proces-verbaal van verhoor d.d. 6 januari 2011, opgenomen op pagina 18 en 19 van voornoemd dossier (zaaksdossier 3, proces-verbaalnummer 2011001069), inhoudende de verklaring van [getuige], zakelijk weergegeven:
Op maandag 3 januari 2011, omstreeks 16:00 uur, was ik bij mijn woning [adres] in Eenum. Omstreeks dat tijdstip zag ik twee jongemannen lopen over het voetpad dat is gesitueerd direct naast mijn woning. Een van de jongens herkende ik als [medeverdachte] van [woonplaats]. Ik zag dat de andere jongeman een korte grijs-lichtkleurige geruite jas aan had en iets voorovergebogen liep. Ik zag dat beiden naar de geparkeerde zwarte of donkerblauwe [auto] liepen, daarin stapten en wegreden.
Voorts merk ik nog op dat ik ongeveer 14 dagen terug voornoemde jongens ook al in Eenum heb zien lopen. De jongen die toen bij [medeverdachte] liep herkende ik als een van de jongens van de mij bekende familie [achternaam] uit [woonplaats]. De jongen had een bol gezicht en had rood lang haar. Het haar droeg hij in een lange staart.
- een proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 februari 2012, pagina 25 e.v. opgenomen in voornoemd dossier (deeldossier inbeslagname, proces-verbaalnummer 2011116357), inhoudende de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Dat tijdens een doorzoeking in de woning van verdachte een grijskleurige jas met (blijkens de afbeelding van die jas) blokjesmotief is aangetroffen.
Op donderdag, 12 januari 2012, werd door verbalisant [verbalisant] genoemde jas getoond aan de getuigen.
Getuige [getuige] verklaarde: “De jas die u mij toont is soortgelijk qua kleur en model aan de jas die de jongen droeg die naast [medeverdachte] liep.”
Getuige [getuige] verklaarde: “Ik herken de jas die u mij toont als de jas die de jongen droeg die bij mij in de tuin stond.”
Ten aanzien van het onder 4 primair ten laste gelegde:
- een proces-verbaal van aangifte d.d. 7 maart 2011, opgenomen op pagina 9 en 10, met goederenbijlage op pagina 13 van voornoemd dossier (zaaksdossier 10, proces-verbaalnummer 2011021291), inhoudende de verklaring van [benadeelde 4], die, zakelijk weergegeven,
aangifte doet van inbraak in een kapsalon [kapsalon] aan de [adres] te Spijk (gemeente Delfzijl), tussen 1 maart 2011 te 17.30 uur en 2 maart 2011 te 8.30 uur gpleegd, waarbij een hoeveelheid geld, shampoo en cosmetica is weggenomen.
- een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 8 maart 2011, opgenomen op pagina 31 van voornoemd dossiernummer (zaaksdossier 10, proces-verbaalnummer 2011021291), inhoudende de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven:
De deur aan de linkerzijde van het gebouw was opengebroken. In het opengebroken kozijn zat rode verf.
- een proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 april 2011, opgenomen op pagina 45 en 46 van voornoemd dossier (zaaksdossier 10, proces-verbaalnummer 2011021291), inhoudende zakelijk weergegeven:
In de personenauto van medeverdachte [medeverdachte], een [auto] voorzien van kenteken
[kenteken], is een peilbaken geplaatst.
Uit gegevens van het peilbaken blijkt dat deze auto zich op 1 maart 2011 op na te noemen tijdstippen op korte afstand van de plaats delict te Delfzijl bevindt, te weten:
- om 20.14 op de [straatnaam] ‘t Zandt
- om 20.31 uur op de [straatnaam] ;
- om 19.32, 19.33 en 19.35 uur op de [straatnaam] ;
- om 21.03 op de [straatnaam] ;
- (…);
- om 21.14 uur op de [straatnaam] te Loppersum.
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 5 april 2011, zakelijk weergegeven:
Mijn ex-vriendin, [naam], woont met ons zoontje aan de [adres]. Ik kom daar regelmatig.
- een proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 april 2011, opgenomen op pagina 57 en 58 van voornoemd dossier (zaaksdossier 10, proces-verbaalnummer 2011021291), inhoudende zakelijk weergegeven:
Een verslag van een telefoontap d.d. 1 maart 2011, om 21.22 uur: [voornaam] (de rechtbank begrijpt: de vriendin van medeverdachte [medeverdachte]) wordt op de huisaansluiting gebeld door medeverdachte [medeverdachte].
[medeverdachte] zegt dat ze nog in Loppersum zijn (…) Hij moet [naam] (de rechtbank begrijpt: verdachte) nog even afzetten.
Een verslag van een telefoontap d.d. 1 maart 2011, om 21.34 uur, medeverdachte [medeverdachte].
[medeverdachte] vraagt of [vriendin verdachte] ook een tosti wil (…) hij is er over tien minuten.
- een proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 februari 2012, pagina 28 opgenomen in voornoemd dossier (deeldossier inbeslagname, proces-verbaalnummer 2011116357), inhoudende de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Tijdens een doorzoeking in de woning van verdachte aan de [adres] in [woonplaats] zijn meerdere haarverzorgingsprodukten aangetroffen, ten aanzien waarvan de bedrijfsleidster van genoemde kapperszaak het volgende verklaarde:
"Ik herken deze producten. Wij verkopen deze in onze filialen te [plaatsnamen]. Wij zijn de enige hier in de omgeving die deze producten verkopen. Wij zijn ook de enige die Rover producten in de omgeving verkopen. De producten die u mij toont zijn niet in een winkel te koop."
- een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 16 februari 2012, opgenomen op pagina 90 en 93 van voornoemd dossiernummer (zaaksdossier 10, proces-verbaalnummer 2011021291), inhoudende de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven:
In de personenauto van medeverdachte [medeverdachte], een [auto] voorzien van kenteken
[kenteken], zijn een OVC en een peilbaken geplaatst.
Terwijl de auto van [medeverdachte] zich in de buurt van de onderhavige plaats delict bevindt, vindt op 6 december 2011 het volgende gesprek plaats tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte]:
Verdachte : “Nog steeds met m'n haar aan het wassen. Ik heb nog steeds geen shampoo
weer gekocht.”
[medeverdachte] : (lacht)
Verdachte : (lacht) “Dat is al een beste tijd terug. Of niet?”
[medeverdachte] : “Zekers, zekers.”
Verdachte : “Ik was m'n haar er nog steeds van elke dag. Kan nog wel een half jaar
denk ik.”
[medeverdachte] : “Tijdje, tijdje terug hoor.”
Ten aanzien van het onder 5 en 6 ten laste gelegde:
- een proces-verbaal van aangifte d.d. 9 april 2011, opgenomen op pagina 6 en 7 van voornoemd dossier (zaaksdossier 14, proces-verbaalnummer 2011035179), inhoudende de verklaring van [benadeelde 5], die, zakelijk weergegeven,
aangifte doet van (een poging tot) inbraak in een woning aan de [adres] te Loppersum op 8 april 2011, tussen 10.30 uur en 22.15 uur, waarbij geen goederen zijn weggenomen. (feit 5)
- een proces-verbaal van sporenonderzoek, d.d. 10 november 2011, opgenomen op pagina 11 van voornoemd dossier (zaaksdossier 14, proces-verbaalnummer 2011035179), inhoudende de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op de voordeur en het deurkozijn van de woning aan de [adres]te Loppersum bevinden zich braaksporen. In de indruksporen van het gebruikte werktuig zitten rode verfpartikels.
Op de oprit naar de woning zijn twee schoensporen aangetroffen . (feit 5)
- een proces-verbaal van aangifte d.d. 13 mei 2011, opgenomen op pagina 6 en 7, met goederenbijlage op pagina 10 van voornoemd dossier (zaaksdossier 15, proces-verbaalnummer 2011035183), inhoudende de verklaring van [benadeelde 6], die, zakelijk weergegeven,
aangifte doet van inbraak in een woning aan de [adres] te Loppersum op
9 april 2011, om 00.30 uur gepleegd, waarbij een polstas met daarin een hoeveelheid geld en een agenda is weggenomen. Er was een betonnen stoeprand door het glas van het uitzetraam gegooid. (feit 6)
- een proces-verbaal van sporenonderzoek, d.d. 3 november 2011 (dat op 9 april 2011 heeft plaatsgevonden), opgenomen op pagina 74 van voornoemd dossier (zaaksdossier 15, proces-verbaalnummer 2011035183), inhoudende de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven:
In de achterkamer van de woning lagen glasscherven en een betonnen trottoirband en een ruit van die kamer was kapot. Naast de oprit van de woning en aan de achterzijde van de woning, aan de doodlopende steeg, bij een stapel soortgelijke betonbanden als de hiervoor genoemde, is een schoenspoor aangetroffen dat gelijkenis vertoonde met de door mij aangetroffen schoensporen bij de inbraak aan de [adres] te Loppersum . Dit schoenspoor was niet van een van de bewoners afkomstig. (feit 6)
- een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 23 mei 2011, opgenomen op pagina 35 van voornoemd dossier (zaaksdossier 15, proces-verbaalnummer 2011035183), inhoudende de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op 16 mei 2011 verklaarde aangever [benadeelde 6] dat mogelijk nog sporen van inbraak waren gevonden in een ander kozijn van de woning. Verbalisant zag in het kozijn aan de rechter onderzijde van het linkerraam een vers moetspoor zitten met rood gekleurde spikkels. (feit 6)
- een proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 mei 2011, opgenomen op pagina 87, 98 en 102 van voornoemd dossier (zaaksdossier 15, proces-verbaalnummer 2011035183), inhoudende de relatering van tapgesprekken van:
8 april 2011 om 20:04:12, tussen [medeverdachte] (beller) en [verdachte] (gebelde)
8 april 2011 om 22:51:57, tussen [verdachte] (beller) en [medeverdachte] (gebelde)
8 april 2011 om 23:41:52, tussen [verdachte] (beller) en [medeverdachte] (gebelde)
- een proces-verbaal van observatie d.d. 13 april 2011, met betrekking tot waarnemingen op 8 april 2011, opgenomen op pagina 112 en 114 van voornoemd dossier (zaaksdossier 15, proces-verbaalnummer 2011035183), inhoudende de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven:
- omstreeks 21.00 uur wordt de auto, [auto], kenteken [kenteken] van medeverdachte [medeverdachte] naast de woning aan de [adres] te Loppersum gezien;
- omstreeks 22.15 uur worden verdachte en medeverdachte [medeverdachte] lopend op de Molenweg te Loppersum (op 400 meter afstand van de plaats delict) gezien;
- omstreeks 00.15 uur wordt medeverdachte [medeverdachte] in het gezelschap van nog een man aan de Molenweg gezien.
Ten aanzien van het onder 7 en 8 ten laste gelegde:
- een proces-verbaal van aangifte d.d. 1 november 2011, opgenomen op pagina 6 en 7, met goederenbijlage op pagina 10, van voornoemd dossier (zaaksdossier 24, proces-verbaalnummer 2011105749), inhoudende de verklaring van [benadeelde 7], die, zakelijk weergegeven,
aangifte doet van inbraak in een woning aan de [adres] te Loppersum op 21 oktober 2011 te 21.41 uur, waarbij portemonnees met inhoud, geld en sieraden zijn weggenomen. (feit 7)
- een proces-verbaal van sporenonderzoek in de woning aan de [adres] te Loppersum, d.d. 9 november 2011, opgenomen op pagina 11 van voornoemd dossier (zaaksdossier 24, proces-verbaalnummer 2011105749), inhoudende de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Aan en bij een uitzetraam van de woning zijn braak- en inklimsporen aangetroffen. (feit 7)
- een proces-verbaal van aangifte d.d. 21 oktober 2011, opgenomen op pagina 6 en 7 van voornoemd dossier (zaaksdossier 25, proces-verbaalnummer 2011105738), inhoudende de verklaring van [benadeelde 8], die, zakelijk weergegeven,
aangifte doet van poging tot inbraak in een woning aan de [adres] te Loppersum op
21 oktober 2011 te 21.44 uur. (feit 8)
- een proces-verbaal van sporenonderzoek, d.d. 24 oktober 2011, opgenomen op pagina 14 van voornoemd dossier (zaaksdossier 25, proces-verbaalnummer 2011105738), inhoudende de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Een uitzetraam van de badkamer werd vernield. Via dit raam werd vervolgens de toegang tot de woning verkregen. (feit 8)
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 januari 2012, opgenomen op hierna te noemen pagina’s van voornoemd dossier (zaaksdossier 25, proces-verbaalnummer 2011105738), inhoudende zakelijk weergegeven:
? een verslag van een telefoontap d.d. 21 oktober 2011, omstreeks 18.49 uur. Medeverdachte [medeverdachte] belt verdachte (p. 25):
Verdachte zegt ik zit in Loppersum. [medeverdachte] zegt scheur ik zo even langs ja. Verdachte zegt dan zie ik jou zo.
? een verslag van een telefoontap d.d. 21 oktober 2011, omstreeks 22.10 uur. Medeverdachte [medeverdachte] belt zijn vriendin [naam] (p. 27):
[medeverdachte]: “Moi, ik zet hem even af in Stedum en dan kom ik eraan hoor.”
[vriendin medeverdachte]: “Ben jij nou nog niet eens thuis.”
[medeverdachte]: “nee”
? een verslag van een telefoontap d.d. 21 oktober 2011, omstreeks 22.13 uur: [medeverdachte] wordt gebeld door [vriendin medeverdachte] (p. 28):
[medeverdachte]: “ We zijn hier...Stedum.”
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 januari 2012, opgenomen op pagina 21, 22 van voornoemd dossier (zaaksdossier 25, proces-verbaalnummer 2011105738), inhoudende zakelijk weergegeven, de relatering van verbalisant:
Onder de personenauto van de ouders van verdachte [medeverdachte], de [auto] voorzien van kenteken [kenteken], is een peilbaken geplaatst. Uit gegevens van het peilbaken blijkt dat deze auto zich op 21 oktober 2011 op na te noemen tijdstippen op de volgende locaties bevindt:
- om 19:08 uur op de [straatnaam] in Loppersum;
- om 19:18:49 uur rijdt hij naar ’t Zandt;
- om 19:27 uur wordt hij stilgezet in de [straatnaam] in ’t Zandt;
- om 19:52 uur wordt hij stilgezet op de [straatnaam] in Loppersum tot in ieder geval 19:57 uur;
- om 19:59 uur rijdt hij over de [straatnaam];
- om 20:01 uur wordt hij stilgezet op de [straatnaam] in Loppersum tot 20:13 uur;
- om 20:14 uur wordt hij stilgezet op de [straatnaam] in Loppersum tot in ieder geval 22.00 uur (afbeelding 8).
- om 22:06 uur rijdt de [auto] Loppersum uit via de [straatnaam] naar ’t Zandt.
- om 22:13 uur wordt de [auto] stil gezet in de [straatnaam] in ’t Zandt.
- om 22:42 uur wordt de [auto] stilgezet in Harkstede.
Een proces-verbaal van observatie d.d. 21 oktober 2011, opgenomen op pagina 34 en 35 van voornoemd dossier (zaaksdossier 25, proces-verbaalnummer 2011105738), inhoudende zakelijk weergegeven, de relatering van verbalisant:
lk had een positie ingenomen met zicht op de [auto] voorzien van het kenteken [kenteken]. Om 22.00 uur zag ik dat een man (persoon A) door de tuin van [adres] liep. lk hoorde dat deze man een aantal keren floot. lk hoorde dat die man iets riep als "hee". Vervolgens hoorde ik dat een mannenstem reageerde. Onmiddellijk daarna zag ik dat een man (persoon B) vanaf de [straatnaam] de [straatnaam] overstak en bij persoon A in de tuin van [adres] ging staan. lk zag dat ze zich verstopten in de bosschages. lk zag dat er een opvallende surveillanceauto van de politie langs reed en dat beide mannen dieper wegdoken in de bosschages. Dit deden ze eveneens toen er een man met een hond langs kwam lopen en toen er een andere auto langs reed.
Om 22.06 uur zag ik dat een opvallende surveillanceauto over de [straatnaam] reed, gaande richting [straatnaam]. Onmiddellijk daarna zag ik dat beide mannen snel in de richting van de [auto] renden. lk zag dat persoon A richting [auto] wees, waarna de alarmverlichting begon te knipperen. lk zag dat persoon A achter het stuur plaatsnam en persoon B aan de andere kant instapte. Daarna zag ik dat de auto wegreed in de richting van de [straatnaam]. Hierna verdween de auto uit mijn gezichtsveld.
Ten aanzien van het onder 9 ten laste gelegde:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 5 april 2012;
- een proces-verbaal van aangifte d.d. 7 december 2011, opgenomen op pagina 7 tot en met 9, met goederenbijlage op pagina 11 en 12 van voornoemd dossier (zaaksdossier 29, proces-verbaalnummer 2011122533), inhoudende de verklaring van [benadeelde 9].
Ten aanzien van het onder 12 ten laste gelegde:
- een proces-verbaal van aangifte d.d. 8 maart 2011, opgenomen op pagina 9 en 10 van voornoemd dossier (zaaksdossier 12, proces-verbaalnummer 2011021901), inhoudende de verklaring van [aangever] die, zakelijk weergegeven,
aangifte doet van brandstichting van zijn auto (met kenteken [kenteken]) op 3 maart 2011, omstreeks 21:35 uur. De auto stond, gezien vanuit zijn woning aan de [adres] te Loppersum, geparkeerd aan de overzijde van de straat. Omstreeks genoemd tijdstip hoorde ik een enorme knal.
- een proces-verbaal van autobrand d.d. 12 maart 2011, opgenomen op pagina 19 en 20 van voornoemd dossier (zaaksdossier 12, proces-verbaalnummer 2011021901), inhoudende,de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven,
Rond het voertuig werden tot ongeveer 11 meter afstand glassplinters en andere onderdelen afkomstig van het voertuig aangetroffen, onder andere op de vensterbank van een woning links van het voertuig.
- een proces-verbaal van autobrand d.d. 12 maart 2011, opgenomen op pagina 19 van voornoemd dossier (zaaksdossier 12, proces-verbaalnummer 2011021901), inhoudende 2 foto’s.
Opmerking rechtbank: op foto 1 is te zien dat de auto naast rij bomen staat geparkeerd.
- een proces-verbaal ongedateerd van observatie van 3 maart 2011, opgenomen op pagina 95 en 96 van voornoemd dossier (zaaksdossier 12, proces-verbaalnummer 2011021901), inhoudende, zakelijk weergegeven,
- om 20.25 uur staat de [auto] voor de woning van [verdachte] aan de [adres]in het [plaats];
- om 21.14 uur stopt de [auto] in de nabijheid van de [straatnaam] te Zeerijp;
- om 21.24 uur staan op de [straatnaam] te Zeerijp 2 mannen bij een personenauto voorzien van kenteken [kenteken]. Beide mannen lopen hard weg in de richting van de achterzijde van perceel [adres]te Zeerijp. Een van de mannen draagt een licht gekleurde broek en donkere bovenkleding. De andere persoon was donker gekleed. De ruit van het bijrijderportier van genoemd voertuig was vernield. Circa 5 minuten hiervoor was het glas van het bijrijderportier nog heel.
- om 21.28 uur komen 2 mannen vanuit de richting van perceel [adres] bij de genoemde auto. Een van de mannen is geheel in het donker gekleed en de ander draagt een licht gekleurde joggingbroek en donkere bovenkleding. De mannen staan kort bij de auto en lopen vervolgens weer terug in de richting waar ze vandaan kwamen.
- om 21.33 uur komen dezelfde 2 mannen wederom vanuit de richting van
perceel [adres] naar de auto gelopen. Bij de auto gekomen gaat de man die in het donker gekleed is met zijn bovenlichaam de auto in. De man hangt enkele seconden in de auto. De man met de licht gekleurde joggingbroek staat midden op de weg om zich heen te kijken. Op het moment dat de man in het donker gekleed uit de auto komt rennen beiden weg in de richting van perceel [adres]. Enkele seconden later wordt er vuur gezien in het voorste gedeelte van de auto. Kort hierna volgt er een ontploffing in de auto waarna de gehele auto in brand staat. Tussen de waarneming van 21.24 uur en de waarneming van 21.33 uur worden er geen andere personen gezien bij de auto;
- om 21.37 uur vertrekt de [auto];
- om 21.46 uur stopt de [auto] even nabij perceel [adres] te Loppersum en vertrekt direct weer;
- om 22.05 uur wordt de [auto] geparkeerd voor de woning van medeverdachte te [woonplaats]. De man die uit de [auto] stapt wordt herkend als medeverdachte [medeverdachte]. [medeverdachte] draagt een lichtgekleurde joggingbroek en een donker gekleurde sweater.
- een proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 maart 2011, opgenomen op pagina 73 en74 van voornoemd dossier (zaaksdossier 12, proces-verbaalnummer 2011021901), inhoudende,de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven,
Onder de auto van medeverdachte [medeverdachte], een [auto] met kenteken [kenteken], is een peilbaken geplaatst. Uit de gegevens van het peilbaken blijkt dat de auto op 3 maart 2011 om 21.09 uur is gestopt aan de [straatnaam] in Zeerijp. Om 21.39 uur is de auto weer gaan rijden, heeft even stil gestaan op de [straatnaam] te Loppersum aan de Zeerijp kant. Is daarna naar de [straatnaam] gereden. Dat is in de buurt van de [straatnaam]. Daarna is de auto naar de [straatnaam] in Harkstede gereden waar die om 22.05 uur gestopt is en niet meer is gaan rijden (p. 73, 74).
- een proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 maart 2011, opgenomen op pagina 83 van voornoemd dossier (zaaksdossier 12, proces-verbaalnummer 2011021901), inhoudende de weergave van een tapgesprek d.d. 3 maart 2011, zakelijk weergegeven,
Om 21.39 uur belt verdachte met de telefoon van medeverdachte [medeverdachte] naar een onbekende en op dat moment wordt door medeverdachte [medeverdachte] gezegd: “Hoorde je hem, ik hoorde hem.”, waarop verdachte zegt: “Ehhe.” (p. 83)
Ten aanzien van het onder 13 ten laste gelegde:
- een proces-verbaal van aangifte d.d. 19 november 2011, opgenomen op pagina 6 tot en met 8 van voornoemd dossier (zaaksdossier 27, proces-verbaalnummer 2011116357), inhoudende de verklaring van [aangever] die, zakelijk weergegeven,
aangifte doet van brandstichting van een schuur, gelegen bij een boerderij aan de [adres] te Ten Post op 18 november 2011, omstreeks 21.32 uur. In de schuur stonden onder andere kleine landbouwmachines.
- een proces-verbaal van brandonderzoek 21 november 2011, opgenomen op pagina 15 en 16 van voornoemd dossier (zaaksdossier 27, proces-verbaalnummer 2011116357), inhoudende de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven,
Door de brand is er gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten geweest.
De oorzaak van de brand moet worden gezocht in het opzettelijk ter plaatse brengen van vuur in of aan schuur.
- een proces-verbaal van verhoor d.d. 28 november 2011, opgenomen op pagina 27 en 28 van voornoemd dossier (zaaksdossier 27, proces-verbaalnummer 2011116357), inhoudende de verklaring van [getuige], zakelijk weergegeven,
Ik was op dat moment bevelvoerder van de brandweer van Ten Boer.
Met deze stralen bestreden wij vliegvuur en stralingshitte van de brand. Hierdoor was het niet mogelijk dat de brand over kon slaan naar de naast gelegen schuttingen. De schuur stond tegen een sloot aan. Aan de overkant van deze sloot liepen schuttingen van woningen die grensde aan de schuur. De kans was reëel dat de schuttingen vlam zouden vatten. De stralingshitte en de bebouwing zo dicht bij in combinatie met het vliegvuur heeft mij doen besluiten om straling in te zetten om overslaan te voorkomen. In de schuur stonden drie drums olie. Het kan gebeuren dat de drum uit elkaar springt waardoor de brand heviger kon worden. Om dit te voorkomen werd dit gekoeld.
- een proces-verbaal van verhoor d.d. 5 december 2011, opgenomen op pagina 24 van voornoemd dossier (zaaksdossier 27, proces-verbaalnummer 2011116357), inhoudende de verklaring van [getuige], zakelijk weergegeven,
Ik woon aan de [adres] te Ten Post.
Ik was thuis en ik keek weer naar buiten en ineens zag ik vlammen ‘in achter de schutting’. Ik was bang dat de vlammen over zouden slaan. De schuur stond heel dicht bij. Het werd ook warm in onze woning. Ik zie nu ik naar buiten kijk dat mijn windmeter van het weerstation verschroeid is.
- een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 13 december, opgenomen op hierna te noemen pagina’s van voornoemd dossier (zaaksdossier 27, proces-verbaalnummer 2011116357), inhoudende de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Het mobiele telefoonnummer van medeverdachte [medeverdachte] is getapt.
Uit een getapt telefoongesprek op 18 november 2011, omstreeks 12.33 uur, blijkt dat verdachte en [medeverdachte] met elkaar hebben afgesproken dat [medeverdachte] die avond om ongeveer 18.30 uur bij verdachte zal zijn . (p. 41)
Tussen 21.10 uur en 22.21 uur heeft de mobiele telefoon van [medeverdachte] uitgestaan. (p. 42)
Onder de personenauto van medeverdachte [medeverdachte], een [auto] voorzien van kenteken [kenteken], is een peilbaken geplaatst.
Uit de bakengegevens blijkt het volgende:
- de [auto] staat vanaf 18:45 uur tot 20.02 uur stil in de [straatnaam] in 't Zandt gemeente Loppersum. (p. 36)
- van 21:25 uur tot 21:31 uur staat de [auto] stil in de [straatnaam] (afbeelding 12) De plaats delict is aangegeven met een rode stip. (p. 38)
Uit de bakengegevens blijkt dat de [auto] een rondje om Ten Post rijdt, langs de plaats delict.
- een proces-verbaal van observatie, d.d. 21 november 2011, opgenomen op pagina 49 en 50 van voornoemd dossier (zaaksdossier 27, proces-verbaalnummer 2011116357), inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 18 november 2011, om 21.30 uur wordt gezien dat [medeverdachte] en NN1 wandelend de Jan Zijistraat oversteken in de richting van het trottoir. Er wordt gezien dat [medeverdachte] en NN1 vervolgens hard gaan lopen in de richting van de [auto] (de [auto] voorzien van kenteken [kenteken]. [medeverdachte] en NN1 stoppen met hardlopen net voor de kruising Jan Zijlstraat met de Oldenhuisstraat. [medeverdachte] en NN1 wandelen vervolgens naar de [auto]. Er wordt gezien dat de alarmverlichting gaat knipperen van de [auto] en dat [medeverdachte] als bestuurder instapt en NN1 als bijrijder. De [auto] vertrekt vervolgens.
Om 21.45 uur wordt gezien dat [medeverdachte] en NN1 over de Rijksweg (N865) te Ten Post lopen. NN1 wordt herkend als [verdachte]. Er wordt gezien dat de [auto] enkele tientallen meters verder in de richting van Groningen geparkeerd staat in een insteekhaven aan de Rijksweg (N865) te Ten Post.
Om 21.31 uur wordt er een scherpe brandlucht geroken nabij perceel [adres] te Ten Post die kort hiervoor niet is waargenomen.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 5 april 2012, zakelijk weergegeven:
Ik was in Ten Post om hengels te zoeken.
Ten aanzien van het onder 14 ten laste gelegde:
- een proces-verbaal van aangifte d.d. 9 februari 2012, opgenomen op pagina 4 van voornoemd dossier (zaaksdossier 34, proces-verbaalnummer 2012013725), inhoudende de verklaring van [aangever], namens de gemeente Ten Boer, die, zakelijk weergegeven,
aangifte doet van vernieling van twee armaturen van de openbare straatverlichting aan de Borgweg te Lellens op 2 december 2011, tussen 19.00 uur en 21.00 uur.
- een proces-verbaal van observatie d.d. 22 februari 2012, opgenomen op pagina 15 van voornoemd dossier (zaaksdossier 34, proces-verbaalnummer 2012013725), inhoudende de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven,
Onder en in de personenauto van medeverdachte [medeverdachte], een [auto]voorzien van kenteken [kenteken], zijn een peilbaken en een OVC geplaatst.
Tussen verdachte, medeverdachte [medeverdachte] en [voornaam] wordt gesproken over het schieten op onder meer lantaarnpalen. (p. 25 tot en met 39)
Uiteindelijk wordt daadwerkelijk geschoten, terwijl de auto zich op de Borgweg te Lellens bevindt. (p. 38, 39)
- een proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 februari 2011, opgenomen op pagina 109 van voornoemd dossier (Ordner 1, zaaksdossier 34, proces-verbaalnummer 2012013725), inhoudende een OVC-gesprek d,d, 2 december 2011.
Ten aanzien van het onder 15 ten laste gelegde:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 5 april 2012;
- een proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij op het adres [adres], d.d. 16 februari 2012, opgenomen op pagina 3 tot en met 5 van voornoemd dossier (zaaksdossier 32, proces-verbaalnummer 2011125492), inhoudende de relatering van verbalisant.
Ten aanzien van het onder 16 ten laste gelegde:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 5 april 2012;
- een proces-verbaal van wapenherkenning d.d. 6 februari 2012, opgenomen op pagina 99 en 100 van voornoemd dossier (persoonsdossier verdachte, proces-verbaalnummer AH-149), inhoudende de relatering van verbalisant;
- een proces-verbaal van wapenherkenning d.d. 6 februari 2012, opgenomen op pagina 103 en 104 van voornoemd dossier (persoonsdossier verdachte, proces-verbaalnummer AH-149), inhoudende de relatering van verbalisant.
Ten aanzien van het onder parketnummer 18/650435-11 ten laste gelegde:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 5 april 2012;
- een proces-verbaal van aangifte d.d. 4 juli 2010, opgenomen op pagina 32 en 33 van dossier nummer PL01KF 2010064736-1, d.d. 10 augustus 2010, van de Regiopolitiepolitie Groningen, inhoudende de verklaring van [benadeelde 10].
De rechtbank overweegt met betrekking tot deze bewijsmiddelen, de hiervoor weergegeven standpunten van de officier van justitie en de raadsman en hetgeen verdachte ter terechtzitting van 5 april 2012 naar voren heeft gebracht als volgt.
Verdachte heeft ter terechtzitting zijn bekennende verklaring, die hij ten aanzien van feit 2 bij de politie heeft afgelegd, ingetrokken. Hij zou het feit destijds hebben bekend in de verwachting dan naar huis te mogen, zo heeft verdachte gesteld.
De rechtbank heeft echter geen aanknopingspunten gevonden voor de juistheid van de stelling van verdachte dat hij onder druk van de omstandigheden in strijd met de waarheid heeft verklaard. De rechtbank houdt verdachte aan de bekennende verklaring die hij op
15 december 2011 heeft afgelegd en acht het feit in samenhang met de overige bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen.
Feiten 1 en 3 tot en met 6
De rechtbank stelt voorop dat het gebruik van aan een ander bewezenverklaard feit ten grondslag liggend bewijsmiddel, kan bijdragen aan de overtuiging dat verdachte ook andere, soortgelijke, feiten heeft gepleegd.
Rode verfsporen
Blijkens de processen-verbaal van sporenonderzoek zijn bij de feiten 1, 4, 5 en 6, alsmede bij de woning aan de [adres] te Steendam (feit 2) rode verkleuringen in de betreffende braaksporen aangetroffen, die hoogst waarschijnlijk afkomstig zijn van een rood breekwerktuig. Verdachte is rond het tijdstip waarop feit 3 heeft plaatsgevonden in de directe omgeving van de plaats delict met een rood voorwerp, gelijkend op een breekijzer/koevoet, in zijn rechtermouw gezien. In de verklaringen van [getuigen] en het aantreffen van de grijs geruite jas in de woning van verdachte, in onderlinge samenhang bezien, ziet de rechtbank steunbewijs voor de feiten 1, 4, 5 en 6.
Relatie medeverdachte [medeverdachte]
Verdachte heeft tegenover de politie verklaard dat hij feit 2 samen met medeverdachte [medeverdachte] heeft gepleegd.
Ten aanzien van de overige feiten, met uitzondering van het onder 1 ten laste gelegde, is steeds uit de bewijsmiddelen af te leiden dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] rond de tijdstippen waarop de delicten hebben plaatsgevonden telefonisch met elkaar hebben afgesproken en/of samen waren in de auto van medeverdachte [medeverdachte] en/of in de omgeving van een plaats delict door getuigen worden herkend en/of de auto van [medeverdachte] in de directe omgeving van een plaats delict wordt gelokaliseerd.
Uitgeschakelde gsm’s
Rond en ten tijde van het plaatsvinden van de inbraken onder 1 en 2 waren de gsm’s van verdachte en die van de medeverdachte [medeverdachte] ten aanzien van feit 2, hoogst waarschijnlijk uitgeschakeld.
De rechtbank is gelet op al deze omstandigheden in onderlinge samenhang bezien van oordeel dat er sprake is van een specifiek patroon in het gedrag en de werkwijze van verdachte met betrekking tot deze feiten en dat gelet hierop, in combinatie met de overige ten aanzien van deze feiten hierboven afzonderlijk opgenomen bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte deze feiten heeft begaan, samen met een ander.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste kan niet worden bewezen dat verdachte het feit samen met [medeverdachte] heeft gepleegd. De rechtbank acht het bestanddeel medeplegen echter wel bewezen gelet op de verklaringen van [getuigen] die 2 personen in de directe omgeving van de plaats delict hebben gezien en de omstandigheid dat in de onderhavige woning een zware brandkast is verplaatst, waardoor het aannemelijk is dat in ieder geval twee personen in het pand zijn geweest.
Weggenomen goederen
Uit onderzoek is verder gebleken dat verdachte bij muntenhandel [naam], munten heeft ingeleverd soortgelijk aan de munten die bij de inbraak onder feit 1 zijn weggenomen. Voorzover verdachte heeft aangevoerd dat deze afkomstig zijn uit de erfenis van de oma van zijn vriendin [naam vriendin] volgt de rechtbank verdachte niet. Uit de verklaring van [naam vriendin] (dossier Ordner 2, pagina 119 e.v.) blijkt niet dat er gouden tientjes en vijfjes bij de munten zaten die zij geërfd zou hebben.
Voorts zijn in de woning van verdachte goederen (sieraden) aangetroffen die bij de inbraak onder feit 2 zijn weggenomen en haarverzorgingsproducten, soortgelijk aan de producten die bij de inbraak onder feit 4 zijn weggenomen. Het verweer van verdachte ter terechtzitting dat, toen hij in de omgeving van de plaats delict was, hem de haarverzorgingsproducten in een vuilniszak zijn aangeboden acht de rechtbank, gelet op de overige bewijsmiddelen, ongeloofwaardig.
Feiten 7 en 8
Uit de peilbakengegevens in combinatie met de afgeluisterde telefoongesprekken leidt de rechtbank af dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] op de betreffende avond samen zijn geweest in de auto van [medeverdachte]. Ten tijde van beide inbraken heeft deze auto op korte (loop)afstand van de plaatsen delict gestaan. Voorts is door verbalisant gezien dat twee mannen rond het tijdstip in de directe omgeving van de plaatsen delict zaten weggedoken in bosschages, daarna naar de auto van [medeverdachte] renden en daarmee wegreden.
Nu verdachte geen enkele aannemelijke verklaring heeft gegeven voor zijn aanwezigheid aldaar in de bosschages en er voorts geen andere personen op dat tijdstip in die omgeving zijn waargenomen, komt de rechtbank tot het oordeel dat het verdachte en medeverdachte [medeverdachte] moeten zijn geweest die de inbraken hebben gepleegd.
Feit 12
Uit peilbakengegevens, observaties en afgeluisterde telefoongesprekken leidt de rechtbank af dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] de desbetreffende avond samen zijn geweest in de auto van medeverdachte [medeverdachte] en dat deze auto zich ten tijde van het delict in de directe omgeving van de plaats delict bevond. Van de twee mannen die verbalisant om 21.33 uur bij de auto van aangever heeft gezien, droeg degene die op de weg om zich heen stond te kijken, terwijl de ander met het bovenlichaam in de auto hing, enkele seconden voordat in die auto vuur werd gezien en er een ontploffing volgde, een lichtgekleurde joggingbroek en donkere bovenkleding. Medeverdachte [medeverdachte] die die avond om 22.05 uur door verbalisant is herkend toen hij de [auto] bij zijn woning parkeerde en uitstapte, droeg ook een lichtgekleurde joggingbroek en donkere bovenkleding. De [auto] heeft daarvoor, om 21.46 uur, op de terugweg naar de woning van medeverdachte [medeverdachte], nog korte tijd stil gestaan nabij perceel [adres] te Loppersum, zijnde het adres waar verdachte regelmatig verblijft.
Kort na de ontploffing riep medeverdachte [medeverdachte] “hoorde je hem, ik hoorde hem”. De rechtbank leidt daaruit af gelet op de tijdstippen zoals opgenomen in de bewijsmiddelen en de woordkeuze (hem), de medeverdachte doelde op de knal tengevolge van de ontploffing van de in brand gestoken auto.
De rechtbank komt gelet op deze omstandigheden in onderlinge samenhang bezien, in combinatie met de overige ten aanzien dit feit hiervoor opgenomen bewijsmiddelen, tot het oordeel dat het verdachte en medeverdachte [medeverdachte] moeten zijn geweest die het feit hebben gepleegd. Gelet op de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen acht de rechtbank het niet noodzakelijk om het verzoek tot het horen van observanten in te willigen.
De rechtbank acht niet bewezen dat er door de ontploffing en de brand sprake is geweest van levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor in de directe omgeving van die auto aanwezige personen. Uit de bewijsmiddelen blijkt niet dat er zich personen op straat bevonden. Er waren weliswaar omwonenden thuis, maar het enkel aantreffen van glassplinters op een vensterbank van een woning acht de rechtbank onvoldoende om dergelijk gevaar aan te nemen. Op de foto’s in het dossier is te zien dat de auto stond geparkeerd naast een rij bomen. De rechtbank acht gemeen gevaar voor goederen daarom aanwezig.
Feit 13
Het verweer van de raadsman dat niet is te bewijzen dat sprake is geweest van brandstichting met gemeen gevaar voor goederen en/of personen, wordt naar het oordeel van de rechtbank door de bewijsmiddelen weerlegd. De rechtbank gaat ervan uit dat brand is ontstaan doordat vuur ter plaatse is gebracht. In de schuur waren blijkens het forensisch onderzoek geen gas- en elektriciteitsaansluitingen aanwezig. Het verweer wordt dan ook verworpen.
Uit peilbakengegevens, observaties en afgeluisterde telefoongesprekken leidt de rechtbank af dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] de betreffende avond samen zijn geweest in de auto van medeverdachte [medeverdachte] en dat deze auto zich ten tijde van het delict in de directe omgeving ervan bevond. Verdachte heeft ter terechtzitting ook verklaard dat zij zich aldaar bevonden en om de betreffende plaats zijn heengereden omdat ze de brand hadden gezien. Er wordt echter gezien dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte], een minuut voordat er een scherpe rooklucht wordt waargenomen, hard uit de omgeving van de plaats delict komen lopen.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting dat hij en medeverdachte [medeverdachte] daar ter plaatse waren enkel om vishengels te zoeken, acht de rechtbank in het licht van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen niet van betekenis. Immers, het een sluit het ander niet uit. Nu er voorts geen andere personen op dat tijdstip in die omgeving zijn waargenomen, komt de rechtbank tot het oordeel dat het verdachte en medeverdachte [medeverdachte] moeten zijn geweest die de brand hebben gesticht.
Feit 14
Uit peilbakengegevens, observaties en afgeluisterde OVC-gesprekken leidt de rechtbank af dat verdachte, medeverdachte [medeverdachte] en een persoon genaamd [naam], in de auto van medeverdachte [medeverdachte] de desbetreffende avond samen zijn en dat er tussen hen drieën uitvoerig wordt gesproken over objecten waarop geschoten zou kunnen worden. Terwijl de auto zich op de plaats delict bevindt, is te horen dat er daadwerkelijk wordt geschoten.
De rechtbank acht het feit gelet hierop en op de aangifte wettig en overtuigend bewezen.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 primair, 3, 4 primair, 5, 6, 7, 8, 9, 12, 13, 14 primair, 15, 16 van parketnummer 18/630032-11, en het onder parketnummer 18/650435-11 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
parketnummer: 18/630032-11
1.
hij op 1 november 2010 te Holwierde, in de gemeente Delfzijl, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning gelegen aan de [adres], heeft weggenomen sieraden en munten en waardepapieren (antieke Russische spoorwegaandelen), toebehorende aan [benadeelde 1], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en inklimming.
2 primair.
hij op 16 december 2010 te Steendam, in de gemeente Slochteren, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning gelegen aan de [adres], heeft weggenomen (flatscreen)tv’s, een home-cinemaset, een bril, een dekbedovertrek, een kussensloop, een hoeveelheid geld, sieraden en een sieradendoos, toebehorende aan [benadeelde 2], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en inklimming.
3.
hij op 3 januari 2011 te Eenum, in de gemeente Loppersum, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning gelegen aan de [adres], heeft weggenomen een portemonee (met inhoud o.a. pasjes en geld), toebehorende aan [benadeelde 3].
4 primair.
hij op 1 maart 2011 te Spijk, in de gemeente Delfzijl, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een pand gelegen aan de [adres], heeft weggenomen een hoeveelheid geld, shampoo en cosmetica, toebehorende aan [benadeelde 4], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.
5.
hij op 8 april 2011 in de gemeente Loppersum, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een pand gelegen aan de [adres], weg te nemen geld en/of (een) goede(eren), toebehorende aan [benadeelde 5], en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van braak, hebbende verdachte en/of zijn mededader met een breekvoorwerp een deur geforceerd en zijn zij vervolgens die woning binnengegaan en hebben die woning doorzocht, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid.
6.
hij op 9 april 2011 in de gemeente Loppersum, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres], heeft weggenomen een polstas met daarin een hoeveelheid geld en een agenda, toebehorende aan [benadeelde 6], waarbij verdachte en zijn mededader de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.
7.
hij op 21 oktober 2011 in de gemeente Loppersum, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning gelegen aan de [adres], heeft weggenomen portemonee' s (met inhoud) en geld en sieraden, toebehorende aan [benadeelde 7], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en inklimming.
8.
hij op 21 oktober 2011 in de gemeente Loppersum, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning gelegen aan de [adres], weg te nemen geld en/of (een) goede(eren), toebehorende aan [benadeelde 8], en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van braak en inklimming, hebbende verdachte en/of zijn mededader een uitzetraam van voornoemde woning geforceerd/vernield en zijn zij vervolgens die woning binnengegaan en hebben die woning doorzocht, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid.
9.
hij op 6 december 2011 te Spijk, in de gemeente Delfzijl, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning gelegen aan de [adres], heeft weggenomen een hoeveelheid geld, een portemonnee met inhoud (o.a. ABN-AMRO pinpas), een geldkistje (met inhoud) en VVV-bonnen, toebehorende aan
[benadeelde 9], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben door middel van braak en inklimming.
12.
hij op 3 maart 2011 te Zeerijp, in de gemeente Loppersum, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk in een auto, welke zich bevond aan de [straatnaam] , brand heeft gesticht en/of een ontploffing teweeg heeft gebracht, ten gevolge waarvan die auto en de daarin aanwezige goederen zijn verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor in de directe omgeving van die auto aanwezige goederen te duchten was.
13.
hij op 18 november 2011 te Ten Post, in de gemeente Ten Boer, tezamen en in
vereniging met een ander, opzettelijk in een schuur gelegen nabij een woning gelegen aan de [adres] brand heeft gesticht, ten gevolge waarvan die schuur en/of de daarin aanwezige goederen geheel of gedeeltelijk zijn verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor in de directe omgeving van die schuur aanwezige goederen, en levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de in de nabij gelegen woningen aanwezige personen te duchten was.
14 primair.
hij op 2 december 2011 in de gemeente Ten Boer, met anderen, op of aan de Borgweg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen straatverlichting (armaturen), welk geweld bestond uit het afschieten van kogels op die straatverlichting.
15.
hij in de periode van 1 oktober 2011 tot en met 14 december 2011 te [plaats], in de gemeente Loppersum, opzettelijk heeft geteeld en bereid en bewerkt en verwerkt, in de woning
[adres], een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 300 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
16.
hij op 14 december 2011 in de gemeente Loppersum wapens van:
- categorie II, te weten een stroomstootwapen (merk/model Stun Master 100-S), en
- categorie III, te weten een semi automatisch gaspistool (merk Umarex, model Geco 225),
en munitie van categorie III, te weten 2 randvuur kogelpatronen (merk Remington) en
1 centraal vuur kogelpatroon (merk RG) en 61 diverse centraalvuur hagelpatronen,
voorhanden heeft gehad.
parketnummer 18/650435-11
hij op 4 juli 2010 te Groningen opzettelijk en wederrechtelijk een helm en een knipperlicht en remhandel van een bromfiets, toebehorende aan [benadeelde 10], heeft vernield en/of beschadigd.
De rechtbank acht hetgeen onder onder 1, 2 primair, 3, 4 primair, 5, 6, 7, 8, 9, 12, 13, 14 primair, 15, 16 van parketnummer 18/630032-11, en het onder parketnummer 18/650435-11 meer of anders is ten laste gelegd niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Strafbaarheid van de feiten
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard, levert de volgende strafbare feiten op:
Parketnummer 18/630032-11
1, 2 primair, 7, 9
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot
de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
3.
Diefstal door twee of meer verenigde personen.
4 primair, 6
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot
de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
5.
Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
8.
Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
12.
Medeplegen van opzettelijk brandstichten en een ontploffing teweeg brengen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
13.
Medeplegen van opzettelijk brandstichten terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
en
Medeplegen van opzettelijk brandstichten terwijl daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten is.
14, primair
Het openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen.
15.
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, aanhef en onder B, van de
Opiumwet gegeven verbod.
16.
Handelen in strijd met artikel 26, lid 1, van de Wet wapens en munitie, en het feit begaan
met betrekking tot een wapen van categorie II en III en munitie van categorie III,
meermalen gepleegd.
Parketnummer 18/650435-11
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat aan een ander toebehoort vernielen en/of
beschadigen.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitings-gronden aanwezig worden geacht.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het bewezenverklaarde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren, met aftrek van voorarrest.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat hooguit de feiten 2, 9, 15 en 16 en het feit op de tweede dagvaarding bewezen kunnen worden verklaard. Daarnaast kan één ad informandum feit (vernieling van de memo-recorder) worden meegenomen. Voor deze feiten is een straf gelijk aan het voorarrest passend.
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, de aangaande zijn persoon opgemaakte rapportages en het hem betreffende uittreksel uit het justitiële documentatieregister, alsmede met de vordering van de officier van justitie.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met het eerste ad informandum gevoegde feit, zoals dit op de dagvaarding is vermeld en dat door verdachte is erkend.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan groot aantal strafbare feiten. Het gaat om zes woninginbraken, twee pogingen daartoe, een insluiping in een woning, twee brandstichtingen, waarbij in één geval sprake was van gevaar voor personen, openlijk geweldpleging, twee vernielingen, het aanwezig hebben van een hennepkwekerij en het voorhanden hebben van een wapen en munitie.
Brandstichting is een zeer ernstig feit waarbij in dit geval gevaar voor goederen en personen is ontstaan. Dit heeft grote schade veroorzaakt. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dit soort feiten nog lange tijd gevoelens van onrust, angst en onveiligheid hebben.
Door verdachte en zijn medeverdachte is bij meerdere inbraken veel overhoop gehaald en beschadigd. Bij de inbraak in Steendam (feit 2) is zelfs bedgoed van een bed gehaald om de buit in te kunnen vervoeren. Zeer persoonlijk spullen van aangevers zijn achteloos gedumpt. Daarmee heeft verdachte aangetoond dat hij geen enkel respect heeft voor andermans eigendom en de emotionele waarde die daaraan verbonden kan zijn. Bovendien brengen diefstallen uit woningen naast schade gevoelens van onveiligheid met zich mee.
De door de verdachte gepleegde feiten behoren tot de categorie strafbare feiten die hevige gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving veroorzaken.
Verdachte is vele malen eerder veroordeeld, ook voor vermogensmisdrijven. De rechtbank rekent verdacht zwaar aan dat hij strafbare feiten blijft plegen en dat hij daarnaast zich thans ook schuldig heeft gemaakt aan brandstichting.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsstraf van na te melden duur passend en geboden is.
Vorderingen van de benadeelde partijen
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [benadeelde 4], wonende te Appingedam.
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Naar het oordeel van de rechtbank is uit het onderzoek ter terechtzitting komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering van € 3,00 zal worden toegewezen.
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [benadeelde 9], wonende te Spijk.
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Naar het oordeel van de rechtbank is uit het onderzoek ter terechtzitting komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering van € 297,40 zal worden toegewezen.
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [benadeelde], wonende te Zeerijp.
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Naar het oordeel van de rechtbank is uit het onderzoek ter terechtzitting komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering van € 254,70 zal worden toegewezen.
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd de gemeente Ten Boer.
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Naar het oordeel van de rechtbank is uit het onderzoek ter terechtzitting komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering van € 1.297,57 zal worden toegewezen.
Eerste ad informandum gevoegde feit
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [benadeelde], wonende te Garrelsweer.
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Naar het oordeel van de rechtbank is uit het onderzoek ter terechtzitting komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van bovengenoemd ter kennisgeving gevoegde feit rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 40,00, zijnde het aankoopbedrag van de betreffende memorecorder. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is de rechtbank van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [benadeelde], wonende te Garrelsweer.
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Naar het oordeel van de rechtbank is uit het onderzoek ter terechtzitting komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering van €80,00 zal worden toegewezen.
Hoofdelijkheid (m.b.t. de feiten 4, 9, 12 en 14 primair)
Verdachte is niet tot vergoeding van bovengenoemde bedragen gehouden voorzover deze al door verdachtes mededader zijn voldaan.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de volgende artikelen:
- 24c, 36f, 45, 47, 57, 141, 157, 310, 311, 350 van het Wetboek van Strafrecht;
- 26 en 55 van de Wet Wapens en munitie;
- 3 en 11 van de Opiumwet.
- verklaart het onder 10 en 11 primair en subsidiair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het onder 1, 2 primair, 3, 4 primair, 5, 6, 7, 8, 9, 12, 13, 14 primair, 15, 16 van parketnummer 18/630032-11, en het onder parketnummer 18/650435-11 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart verdachte voor het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart het onder 1, 2 primair, 3, 4 primair, 5, 6, 7, 8, 9, 12, 13, 14 primair, 15, 16 van parketnummer 18/630032-11, en het onder parketnummer 18/650435-11 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
- veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren en 6 (zes) maanden.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht.
Beslissingen op de vorderingen van de benadeelde partijen
Feit 4 primair.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4], wonende te Appingedam, toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 3,00 (zegge drie euro).
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De veroordeelde is niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag gehouden voor zover dit al door veroordeeldes mededader is voldaan.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 3,00 (zegge drie euro) ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 4], wonende te Appingedam, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 1 dag hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 3,00 ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
Feit 9.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 9], wonende te Spijk, toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 297,40 (zegge tweehonderd en zevenennegentig euro en veertig eurocent).
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De veroordeelde is niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag gehouden voor zover dit al door veroordeeldes mededader is voldaan.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 297,40 (zegge tweehonderd en zevenennegentig euro en veertig eurocent) ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 9], wonende te Spijk, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 5 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 297,40 ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
Feit 12.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde], wonende te Zeerijp, toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 254,70 (zegge tweehonderd en vierenvijftig euro en zeventig eurocent.).
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De veroordeelde is niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag gehouden voor zover dit al door veroordeeldes mededader is voldaan.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 254,70 (zegge tweehonderd en vierenvijftig euro en zeventig eurocent) ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde], wonende te Zeerijp, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 5 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 254,70 ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
Feit 17.
Wijst de vordering van de benadeelde partij de gemeente Ten Boer toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 1.297,57 (zegge twaalfhonderd en zevenennegentig euro en zevenenvijftig eurocent).
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De veroordeelde is niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag gehouden voor zover dit al door veroordeeldes mededader is voldaan.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 1.297,57 (zegge twaalfhonderd en zevenennegentig euro en zevenenvijftig eurocent) ten behoeve van de benadeelde partij de gemeente Ten Boer bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 22 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 1.297,57 ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
Ad informandum feit.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde], wonende te Garrelsweer toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 40,00 (zegge veertig euro).
Verklaart de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk.
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De veroordeelde is niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag gehouden voor zover dit al door veroordeeldes mededader is voldaan.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 40,00 (zegge veertig euro) ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde], wonende te Garrelsweer, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 1 dag hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 40,00 ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. G. Eelsing, voorzitter, P.H.M. Smeets en
D.M. Schuiling, rechters, in tegenwoordigheid van W. Brandsma als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 mei 2012.
Mr. P.H.M. Smeets was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.