RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: 18/630031-11 (Promis)
datum uitspraak: 3 mei 2012
van de rechtbank te Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [[geboortedatum],
wonende te [woonplaats],
thans preventief gedetineerd in [verblijfplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
22 maart 2012, 5 april 2012 en 19 april 2012.
Aan verdachte is – nadat de tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig de vordering nadere omschrijving – ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 1 november 2010, te Holwierde, in de gemeente Delfzijl, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen sieraden en/of munten en/of waardepapieren (antieke Russische spoorwegaandelen), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
hij op of omstreeks 16 december 2010, te Steendam, in de gemeente Slochteren, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan de [adres], heeft weggenomen een of meer (flatscreen)tv’s, een home-cinemaset, een bril, een dekbedovertrek, een kussensloop, een hoeveelheid geld, sieraden en/of een sieradendoos, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
hij op of omstreeks 3 januari 2011, te Eenum, in de gemeente Loppersum, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan de [adres], heeft weggenomen een portemonee (met inhoud o.a. pasjes en geld), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goede(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
hij op of omstreeks 1 maart 2011, te Spijk, in de gemeente Delfzijl, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een pand gelegen aan de [adres], heeft weggenomen een hoeveelheid geld, shampoo en/of cosmetica, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] en/of [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goede(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2011 tot en met 12 december 2011, in de gemeente Loppersum en/of Slochteren en/of DelfzijI, althans in het arrondissement Groningen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, shampoo en/of cosmetica, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die
shampoo en/of cosmetica wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
hij op of omstreeks 8 april 2011, in de gemeente Loppersum, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een pand gelegen aan de [adres], weg te nemen geld en/of (een) goede(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, hebbende hij, verdachte en/of zijn mededader met een breekvoorwerp een deur geforceerd en/of (vervolgens) die woning binnengegaan en/of doorzocht, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
hij op of omstreeks 9 april 2011, in de gemeente Loppersum, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan de [adres], heeft weggenomen een polstas met daarin een hoeveelheid geld en/of een agenda, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
hij op of omstreeks 21 oktober 2011, in de gemeente Loppersum, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan de [adres], heeft weggenomen een of meer portemonee' s (met inhoud) en/of geld en/of sieraden, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goede eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
hij op of omstreeks 21 oktober 2011, in de gemeente Loppersum, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan de [adres], weg te nemen geld en/of (een) goede(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goede(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, hebbende hij, verdachte, en/of zijn
mededader een (uitzet)raam van voornoemde woning geforceerd/vernield en/of (vervolgens) die woning binnengegaan en/of doorzocht, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
hij op of omstreeks 6 december 2011, te Spijk, in de gemeente Delfzijl, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan de [adres], heeft weggenomen een hoeveelheid geld, een portemonnee met inhoud (o.a. ABN-AMRO pinpas), een geldkistje (met inhoud) en/of een of meer VVV-bonnen, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] en/of [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goede eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
hij op of omstreeks 1 november 2010, te Holwierde, in de gemeente Delfzijl, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk in een woning aan de [adres] brand heeft gesticht, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking heeft gebracht met in die woning aanwezige goederen, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan die woning en/of de daarin aanwezige goederen geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die woning en/of de daarin aanwezige goederen, te duchten was;
hij op of omstreeks 1 maart 2011, te Spijk, in de gemeente Delfzijl, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk in een pand aan de [adres] [bedrijfsnaam] brand heeft gesticht, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking heeft gebracht met een papierrol van een betaalautomaat, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan die betaalautomaat en/of die papierrol geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was,
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 1 maart 2011, te Spijk, in de gemeente Delfzij 1, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand te stichten in een pand aan de [adres] [bedrijfsnaam], met dat opzet een stukje papier van een papierrol in een betaalautomaat in brand heeft gestoken, in elk geval met dat opzet open vuur in aanraking heeft gebracht met dat stukje papier, althans met (een) brandbare stof(fen), terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 3 maart 2011, te Zeerijp, in de gemeente Loppersum, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk in/aan een auto, welke zich bevond op/aan de Borgweg, brand heeft gesticht en/of een ontploffing teweeg heeft gebracht, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking heeft gebracht met die auto en/of in die auto aanwezige goederen, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan die auto en/of de daarin aanwezige goederen geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan en/of een ontploffing teweeg is gebracht, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die auto en/of de daarin aanwezige goederen en/of in de directe omgeving van die auto aanwezige goederen, en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor in de directe omgeving van die auto aanwezige personen, althans (een) ander(en), te duchten was;
hij op of omstreeks 16 maart 2011, in de gemeente Groningen, opzettelijk in/aan een caravan, welke zich bevond op het terrein van een woning/boerderij aan de [adres], brand heeft gesticht, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking heeft gebracht met die caravan en/of in die caravan aanwezige goederen, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan die caravan en/of de daarin aanwezige goederen geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die caravan en/of de daarin aanwezige goederen en/of in de directe omgeving van die caravan aanwezige goederen te duchten was;
hij op of omstreeks 14 oktober 2011, te Zuidwolde, in de gemeente Bedum, opzettelijk in een schuur, gelegen aan/nabij een woning gelegen aan de [adres], brand heeft gesticht, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking heeft gebracht met die schuur en/of in die schuur aanwezige goederen, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan die schuur en/of de daarin aanwezige goederen geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die schuur en/of de daarin aanwezige goederen en/of in de directe omgeving van die schuur aanwezige goederen, en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de in de nabij gelegen woning(en) aanwezige perso(o)n(en), althans (een) ander(en) te duchten was;
hij op of omstreeks 18 november 2011, te Ten Post, in de gemeente Ten Boer, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk in een schuur gelegen aan/nabij een woning gelegen aan de [adres] brand heeft gesticht, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking heeft gebracht met die schuur en/of in die schuur aanwezige goederen, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan die schuur en/of de daarin aanwezige goederen geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die schuur en/of de daarin aanwezige goederen en/of in de directe omgeving van die schuur aanwezige goederen, en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de in de nabij gelegen
woning(en) aanwezige perso(o)n(en), althans (een) ander(en), te duchten was;
hij op of omstreeks 3 december 2011, te Garrelsweer, in de gemeente Loppersum, opzettelijk in/aan een caravan, welke zich bevond op/nabij de Rijksweg, brand heeft gesticht, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking heeft gebracht met die caravan en/of in die caravan aanwezige goederen, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan die caravan en/of de daarin aanwezige goederen geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die caravan en/of de daarin aanwezige goederen te duchten was;
hij op of omstreeks 2 december 2011, in de gemeente Ten Boer, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Borgweg, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen straatverlichting (armaturen), welk geweld bestond uit het afschieten van kogels, althans munitie, op die straatverlichting,
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 2 december 2011, in de gemeente Ten Boer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk, straatverlichting (armaturen), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de gemeente Ten Boer, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar heeft gemaakt;
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van de stukken en de verklaring van verdachte ter terechtzitting gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten, voor zover aan de orde in de primaire vorm. Bij het wegen van het bewijs dient niet enkel per feit naar het bewijs te worden gekeken maar dit moet tevens worden bezien in het grotere geheel van het totale dossier.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van al hetgeen is ten laste gelegd. De informatie, verkregen als gevolg van de inzet van bijzondere opsporingsbevoegdheden na de hervatting per 1 september 2011 van het opsporingsonderzoek mag niet voor het bewijs worden gebruikt, aangezien voor een rechtmatige inzet van die opsporingsbevoegdheden onvoldoende verdenkingen bestonden. Voor het geval de inzet van de opsporingsbevoegdheden wel rechtmatig was, dient verdachte te worden vrijgesproken van alle feiten, met uitzondering van het onder 2, 9 en 17 ten laste gelegde. Daartoe heeft de raadsman het volgende betoogd.
De omstandigheid dat verdachte in de buurt van een brand of inbraak is geweest betekent niet dat daarmee wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte het betreffende feit heeft begaan. Evenmin kan het aantreffen van rode verf in braaksporen tot een dergelijke conclusie leiden. De verdenkingen jegens verdachte zijn slechts op vermoedens gebaseerd.
Het feit dat verdachte regelmatig 112-meldingen bekijkt zegt evenmin iets.
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 13, 15 en 16 ten laste gelegde voorts aangevoerd dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat sprake is geweest van brandstichting, zodat ook om die reden vrijspraak van deze feiten moet volgen. Indien niettemin wordt aangenomen dat opzettelijk brand ter plaatse is gebracht, dan is daardoor geen gemeen gevaar voor goederen of personen te duchten geweest, zodat voor die feiten ontslag van alle rechtsvervolging moet volgen.
De rechtbank volgt de raadsman niet in zijn betoog dat de inzet van bijzondere opsporingsbevoegdheden na de hervatting van het onderzoek onrechtmatig was. Het eerste gedeelte van het onderzoek zoals dat liep tot mei 2011 had reeds verdenkingen jegens verdachte opgeleverd, ter zake van misdrijven als omschreven in artikel 67, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, die gezien hun aard en/of samenhang met andere door de verdachte begane misdrijven een ernstige inbreuk op de rechtsorde opleveren. Dat toen niet tot aanhouding van verdachte is overgegaan en het onderzoek (naar later bleek tijdelijk) is stopgezet doet daaraan niet af . Voorafgaande aan de hervatting van het onderzoek begin september 2011 kwam bij de politie informatie binnen over twee autobranden en een brand onder een carport in de regio Oost-Groningen. Bij de brand onder de carport is door
[getuige] een signalement gegeven van een toeschouwer van de brand, die niet meehielp met blussen, passend bij dat van verdachte. Gelet hierop bestonden naar het oordeel van de rechtbank, mede in het licht van de eerdere verdenking tegen verdachte zoals die er voor de opschorting van het onderzoek in mei 2011 was, voldoende verdenking jegens verdachte om tot een nieuwe inzet van opsporingsbevoegdheden over te gaan. Dat betekent dat de informatie die daarmee is verkregen voor het bewijs kan worden gebruikt.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 10, 11 primair en subsidiair en 14 ten laste gelegde heeft begaan en overweegt daartoe als volgt.
Ten aanzien van het onder 1 en 10 ten laste gelegde kunnen de mogelijke betrokkenheid van de medeverdachte bij deze feiten en de omstandigheid dat [getuige]twee mannen heeft gezien van wie de een groter was dan de ander, niet leiden tot de conclusie dat verdachte als medepleger van deze feiten moet worden aangemerkt.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het onder 11 primair en subsidiair ten laste gelegde dat het directe bewijs voor de betrokkenheid van verdachte bij dit feit ontbreekt. Uit de enkele omstandigheid dat verdachte mogelijk verantwoordelijk kan worden gehouden voor de (gelijktijdig) gepleegde inbraak in het betreffende pand, kan niet de conclusie worden getrokken dat het verdachte is geweest die daar tevens brand heeft gesticht, dan wel een poging daartoe heeft ondernomen. Ook voor het medeplegen van (poging tot) brandstichting ontbreekt het wettig en overtuigend bewijs.
Ten aanzien van het onder 14 ten laste gelegde ontbreekt eveneens het directe bewijs voor betrokkenheid van verdachte bij dit feit. De rechtbank overweegt in de eerste plaats dat onvoldoende vaststaat dat er sprake is geweest van brandstichting. Naar het oordeel van de rechtbank is een andere oorzaak voor het ontstaan van de brand niet uitgesloten, nu diverse getuigen hebben verklaard dat zij die avond knallen in de buurt hebben gehoord, waarbij door hen aan vuurwerk werd gedacht. Voorts overweegt de rechtbank dat het feit dat de auto van verdachte ten tijde van de onderhavige brand op loopafstand van de plaats delict heeft stilgestaan en dat verdachte op internet gericht naar berichtgeving over deze brand zou hebben gezocht, op zichzelf onvoldoende is om tot een bewezenverklaring te komen. De melding van de brand was al op internet geplaatst op het moment dat verdachte zijn zoekslag maakte (p. 35, zaaksdossier 23), zodat niet kan worden gesteld dat hij over daderinformatie beschikte op het moment van de zoekslag. Een en ander wordt niet anders wanneer deze omstandigheden worden bezien in de context van het gehele strafdossier.
Verdachte zal gelet op het vorenstaande van deze vier feiten worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft bij de beoordeling van het ten laste gelegde voorts acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
- een proces-verbaal van aangifte d.d. 20 januari 2011, opgenomen op pagina 9 en 10, met goederenbijlage op pagina 14 tot en met 21, van voornoemd dossier (zaaksdossier 4, proces-verbaalnummer 2010123429), inhoudende de verklaring van [benadeelde], die, zakelijk weergegeven,
aangifte doet van inbraak in een woning aan de [adres], op
16 december 2010, tussen 12.20 uur en 15.45 uur, waarbij onder meer zijn weggenomen (flatscreen)tv’s, een home-cinemaset, een bril, een dekbedovertrek, een kussensloop, een hoeveelheid geld, sieraden en een sieradendoos.
- een proces-verbaal van verhoor, d.d. 3 januari 2011, opgenomen op pagina 38 en 39 van voornoemd dossier (zaaksdossier 4, proces-verbaalnummer 2010123429), inhoudende de verklaring van [benadeelde], zakelijk weergegeven:
Op donderdag 16 december 2010 was ik in mijn woning aan de [adres]. Omstreeks 14.55 uur zag ik twee jongens die iets vast hadden, iets groots en rechthoekigs van ongeveer 1.60 meter breed. Ik zag dat er een doek over dit voorwerp hing. Ik heb de jongens met het voorwerp onder de doek gefotografeerd .
Ongeveer twee minuten later zag ik achter de bosjes vandaan een auto verschijnen, een [auto] met [kenteken]. Deze auto heb ik ook op de foto gezet .
- een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 16 februari 2012, opgenomen op pagina 3 van voornoemd dossier (zaaksdossier 4, proces-verbaalnummer 2010123429), inhoudende de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven:
De [auto] voorzien van het[ kenteken], staat op naam van de vader van verdachte. Uit onderzoek is vast komen te staan dat deze auto uitsluitend in gebruik is bij verdachte en zijn vriendin.
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 5 april 2012, zakelijk weergegeven:
Ik heb deze inbraak samen met een mededader gepleegd, voor zover het betreft het wegnemen van een flatscreen-tv. Ik ben degene die op de foto staat met een televisie onder een dekbedovertrek.
- een proces-verbaal van verhoor, d.d. 15 december 2011, opgenomen op pagina 37 van voornoemd dossier (verdachtendossier, proces-verbaalnummer AH-149), inhoudende de verklaring van medeverdachte [medeverdachte], zakelijk weergegeven:
U vraagt mij naar aanleiding van de getoonde foto met twee man en een voorwerp dat was afgedekt met een kleed of ik de tweede man was. Ik was de tweede man op die foto, ik was samen met [verdachte]. Onder dat kleed zat een televisie. Ik heb de tv verkocht en hoe dat geld verdeeld is, is niet echt belangrijk. Inbraak is inbraak.
- een proces-verbaal van sporenonderzoek, d.d. 3 maart 2011, opgenomen op pagina 36 van voornoemd dossier (zaaksdossier 4, proces-verbaalnummer 2010123429), inhoudende de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op een uitzetraam en kozijn aan de linker zijkant van de woning waren sporen van braak zichtbaar. In de indruksporen op het genoemde uitzetraam en kozijn bevonden zich rode verfpartikels.
- een proces-verbaal van herkenning sieraden d.d. 15 december 2011, opgenomen op pagina 127 en 128 van voornoemd dossier (zaaksdossier 4, proces-verbaalnummer 2010123429), inhoudende de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Bij een huiszoeking op woensdag 14 december 2011 zijn in de woning van medeverdachte [medeverdachte] een goudkleurige herenhorloge met doorzichtige kast, een leren armband met stalen schakels en een leren armband met goudkleurig plaatje aangetroffen, die door de partner van aangeefster als hun eigendom werden herkend en die bij de inbraak waren weggenomen.
- een proces-verbaal van verwerking verkeersgegevens onderzoek inbraak, d.d. 7 april 2011, opgenomen op pagina 110 en 111 van voornoemd dossier (zaaksdossier 4, proces-verbaalnummer 2010123429), inhoudende de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Medeverdachte [medeverdachte] maakt gebruik van telefoonnummer: [telefoonnumeer].
Ten tijde van onderhavig delict waren er twee inkomende belcontacten (om 12.39 en 14.20 uur) waarbij met genoemd nummer geen gebruik werd gemaakt van een zendmast, hetgeen erop kan duiden dat het telefoontoestel uit staat of zich buiten het bereik van het netwerk bevindt.
- een proces-verbaal van verwerking verkeersgegevens, d.d. 5 april 2011, opgenomen op pagina 100 en 101 van voornoemd dossiernummer (zaaksdossier 4, proces-verbaalnummer 2010123429), inhoudende de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Verdachte maakt gebruik van telefoonnummer: [telefoonnummer].
Om 14.13 uur en tussen 12.06 uur en 12.15 uur was er sprake van belcontacten die werden doorgeschakeld naar de voicemail, hetgeen erop kan duiden dat het telefoontoestel uit staat of zich buiten het bereik van het netwerk bevindt.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:
- een proces-verbaal van aangifte d.d. 7 januari 2011, opgenomen op pagina 6 van voornoemd dossier (zaaksdossier 3, proces-verbaalnummer 2011001069), inhoudende de verklaring van [benadeelde], die, zakelijk weergegeven,
aangifte doet van inbraak in een woning aan de [adres]op 3 januari 2011, tussen 16.00 uur en 16.07 uur, waarbij een portemonnee met inhoud (waaronder pasjes en geld) is weggenomen.
- processen-verbaal van verhoor d.d. 7 en 24 januari 2011, opgenomen op pagina 28, 30 en 31 van voornoemd dossier (zaaksdossier 3, proces-verbaalnummer 2011001069), inhoudende de verklaringen van [benadeelde], zakelijk weergegeven:
Op maandag 3 januari 2011, tussen 15.30 en 16.10 uur, was ik in mijn woning aan de [adres]. Ik zag dat een mij onbekende man in de tuin stond. Deze man ging gekleed in een snowboard jack met een capuchon, een lichtgrijze jas met ruitmotief. Dit betrof een forse man met rood haar en een rood gezicht. Ik schat de leeftijd van de man op 27 tot 28 jaar. Deze man had een rood voorwerp in zijn hand. Volgens mij betrof dit een breekijzer (pagina 28).
Gelijktijdig hoorde ik daarbij, ter hoogte van genoemde tuindeur en oprit, het geluid van weglopende voetstappen.
Ik hoorde de man enkel iets zeggen als: "Hier langs". Toen de man mij passeerde zag ik aan hem dat hij een rood voorwerp bij de rechtermouw in droeg. Ik zag dat de man iets voorovergebogen liep. Dit voorwerp leek op een deel van een breekijzer/koevoet (pagina 31).
- een proces-verbaal van verhoor d.d. 6 januari 2011, opgenomen op pagina 18 en 19 van voornoemd dossier (zaaksdossier 3, proces-verbaalnummer 2011001069), inhoudende de verklaring van [benadeelde], zakelijk weergegeven:
Op maandag 3 januari 2011, omstreeks 16:00 uur, was ik bij mijn woning [adres]. Omstreeks dat tijdstip zag ik twee jongemannen lopen over het voetpad dat is gesitueerd direct naast mijn woning. Een van de jongens herkende ik als [verdachte]. Ik zag dat de andere jongeman een korte grijs-lichtkleurige geruite jas aan had en iets voorovergebogen liep. Ik zag dat beiden naar de geparkeerde zwarte of donkerblauwe [auto] liepen, daarin stapten en wegreden.
Voorts merk ik nog op dat ik ongeveer 14 dagen terug voornoemde jongens ook al in Eenum heb zien lopen. De jongen die toen bij [verdachte] liep herkende ik als een van de jongens van de mij bekende familie [familie]. De jongen had een bol gezicht en had rood lang haar. Het haar droeg hij in een lange staart.
- een proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 februari 2012, pagina 25 opgenomen in voornoemd dossier (deeldossier inbeslagname, proces-verbaalnummer 2011116357), inhoudende de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Dat tijdens een doorzoeking in de woning van medeverdachte [medeverdachte] een grijskleurige jas met (blijkens de afbeelding van die jas) blokjesmotief is aangetroffen.
Op donderdag, 12 januari 2012, werd door verbalisant [verbalisant] genoemde jas getoond aan de getuigen.
Getuige [getuige] verklaarde: “De jas die u mij toont is soortgelijk qua kleur en model aan de jas die de jongen droeg die naast [verdachte] liep.”
Getuige [getuige] verklaarde: “Ik herken de jas die u mij toont als de jas die de jongen droeg die bij mij in de tuin stond.”
Ten aanzien van het onder 4 primair ten laste gelegde:
- een proces-verbaal van aangifte d.d. 7 maart 2011, opgenomen op pagina 9 en 10, met goederenbijlage op pagina 13 van voornoemd dossier (zaaksdossier 10, proces-verbaalnummer 2011021291), inhoudende de verklaring van [benadeelde], die, zakelijk weergegeven,
aangifte doet van inbraak in een ]bedrijf] aan de [adres] (gemeente Delfzijl), tussen 1 maart 2011 te 17.30 uur en 2 maart 2011 te 8.30 uur gepleegd, waarbij een hoeveelheid geld, shampoo en cosmetica is weggenomen.
- een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 8 maart 2011, opgenomen op pagina 31 van voornoemd dossiernummer (zaaksdossier 10, proces-verbaalnummer 2011021291), inhoudende de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven:
De deur aan de linkerzijde van het gebouw was opengebroken. In het opengebroken kozijn zat rode verf.
- een proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 april 2011, opgenomen op pagina 45 en 46 van voornoemd dossier (zaaksdossier 10, proces-verbaalnummer 2011021291), inhoudende zakelijk weergegeven:
In de personenauto van verdachte, een [auto]voorzien van [kenteken]
, is een peilbaken geplaatst.
Uit gegevens van het peilbaken blijkt dat deze auto zich op 1 maart 2011 op na te noemen tijdstippen op korte afstand van de plaats delict te Delfzijl bevindt, te weten:
- om 20.14 op [adres]
- om 20.31 uur [adres;
- om 19.32, 19.33 en 19.35 uur [adres];
- om 21.03 op [adres];
- (…);
- om 21.14 uur op [adres].
- processen-verbaal van verhoor d.d. 14 en 15 december 2011, opgenomen op pagina 21 en 30 van voornoemd dossier (persoonsdossier medeverdachte {medeverdachte], proces-verbaalnummer AH-149), inhoudende de verklaring van medeverdachte [medeverdachte], zakelijk weergegeven:
Dat zijn ex-vriendin, [ex-vriendin], de moeder van zijn zoontje, met hun zoontje in Loppersum woont (p. 21), [adres]. (p. 30)
- een proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 april 2011, opgenomen op pagina 57 en 58 van voornoemd dossier (zaaksdossier 10, proces-verbaalnummer 2011021291), inhoudende zakelijk weergegeven:
Een verslag van een telefoontap d.d. 1 maart 2011, om 21.22 uur: [vriendin] (de rechtbank begrijpt: [vriendin], de vriendin van verdachte) wordt op de huisaansluiting gebeld door verdachte.
Verdachte zegt dat ze nog in Loppersum zijn (…) Hij moet [medeverdachte] (de rechtbank begrijpt: de medeverdachte [medeverdachte]) nog even afzetten.
Een verslag van een telefoontap d.d. 1 maart 2011: om 21.34 uur, verdachte belt [vriendin].
Verdachte vraagt of [vriendin] ook een tosti wil (…) hij is er over tien minuten.
- een proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 februari 2012, pagina 28 opgenomen in voornoemd dossier (deeldossier inbeslagname, proces-verbaalnummer 2011116357), inhoudende de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Tijdens een doorzoeking in de woning van medeverdachte [medeverdachte] aan de [adres] zijn meerdere haarverzorgingsproducten aangetroffen, ten aanzien waarvan de bedrijfsleidster van genoemde [bedrijf] het volgende verklaarde:
"Ik herken deze producten. Wij verkopen deze in onze filialen te Spijk, Delfzijl en Appingedam. Wij zijn de enige hier in de omgeving die deze producten verkopen. Wij zijn ook de enige die Rover producten in de omgeving verkopen. De producten die u mij toont zijn niet in een winkel te koop."
- een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 16 februari 2012, opgenomen op pagina 90 en 93 van voornoemd dossiernummer (zaaksdossier 10, proces-verbaalnummer 2011021291), inhoudende de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven:
In de personenauto van verdachte, een [auto] voorzien van [kenteken], zijn een OVC en een peilbaken geplaatst.
Terwijl de auto van verdachte zich in de buurt van de onderhavige plaats delict bevindt, vindt op 6 december 2011 het volgende gesprek plaats tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte]:
[medeverdachte] : “Nog steeds met m'n haar aan het wassen. Ik heb nog steeds geen shampoo weer gekocht.”
Verdachte : (lacht)
[medeverdachte ] : (lacht) “Dat is al een beste tijd terug. Of niet?”
Verdachte : “Zekers, zekers.”
[medeverdachte] : “Ik was m'n haar er nog steeds van elke dag. Kan nog wel een half jaar denk ik.”
[verdachte] : “Tijdje, tijdje terug hoor.”
Ten aanzien van het onder 5 en 6 ten laste gelegde:
- een proces-verbaal van aangifte d.d. 9 april 2011, opgenomen op pagina 6 en 7 van voornoemd dossier (zaaksdossier 14, proces-verbaalnummer 2011035179), inhoudende de verklaring van [benadeelde], die, zakelijk weergegeven,
aangifte doet van (een poging tot) inbraak in een woning aan de [adres] op 8 april 2011, tussen 10.30 uur en 22.15 uur, waarbij geen goederen zijn weggenomen. (feit 5)
- een proces-verbaal van sporenonderzoek, d.d. 10 november 2011, opgenomen op pagina 11 van voornoemd dossier (zaaksdossier 14, proces-verbaalnummer 2011035179), inhoudende de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op de voordeur en het deurkozijn van de woning aan de [adres] bevinden zich braaksporen. In de indruksporen van het gebruikte werktuig zitten rode verfpartikels.
Op de oprit naar de woning zijn twee schoensporen aangetroffen . (feit 5)
- een proces-verbaal van aangifte d.d. 13 mei 2011, opgenomen op pagina 6 en 7, met goederenbijlage op pagina 10 van voornoemd dossier (zaaksdossier 15, proces-verbaalnummer 2011035183), inhoudende de verklaring van [benadeelde], die, zakelijk weergegeven,
aangifte doet van inbraak in een woning aan de [adres] op
9 april 2011, om 00.30 uur, waarbij een polstas met daarin een hoeveelheid geld en een agenda is weggenomen. (feit 6)
- een proces-verbaal van sporenonderzoek, d.d. 3 november 2011 (dat op 9 april 2011 heeft plaatsgevonden), opgenomen op pagina 74 van voornoemd dossier (zaaksdossier 15, proces-verbaalnummer 2011035183), inhoudende de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven:
In de achterkamer van de woning lagen glasscherven en een betonnen trottoirband en een ruit van die kamer was kapot. Naast de oprit van de woning en aan de achterzijde van de woning, aan de doodlopende steeg, bij een stapel soortgelijke betonbanden als de hiervoor genoemde, is een schoenspoor aangetroffen dat gelijkenis vertoonde met de door mij aangetroffen schoensporen bij de inbraak aan de [adres] . Dit schoenspoor was niet van een van de bewoners afkomstig. (feit 6)
- een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 23 mei 2011, opgenomen op pagina 35 van voornoemd dossier (zaaksdossier 15, proces-verbaalnummer 2011035183), inhoudende de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op 16 mei 2011 verklaarde aangever [benadeelde] dat mogelijk nog sporen van inbraak waren gevonden in een ander kozijn van de woning. Verbalisant zag in het kozijn aan de rechter onderzijde van het linkerraam een vers moetspoor zitten met rood gekleurde spikkels. (feit 6)
- een proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 mei 2011, opgenomen op pagina 87, 98 en 102 van voornoemd dossier (zaaksdossier 15, proces-verbaalnummer 2011035183), inhoudende de relatering van tapgesprekken van:
8 april 2011 om 20:04:12, tussen [verdachte] (beller) en [medeverdachte] (gebelde)
8 april 2011 om 22:51:57, tussen [medeverdachte] (beller) en [verdachte] (gebelde)
8 april 2011 om 23:41:52, tussen [medeverdachte] (beller) en [verdachte] (gebelde)
- een proces-verbaal van observatie d.d. 13 april 2011, ten aanzien van waarnemingen op 8 april 2011, opgenomen op pagina 112 en 114 van voornoemd dossier (zaaksdossier 15, proces-verbaalnummer 2011035183), inhoudende de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven:
- omstreeks 21.00 uur wordt de auto van verdachte, [auto], naast de woning aan de [adres] gezien;
- omstreeks 22.15 uur worden verdachte en medeverdachte [medeverdachte] lopend op de Molenweg te Loppersum (op 400 meter afstand van de plaats delict) gezien;
- omstreeks 00.15 uur wordt verdachte in het gezelschap van nog een man aan de Molenweg gezien.
Ten aanzien van het onder 7 en 8 ten laste gelegde:
- een proces-verbaal van aangifte d.d. 1 november 2011, opgenomen op pagina 6 en 7, met goederenbijlage op pagina 10, van voornoemd dossier (zaaksdossier 24, proces-verbaalnummer 2011105749), inhoudende de verklaring van [benadeelde] die, zakelijk weergegeven,
aangifte doet van inbraak in een woning aan de [adres] op 21 oktober 2011 te 21.41 uur, waarbij portemonnees met inhoud, geld en sieraden zijn weggenomen. (feit 7)
- een proces-verbaal van sporenonderzoek in de woning aan de [adres] te Loppersum, d.d. 9 november 2011, opgenomen op pagina 11 van voornoemd dossier (zaaksdossier 24, proces-verbaalnummer 2011105749), inhoudende de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Aan en bij een uitzetraam van de woning zijn braak- en inklimsporen aangetroffen. (feit 7)
- een proces-verbaal van aangifte d.d. 21 oktober 2011, opgenomen op pagina 6 en 7 van voornoemd dossier (zaaksdossier 25, proces-verbaalnummer 2011105738), inhoudende de verklaring van [benadeelde] die, zakelijk weergegeven,
aangifte doet van poging tot inbraak in een woning aan de [adres] op
21 oktober 2011 te 21.44 uur. (feit 8)
- een proces-verbaal van sporenonderzoek, d.d. 24 oktober 2011, opgenomen op pagina 14 van voornoemd dossier (zaaksdossier 25, proces-verbaalnummer 2011105738), inhoudende de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Een uitzetraam van de badkamer werd vernield. Via dit raam werd vervolgens de toegang tot de woning verkregen. (feit 8)
- een proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 januari 2012, opgenomen op hierna te noemen pagina’s van voornoemd dossier (zaaksdossier 25, proces-verbaalnummer 2011105738), inhoudende zakelijk weergegeven:
? een verslag van een telefoontap d.d. 21 oktober 2011, omstreeks 18.49 uur. Verdachte belt medeverdachte [medeverdachte] (p. 25):
[medeverdachte] zegt ik zit in Loppersum. Verdachte zegt scheur ik zo even langs ja. [medeverdachte] zegt dan zie ik jou zo.
? een verslag van een telefoontap d.d. 21 oktober 2011, omstreeks 22.10 uur. Verdachte belt zijn vriendin [vriendin] (p. 27):
Verdachte: “Moi, ik zet hem even af in Stedum en dan kom ik eraan hoor.”
[vriendin]: “Ben jij nou nog niet eens thuis.”
Verdachte: “nee”
? een verslag van een telefoontap d.d. 21 oktober 2011, omstreeks 22.13 uur: Verdachte wordt gebeld door [vriendin] (p. 28):
Verdachte: “ We zijn hier...Stedum.”
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 januari 2012, opgenomen op pagina 21, 22 van voornoemd dossier (zaaksdossier 25, proces-verbaalnummer 2011105738), inhoudende zakelijk weergegeven, de relatering van verbalisant:
Onder de personenauto van de ouders van verdachte, de [auto] voorzien van [kenteken] , is een peilbaken geplaatst. Uit gegevens van het peilbaken blijkt dat deze auto zich op 21 oktober 2011 op na te noemen tijdstippen op de volgende locaties bevindt:
- om 19:08 uur op de [adres];
- om 19:18:49 uur rijdt hij naar ’t Zandt;
- om 19:27 uur wordt hij stilgezet in de [adres];
- om 19:52 uur wordt hij stilgezet op de [adres] tot in ieder geval 19:57 uur;
- om 19:59 uur rijdt hij over de [adres];
- om 20:01 uur wordt hij stilgezet op de [adres]tot 20:13 uur;
- om 20:14 uur wordt hij stilgezet op de [adres] tot in ieder geval 22.00 uur (afbeelding 8).
- om 22:06 uur rijdt de [auto] [adres].
- om 22:13 uur wordt de [auto] stil gezet in de [adres].
- om 22:42 uur wordt de [auto] stilgezet in Harkstede.
Een proces-verbaal van observatie d.d. 21 oktober 2011, opgenomen op pagina 34 en 35 van voornoemd dossier (zaaksdossier 25, proces-verbaalnummer 2011105738), inhoudende zakelijk weergegeven, de relatering van verbalisant:
lk had een positie ingenomen met zicht op de [auto] voorzien van het [kenteken]. Om 22.00 uur zag ik dat een man (persoon A) door de tuin van [adres] liep. lk hoorde dat deze man een aantal keren floot. lk hoorde dat die man iets riep als "hee". Vervolgens hoorde ik dat een mannenstem reageerde. Onmiddellijk daarna zag ik dat een man (persoon B) vanaf de [adres] overstak en bij persoon A in de tuin van [adres] ging staan. lk zag dat ze zich verstopten in de bosschages. lk zag dat er een opvallende surveillanceauto van de politie langs reed en dat beide mannen dieper wegdoken in de bosschages. Dit deden ze eveneens toen er een man met een hond langs kwam lopen en toen er een andere auto langs reed.
Om 22.06 uur zag ik dat een opvallende surveillanceauto over de Molenweg reed, gaande richting Wijmersweg. Onmiddellijk daarna zag ik dat beide mannen snel in de richting van de [auto] renden. lk zag dat persoon A richting [auto] wees, waarna de alarmverlichting begon te knipperen. lk zag dat persoon A achter het stuur plaatsnam en persoon B aan de andere kant instapte. Daarna zag ik dat de auto wegreed in de richting van de Zeerijperweg. Hierna verdween de auto uit mijn gezichtsveld.
Ten aanzien van het onder 9 ten laste gelegde:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 5 april 2012;
- een proces-verbaal van aangifte d.d. 7 december 2011, opgenomen op pagina 7 tot en met 9, met goederenbijlage op pagina 11 en 12 (zaaksdossier 29, proces-verbaalnummer 2011122533) van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [benadeelde].
Ten aanzien van het onder 12 ten laste gelegde:
- een proces-verbaal van aangifte d.d. 8 maart 2011, opgenomen op pagina 9 en 10 van voornoemd dossier (zaaksdossier 12, proces-verbaalnummer 2011021901), inhoudende de verklaring van [benadeelde] die, zakelijk weergegeven,
aangifte doet van brandstichting van zijn auto [kenteken] op 3 maart 2011, omstreeks 21:35 uur. De auto stond, gezien vanuit zijn woning aan de [adres], geparkeerd aan de overzijde van de straat. Omstreeks genoemd tijdstip hoorde ik een enorme knal.
- een proces-verbaal van autobrand d.d. 12 maart 2011, opgenomen op pagina 16 e.v. van voornoemd dossier (zaaksdossier 12, proces-verbaalnummer 2011021901), inhoudende,de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven,
Rond het voertuig werden tot ongeveer 11 meter afstand glassplinters en andere onderdelen afkomstig van het voertuig aangetroffen, onder andere op de vensterbank van een woning links van het voertuig.
- een proces-verbaal van autobrand d.d. 12 maart 2011, opgenomen op pagina 19 van voornoemd dossier (zaaksdossier 12, proces-verbaalnummer 2011021901), inhoudende 2 foto’s.
Opmerking rechtbank: op foto 1 is te zien dat de auto naast een rij bomen staat geparkeerd.
- een proces-verbaal ongedateerd van observatie van 3 maart 2011, opgenomen op pagina 95 en 96 van voornoemd dossier (zaaksdossier 12, proces-verbaalnummer 2011021901), inhoudende, zakelijk weergegeven,
- om 20.15 uur staat de [auto] voor de woning van medeverdachte [medeverdachte] aan de [adres];
- om 21.14 uur stopt de [auto] in de nabijheid van de Kwekersweg te Zeerijp;
- om 21.24 uur staan op de Borgweg te Zeerijp 2 mannen bij een personenauto voorzien van [kenteken]. Beide mannen lopen hard weg in de richting van de achterzijde van perceel Borgweg 25 te Zeerijp. Een van de mannen draagt een licht gekleurde broek en donkere bovenkleding. De andere persoon was donker gekleed. De ruit van het bijrijdersportier van genoemd voertuig was vernield. Circa 5 minuten hiervoor was het glas van het bijrijdersportier nog heel.
- om 21.28 uur komen 2 mannen vanuit de richting van perceel [adres] bij de genoemde auto. Een van de mannen is geheel in het donker gekleed en de ander draagt een licht gekleurde joggingbroek en donkere bovenkleding. De mannen staan kort bij de auto en lopen vervolgens weer terug in de richting waar ze vandaan kwamen.
- om 21.33 uur komen dezelfde 2 mannen wederom vanuit de richting van
perceel [adres] naar de auto gelopen. Bij de auto gekomen gaat de man die in het donker gekleed is met zijn bovenlichaam de auto in. De man hangt enkele seconden in de auto. De man met de licht gekleurde joggingbroek staat midden op de weg om zich heen te kijken. Op het moment dat de man in het donker gekleed uit de auto komt rennen beiden weg in de richting van perceel [adres]. Enkele seconden later wordt er vuur gezien in het voorste gedeelte van de auto. Kort hierna volgt er een ontploffing in de auto waarna de gehele auto in brand staat. Tussen de waarneming van 21.24 uur en de waarneming van 21.33 uur worden er geen andere personen gezien bij de auto;
- om 21.37 uur vertrekt de [auto];
- om 21.46 uur stopt de [auto] even nabij perceel [adres] en vertrekt direct weer;
- om 22.05 uur wordt de [auto] geparkeerd voor de woning van verdachte te Harkstede. De man die uit de [auto] stapt wordt herkend als verdachte. Verdachte draagt een lichtgekleurde joggingbroek en een donker gekleurde sweater.
- een proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 maart 2011, opgenomen op pagina 73 en 74 van voornoemd dossier (zaaksdossier 12, proces-verbaalnummer 2011021901), inhoudende,de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven,
Onder de auto van verdachte, een [auto] met[ kenteken], is een peilbaken geplaatst. Uit de gegevens van het peilbaken blijkt dat de auto op 3 maart 2011 om 21.09 uur is gestopt aan de Kwekersweg in Zeerijp. Om 21.39 uur is de auto weer gaan rijden, heeft even stil gestaan op de Singelweg te Loppersum aan de Zeerijp kant. Is daarna naar de Stedumerweg gereden. Dat is in de buurt van de Sjuxumerweg. Daarna is de auto naar de Jonkheer Mr. J. Hora Siccamalaan in Harkstede gereden waar het voertuig om 22.05 uur gestopt is en niet meer is gaan rijden (p. 73, 74).
- een proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 maart 2011, opgenomen op pagina 83 van voornoemd dossier (zaaksdossier 12, proces-verbaalnummer 2011021901), inhoudende de weergave van een tapgesprek d.d. 3 maart 2011, zakelijk weergegeven,
Om 21.39 uur belt medeverdachte [medeverdachte] met de telefoon van verdachte naar een onbekende en op dat moment wordt door verdachte gezegd: “Hoorde je hem, ik hoorde hem.”, waarop verdachte zegt: “Ehhe.” (p. 83)
Ten aanzien van het onder 13 ten laste gelegde:
- een proces-verbaal van aangifte d.d. 17 maart 2011, opgenomen op pagina 5 en 6 van voornoemd dossier (zaaksdossier 13, proces-verbaalnummer 2011026564), inhoudende de verklaring van [benadeelde] die, zakelijk weergegeven,
aangifte doet van brandstichting van een caravan op het erf bij zijn boerderij aan de [adres]op 16 maart 2011 te 20.46 uur.
In de caravan lagen kleding, muziekapparatuur, lampen en standaards voor boxen.
- een proces-verbaal van brandstichting d.d. 1 april 2011, opgenomen op pagina 11 en 14 van voornoemd dossier (zaaksdossier 13, proces-verbaalnummer 2011026564), inhoudende de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven,
De caravan was geheel afgebrand.
De brand in de caravan was ontstaan door het ter plaatse brengen van vuur in de caravan.
- een proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 april 2011, opgenomen op pagina 29 en 30 van voornoemd dossier (zaaksdossier 13, proces-verbaalnummer 2011026564), inhoudende, zakelijk weergegeven,
Op 16 maart 2011, om 21.00 uur, ontvangt verdachte (via mastlokatie Hoogkerk, Roderwolderdijk) een sms van [vriendin] (de rechtbank begrijpt: de vriendin van verdachte, [vriendin], met de tekst “Heey half 10 ophalen x x “.
Om 21.22 uur belt verdachte met [vriendin]. Verdachte zegt: “bij papa en mama’s huis of de vierjaargetijden”.
[vriendin] zegt: “de vierjaargetijden”.
- een proces-verbaal van observatie d.d. 28 maart 2011, opgenomen op pagina 42 e.v. van voornoemd dossier (zaaksdossier 13, proces-verbaalnummer 2011026564), inhoudende de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven,
Op woensdag 16 maart 2011 vanaf 17.00 uur had het obeservatie team het subject [verdachte] onder observatie.
Om 20.20 uur staat de [auto] stil op de hoek van de Bernardusstraat met de Anselmusstraat achter perceel [adres].
Om 20.21 uur loopt verdachte over de Tillichstraat te Hoogkerk. Aan zijn linkerzijde heeft hij weiland en aan zijn rechterzijde bebouwing.
Om 20.25 uur is verdachte niet meer onder observatie.
Om 20.45 uur is er vuur zichtbaar met grote vlammen in het weiland ter hoogte van een boerderij, globaal vanuit de richting perceel [adres].
Om 20.47 uur loopt een persoon, vanuit het weiland in de richting van het pad die uitkomt op de hoek Gregoriusstraat/Bernardusstraat te Groningen/Hoogkerk. Dit betreft het Söllepad te Hoogkerk. De persoon wordt herkend als zijnde subject [verdachte].
Om 21.30 uur arriveert de [auto] te Siddeburen en staat stil bij een restaurant,
genaamd [restaurant]. [verdachte] blijft in het voertuig zitten en een vrouw komt vanuit het restaurant en neemt plaats in de [auto] naast [verdachte].
Om 21.47 uur arriveert de [auto] te Harkstede en wordt geparkeerd nabij de woning van verdachte.
Ten aanzien van het onder 15 ten laste gelegde:
- een proces-verbaal van aangifte d.d. 19 november 2011, opgenomen op pagina 6 tot en met 8 van voornoemd dossier (zaaksdossier 27, proces-verbaalnummer 2011116357), inhoudende de verklaring van [benadeelde] die, zakelijk weergegeven,
aangifte doet van brandstichting van een schuur, gelegen bij een boerderij aan de [adres] op 18 november 2011, omstreeks 21.32 uur. In de schuur stonden onder andere kleine landbouwmachines.
- De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 5 april 2012, zakelijk weergegeven:
Het klopt dat we in de buurt van de brand hebben gereden. Wij hadden de brand gezien en wilden ernaar kijken.
- een proces-verbaal van brandonderzoek 21 november 2011, opgenomen op pagina 15 en 16 van voornoemd dossier (zaaksdossier 27, proces-verbaalnummer 2011116357), inhoudende de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven,
De oorzaak van de brand moet worden gezocht in het opzettelijk ter plaatse brengen van vuur in of aan schuur.
Door de brand is er gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten geweest.
- een proces-verbaal van verhoor d.d. 28 november 2011, opgenomen op pagina 27 en 28 van voornoemd dossier (zaaksdossier 27, proces-verbaalnummer 2011116357), inhoudende de verklaring van [benadeelde] zakelijk weergegeven,
Ik was op dat moment bevelvoerder van de brandweer van Ten Boer.
Met deze stralen bestreden wij vliegvuur en stralingshitte van de brand. Hierdoor was het niet mogelijk dat de brand over kon slaan naar de naast gelegen schuttingen. De schuur stond tegen een sloot aan. Aan de overkant van deze sloot liepen schuttingen van woningen die grensde aan de schuur. De kans was reëel dat de schuttingen vlam zouden vatten. De stralingshitte en de bebouwing zo dicht bij in combinatie met het vliegvuur heeft mij doen besluiten om straling in te zetten om overslaan te voorkomen. In de schuur stonden drie drums olie. Het kan gebeuren dat de drum uit elkaar springt waardoor de brand heviger kon worden. Om dit te voorkomen werd dit gekoeld.
- een proces-verbaal van verhoor d.d. 5 december 2011, opgenomen op pagina 24 van voornoemd dossier (zaaksdossier 27, proces-verbaalnummer 2011116357), inhoudende de verklaring van [benadeelde], zakelijk weergegeven,
Ik woon aan de [adres].
Ik was thuis in mijn woning en ik keek weer naar buiten en ineens zag ik vlammen ‘in achter de schutting’. Ik was bang dat de vlammen over zouden slaan. De schuur stond heel dicht bij. Het werd ook warm in onze woning. Ik zie nu ik naar buiten kijk dat mijn windmeter van het weerstation verschroeid is.
- een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 13 december, opgenomen op hierna te noemen pagina’s van voornoemd dossier (zaaksdossier 27, proces-verbaalnummer 2011116357), inhoudende de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Het mobiele telefoonnummer van verdachte is getapt.
Uit een getapt telefoongesprek op 18 november 2011, omstreeks 12.33 uur, blijkt dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] met elkaar hebben afgesproken dat verdachte die avond om ongeveer 18.30 uur bij [medeverdachte] zal zijn . (p. 41)
Tussen 21.10 uur en 22.21 uur heeft de mobiele telefoon van verdachte uitgestaan. (p. 42)
Onder de personenauto van verdachte, een [auto] voorzien van [kenteken] is een peilbaken geplaatst.
Uit de bakengegevens blijkt het volgende:
- de [auto] staat vanaf 18:45 uur tot 20.02 uur stil in de Hink Oostingstraat in 't Zandt gemeente Loppersum. (p. 36)
- van 21:25 uur tot 21:31 uur staat de [auto] stil in de Oldenhuisstraat (afbeelding 12) De plaats delict is aangegeven met een rode stip. Uit de bakengegevens blijkt dat de [auto] een rondje om Ten Post rijdt, langs de plaats delict.
- een proces-verbaal van observatie, d.d. 21 november 2011, opgenomen op pagina 49 en 50 van voornoemd dossier (zaaksdossier 27, proces-verbaalnummer 2011116357), inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 18 november 2011, om 21.30 uur wordt gezien dat verdachte en NN1 wandelend de Jan Zijlstraat oversteken in de richting van het trottoir. Er wordt gezien dat verdachte en NN1 vervolgens hard gaan lopen in de richting van de [auto] voorzien van [kenteken]). Verdachte en NN1 stoppen met hardlopen net voor de kruising Jan Zijlstraat met de Oldenhuisstraat. Verdachte en NN1 wandelen vervolgens naar de [auto]. Er wordt gezien dat de alarmverlichting gaat knipperen van de [auto] en dat verdachte als bestuurder instapt en NN1 als bijrijder. De [auto] vertrekt vervolgens.
Om 21.45 uur wordt gezien dat verdachte en NN1 over de Rijksweg (N865) te Ten Post lopen. NN1 wordt herkend als medeverdachte [medeverdachte]. Er wordt gezien dat de [auto] enkele tientallen meters verder in de richting van Groningen geparkeerd staat in een insteekhaven aan de Rijksweg (N865) te Ten Post.
Om 21.31 uur wordt er een scherpe brandlucht geroken nabij perceel [adres] die kort hiervoor niet is waargenomen.
Ten aanzien van het onder 16 ten laste gelegde:
- een proces-verbaal van aangifte d.d. 19 december 2011, opgenomen op pagina 5 en 6 van voornoemd dossier (zaaksdossier 28, proces-verbaalnummer 2011121354), inhoudende de verklaring van [benadeelde] die, zakelijk weergegeven,
aangifte doet van brandstichting van een caravan op een perceel aan de [adres] op 3 december 2011 te 08.02 uur.
- een proces-verbaal van brandstichting d.d. 26 januari 2012, opgenomen op pagina 10 van voornoemd dossier (zaaksdossier 28, proces-verbaalnummer 2011121354), inhoudende de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven,
Gelet op het ontbreken van een technische oorzaak voor het ontstaan van deze brand, moet er, al dan niet opzettelijk, vuur ter plaatse zijn gebracht.
Ik zag dat er in de nabijheid van deze caravan alleen struikgewas en bomen stonden.
- een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 2 januari 2012, opgenomen op pagina 22, 23 en 26 van voornoemd dossier (zaaksdossier 28, proces-verbaalnummer 2011121354), inhoudende de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Onder de personenauto van verdachte, een [auto] voorzien van [kenteken], is een peilbaken geplaatst.
Uit de bakengegevens d.d. 3 december 2011 blijken de bewegingen van de [auto] als volgt:
- om 07:48 uur rijdt hij richting Garrelsweer;
- om 07:52 uur maakt hij een stop op de Rijksweg, in de nabijheid van de plaatse delict;
- om 07:56 uur rijdt hij weer en gaat over de Rijksweg Garrelsweer uit, richting Wirdumerdraai;
- om 07:58 uur slaat hij ter hoogte van de Wirdumerweg rechtsaf de Stadsweg op. Over de Stadsweg rijdt de [auto] weer terug naar Garrelsweer en rijdt daarbij langs de PD;
- om 08:00 uur rijdt hij over de N360 richting Appingedam. Ter hoogte van de afslag naar Wirdum draait hij en rijdt over de N360 terug richting Garrelsweer. Bij de rotonde Garrelsweer gaat de [auto] rechtsaf en rijdt over de Wijmersweg richting Loppersum.
- om 08:06 uur stopt de [auto] op de Parallelweg in Loppersum.
- om 08:10 uur gaat rijdt hij over de Molenweg Loppersum weer uit en gaat over de Wijmersweg weer richting Garrelsweer. Bij de rotonde gaat de [auto] linksaf en rijdt over de N360 richting Appingedam;
- Uit de bakengevens blijkt dat de [auto] via Appingedam vervolgens over de N33 naar Siddeburen rijdt. De [auto] stopt om 08:30:57 uur (NL tijd) op de Eelshuizerweg. Om 08:54:45 uur (NL tijd) rijdt de [auto] weer en verlaat Siddeburen en rijdt naar Delfzijl. Om 09:20:10 uur (NL tijd) maakt de [auto] een stop op de Borgweg in Delfzijl.
- om 09:25 uur verlaat hij Delfzijl en rijdt via Appingedam over de N360 richting Garrelsweer. Bij de rotonde bij Garrelsweer gaat de [auto] rechtsaf richting Loppersum.
- processen-verbaal van verhoor d.d. 14 december 2011 en 24 januari 2012, opgenomen op pagina 199, 208 en 214 van voornoemd dossier (Ordner 1, persoonsdossier verdachte, proces-verbaalnummer AH-148), inhoudende de verklaring van ([vriendin]), zakelijk weergegeven,
Op zaterdag 3 december 2011 is hij (de rechtbank begrijpt: verdachte) met onze auto, de [auto], naar Siddeburen geweest...” . (p. 199)
Ik zei tegen [verdachte] dat we nooit over Garrelsweer rijden als we naar Siddeburen gaan. De volgende dag hadden we het er weer over en dan zegt [verdachte] dat ie wel vaker langs Garrelsweer rijdt. Hij heeft er dus alweer over nagedacht denk ik dan. Als we naar Siddeburen gaan dan rijden we richting Woudbloem, naar Slochteren. (p. 208)
Hij heeft niks in Garrelsweer te zoeken (p. 214).
Ten aanzien van het onder 17 ten laste gelegde:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 5 april 2012;
- een proces-verbaal van aangifte d.d. 9 februari 2012, opgenomen op pagina 4 van voornoemd dossier (zaaksdossier 34, proces-verbaalnummer 2012013725), inhoudende de verklaring van [benadeelde], namens de gemeente Ten Boer.
De rechtbank overweegt met betrekking tot deze bewijsmiddelen, de hiervoor weergegeven standpunten van de officier van justitie en de raadsman en hetgeen verdachte ter terechtzitting van 5 april 2012 naar voren heeft gebracht als volgt.
Feit 2
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij feit 2 heeft gepleegd voor zover het betreft het wegnemen van een flatscreen-tv. De rechtbank heeft echter geen reden om aan de juistheid van de verklaring van aangever met betrekking tot de vermiste goederen te twijfelen en acht tevens het wegnemen van de overige in de tenlastelegging genoemde goederen bewezen.
De rechtbank stelt voorop dat het gebruik van aan een ander bewezenverklaard feit ten grondslag liggend bewijsmiddel, kan bijdragen aan de overtuiging dat verdachte ook andere, soortgelijke, feiten heeft gepleegd.
Rode verfsporen
Blijkens de processen-verbaal van sporenonderzoek zijn bij de feiten 4, 5 en 6, alsmede bij de woning aan de [adres] (feit 2) rode verkleuringen in de betreffende braaksporen aangetroffen, die hoogst waarschijnlijk afkomstig zijn van een rood breekwerktuig. Medeverdachte [medeverdachte] is rond het tijdstip waarop feit 3 heeft plaatsgevonden in de directe omgeving van de plaats delict met een rood voorwerp, gelijkend op een breekijzer/koevoet, in zijn rechtermouw gezien. In de verklaringen van [benadeelden] en het aantreffen van de grijs geruite jas in de woning van medeverdachte, in onderlinge samenhang bezien, ziet de rechtbank steunbewijs voor de feiten 4, 5 en 6.
Relatie medeverdachte [medeverdachte]
Medeverdachte [medeverdachte] heeft tegenover de politie verklaard dat hij feit 2 samen met verdachte [verdachte] heeft gepleegd. Ten aanzien van de overige feiten, met uitzondering van het onder 1 ten laste gelegde, is steeds uit de bewijsmiddelen af te leiden dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] rond de tijdstippen waarop de delicten hebben plaatsgevonden telefonisch met elkaar hebben afgesproken en/of samen waren in de auto van verdachte en/of in de omgeving van een plaats delict door getuigen worden herkend.
Uitgeschakelde gsm’s
Rond en ten tijde van het plaatsvinden van meerdere inbraken waren de gsm’s van verdachte en die van de medeverdachte [medeverdachte] hoogst waarschijnlijk uitgeschakeld.
De rechtbank is gelet op al deze omstandigheden in onderlinge samenhang bezien van oordeel dat er sprake is van een specifiek patroon in het gedrag en de werkwijze van verdachte met betrekking tot deze feiten en dat gelet hierop, in combinatie met de overige ten aanzien van deze feiten hierboven afzonderlijk opgenomen bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte deze feiten heeft begaan, samen met een ander.
In de woning van de medeverdachte zijn goederen (sieraden) aangetroffen die bij de inbraak onder feit 2 zijn weggenomen en haarverzorgingsproducten, soortgelijk aan de producten die bij de inbraak onder feit 4 zijn weggenomen. Het verweer van de medeverdachte ter terechtzitting dat, toen hij in de omgeving van de plaats delict was, hem de haarverzorgingsproducten in een vuilniszak zijn aangeboden acht de rechtbank, gelet op de overige bewijsmiddelen, ongeloofwaardig.
Feiten 7 en 8
Uit de peilbakengegevens in combinatie met de afgeluisterde telefoongesprekken leidt de rechtbank af dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] op de desbetreffende avond samen zijn geweest in de auto van verdachte. Ten tijde van beide inbraken heeft deze auto op korte (loop)afstand van de plaatsen delict gestaan. Voorts is door een verbalisant gezien dat twee mannen rond het tijdstip in de directe omgeving van de plaatsen delict zaten weggedoken in bosschages, daarna naar de auto van verdachte renden en daarmee wegreden.
Nu verdachte geen enkele aannemelijke verklaring heeft gegeven voor zijn aanwezigheid aldaar in de bosschages en er voorts geen andere personen op dat tijdstip in die omgeving zijn waargenomen, komt de rechtbank tot het oordeel dat het verdachte en medeverdachte [medeverdachte] moeten zijn geweest die de inbraken hebben gepleegd. De rechtbank gaat uit van de juistheid van deze waarnemingen van de verbalisant.
Feit 12
Uit peilbakengegevens, observaties en afgeluisterde telefoongesprekken leidt de rechtbank af dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] de desbetreffende avond samen zijn geweest in de auto (de [auto]) van verdachte en dat deze auto zich ten tijde van het delict in de directe omgeving van de plaats delict bevond. Van de twee mannen die verbalisant om 21.33 uur bij de auto van aangever heeft gezien, droeg degene die op de weg om zich heen stond te kijken, terwijl de ander met het bovenlichaam in de auto hing, enkele seconden voordat in die auto vuur werd gezien en er een ontploffing volgde, een lichtgekleurde joggingbroek en donkere bovenkleding. Verdachte die die avond om 22.05 uur door verbalisant is herkend toen hij de [auto] bij zijn woning parkeerde en uitstapte, droeg ook een lichtgekleurde joggingbroek en donkere bovenkleding. De [auto] heeft daarvoor, om 21.46 uur, op de terugweg naar de woning van verdachte, nog korte tijd stil gestaan nabij perceel [adres] zijnde het adres waar medeverdachte [medeverdachte] regelmatig verblijft.
Kort na de ontploffing riep verdachte “hoorde je hem, ik hoorde hem”. De rechtbank leidt daaruit af dat gelet op de tijdstippen zoals opgenomen in de bewijsmiddelen en zijn woordkeuze (hem), dat verdachte doelde op de knal tengevolge van de ontploffing van de in brand gestoken auto.
De rechtbank komt gelet op deze omstandigheden in onderlinge samenhang bezien, in combinatie met de overige ten aanzien dit feit hiervoor opgenomen bewijsmiddelen, tot het oordeel dat het verdachte en medeverdachte [medeverdachte] moeten zijn geweest die het feit hebben gepleegd.
De rechtbank acht niet bewezen dat er door de ontploffing en de brand sprake is geweest van levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor in de directe omgeving van die auto aanwezige personen. Uit de bewijsmiddelen blijkt niet dat er zich personen op straat bevonden. Er waren weliswaar omwonenden thuis, maar het enkel aantreffen van glassplinters op een vensterbank van een woning acht de rechtbank onvoldoende om dergelijk gevaar aan te nemen. Op de foto’s in het dossier is te zien dat de auto stond geparkeerd naast een rij bomen. De rechtbank acht gemeen gevaar voor goederen daarom aanwezig.
Feit 13
Het verweer van de raadsman dat niet is te bewijzen dat sprake is geweest van brandstichting met - in dit geval - gemeen gevaar voor goederen, wordt naar het oordeel van de rechtbank door de bewijsmiddelen weerlegd. Uit het onderzoek dat door de Unit Forensische expertise is verricht blijkt dat er geen gas of elektriciteit in de caravan aanwezig was en dat geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van brandbevorderende stoffen zijn aangetroffen. In combinatie met de verklaring van aangever dat er ook geen benzine in de caravan aanwezig was, volgt de rechtbank de conclusie uit het forensisch onderzoek, te weten dat vuur ter plaatse is gebracht. Het verweer wordt dan ook verworpen.
Verder heeft verdachte ten aanzien van dit feit ter terechtzitting de juistheid van het proces-verbaal van observatie d.d. 28 maart 2011 bestreden door te ontkennen dat hij de persoon is geweest die als “subject [verdachte]” in het weiland in de directe nabijheid en zeer kort voorafgaand aan het ontdekken door observant van de brand is herkend. De rechtbank acht deze verklaring van verdachte ongeloofwaardig. Verdachte was al langere tijd bij de observerende verbalisant bekend zodat het niet aannemelijk moet worden geacht dat verbalisant zich op dit punt heeft vergist. Dit geldt temeer nu uit de overige bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, kan worden afgeleid dat verdachte zich die avond in de onderhavige omgeving heeft bevonden.
Nu verdachte geen enkele aannemelijke verklaring heeft gegeven voor zijn aanwezigheid ten tijde van de brandstichting in het weiland naast de plaats delict en er voorts geen andere personen op dat tijdstip in die omgeving zijn waargenomen, komt de rechtbank tot het oordeel dat het verdachte moet zijn geweest die de brand heeft gesticht. De rechtbank is van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat er sprake was van gemeen gevaar voor goederen, nu er in de caravan goederen waren opgeslagen.
Feit 15
Het verweer van de raadsman dat niet is te bewijzen dat sprake is geweest van brandstichting met gemeen gevaar voor goederen en/of personen, wordt naar het oordeel van de rechtbank door de bewijsmiddelen weerlegd. De rechtbank gaat ervan uit dat brand is ontstaan doordat vuur ter plaatse is gebracht. In de schuur waren blijkens het forensisch onderzoek geen gas- en elektriciteitsaansluitingen aanwezig. Het verweer wordt dan ook verworpen.
Uit peilbakengegevens, observaties en afgeluisterde telefoongesprekken leidt de rechtbank af dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] de betreffende avond samen op pad zijn geweest in de auto (de [auto] van verdachte en dat deze auto zich ten tijde van het delict in de directe omgeving ervan bevond. Verdachte heeft ter terechtzitting ook verklaard dat zij zich aldaar bevonden en om de betreffende plaats zijn heengereden omdat ze de brand hadden gezien. Verdachte heeft echter vijf kwartier voor de brand 3,8 liter benzine gekocht en er wordt gezien dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte], een minuut voordat er een scherpe rooklucht wordt waargenomen, hard uit de omgeving van de plaats delict komen lopen.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting dat de benzine bedoeld was voor zijn auto en dat hij vanwege geldtekort niet meer benzine kon kopen acht de rechtbank gezien in licht van het voorgaande zeer ongeloofwaardig. Nu verdachte geen enkele aannemelijke verklaring heeft gegeven voor zijn aanwezigheid en gedrag aldaar ten tijde van de brandstichting en er voorts geen andere personen op dat tijdstip in die omgeving zijn waargenomen, komt de rechtbank tot het oordeel dat het verdachte en medeverdachte [medeverdachte] moeten zijn geweest die de brand hebben gesticht.
Feit 16
Het verweer van de raadsman dat niet is te bewijzen dat sprake is geweest van brandstichting met - in dit geval - gemeen gevaar voor goederen, wordt naar het oordeel van de rechtbank door de bewijsmiddelen weerlegd. Het verweer wordt dan ook verworpen.
De rechtbank leidt verder uit de bewijsmiddelen af dat verdachte zich ten tijde van de brandstichting in de directe omgeving van de plaats delict bevond en nadien diverse malen van de brand weg en er vervolgens weer naar toe is gereden.
Verdachte heeft voor zijn aanwezigheid aldaar - in de vroege zaterdagochtend – en voor het steeds – in totaal vijf keer - heen en weer rijden (vanaf en weer terug naar de plaats delict) geen enkele aannemelijke verklaring gegeven. Evenmin heeft hij aangegeven waarom hij via de kennelijk zeer onlogische route, te weten via Garrelsweer, naar Siddeburen is gereden.
Zijn verklaring voorts, dat hij zich die dag niet kan herinneren, acht de rechtbank gelet op dit gedrag en gezien het feit dat verdachte kort na 3 december 2011 is aangehouden, zeer ongeloofwaardig.
De rechtbank kan niet anders dan tot de conclusie komen dat het verdachte is geweest die de brand heeft gesticht. Er was sprake van gemeen gevaar voor goederen, nu in de nabijheid van de caravan bomen en struiken stonden.
Ten aanzien van het verweer van de raadsman dat verdachte op de bewuste tijdstippen niet op of in de buurt van de plaats delict was omdat de sms’jes andere masten aanstraalden niet aan de bewezenverklaring afdoen, nu in landelijk gebied een GSM, die zich op een afstand tot bijvoorbeeld 15 kilometer bevindt, gebruik maakt van een andere zendmast (zie onder meer Dossier Ordner 4, Zaaksdossier 5, pagina 202).
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2, 3, 4 primair, 5, 6, 7, 8, 9, 12, 13, 15, 16, 17 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
2.
hij op 16 december 2010 te Steendam, in de gemeente Slochteren, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning gelegen aan de [adres], heeft weggenomen (flatscreen)tv’s, een home-cinemaset, een bril, een dekbedovertrek, een kussensloop, een hoeveelheid geld, sieraden en een sieradendoos, toebehorende aan [benadeelde] waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en inklimming.
3.
hij op 3 januari 2011 te Eenum, in de gemeente Loppersum, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning gelegen aan de [adres], heeft weggenomen een portemonee (met inhoud o.a. pasjes en geld), toebehorende aan [benadeelde]
4 primair.
hij op 1 maart 2011 te Spijk, in de gemeente Delfzijl, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een pand gelegen aan de [adres] [bedrijf], heeft weggenomen een hoeveelheid geld, shampoo en cosmetica, toebehorende aan [benadeelden], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.
5.
hij op 8 april 2011 in de gemeente Loppersum, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een pand gelegen aan de [adres], weg te nemen geld en/of (een) goede(eren), toebehorende aan [benadeelde], en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van braak, hebbende verdachte en/of zijn mededader met een breekvoorwerp een deur geforceerd en zijn zij vervolgens die woning binnengegaan en hebben die woning doorzocht, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid.
6.
hij op 9 april 2011 in de gemeente Loppersum, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres], heeft weggenomen een polstas met daarin een hoeveelheid geld en een agenda, toebehorende aan [benadeelde], waarbij verdachte en zijn mededader de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.
7.
hij op 21 oktober 2011 in de gemeente Loppersum, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning gelegen aan de [adres], heeft weggenomen portemonee' s (met inhoud) en geld en sieraden, toebehorende aan [benadeelde] waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en inklimming.
8.
hij op 21 oktober 2011 in de gemeente Loppersum, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning gelegen aan de [adres], weg te nemen geld en/of (een) goede(eren), toebehorende aan [benadeelde], en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van braak en inklimming, hebbende verdachte en/of zijn mededader een uitzetraam van voornoemde woning geforceerd/vernield en zijn zij vervolgens die woning binnengegaan en hebben die woning doorzocht, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid.
9.
hij op 6 december 2011 te Spijk, in de gemeente Delfzijl, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning gelegen aan de [adres], heeft weggenomen een hoeveelheid geld, een portemonnee met inhoud (o.a. ABN-AMRO pinpas), een geldkistje (met inhoud) en VVV-bonnen, toebehorende aan
[benadeelden], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben door middel van braak en inklimming.
12.
hij op 3 maart 2011 te Zeerijp, in de gemeente Loppersum, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk in een auto, welke zich bevond aan de Borgweg, brand heeft gesticht en/of een ontploffing teweeg heeft gebracht, ten gevolge waarvan die auto en de daarin aanwezige goederen zijn verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor in de directe omgeving van die auto aanwezige goederen te duchten was.
13.
hij op 16 maart 2011 in de gemeente Groningen, opzettelijk in/aan een caravan, welke zich bevond op het terrein van een woning/boerderij aan de [adres], brand heeft gesticht, ten gevolge waarvan die caravan geheel is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor in die caravan aanwezige goederen te duchten was.
15.
hij op 18 november 2011 te Ten Post, in de gemeente Ten Boer, tezamen en in
vereniging met een ander, opzettelijk in een schuur gelegen nabij een woning gelegen aan de [adres] brand heeft gesticht, ten gevolge waarvan die schuur en/of de daarin aanwezige goederen geheel of gedeeltelijk zijn verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor in de directe omgeving van die schuur aanwezige goederen, en levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de in de nabij gelegen woningen aanwezige personen te duchten was.
16.
hij op 3 december 2011 te Garrelsweer, in de gemeente Loppersum, opzettelijk in/aan een caravan, welke zich bevond op/nabij de Rijksweg, brand heeft gesticht, ten gevolge waarvan die caravan geheel is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor in die caravan aanwezige goederen te duchten was.
17.
hij op 2 december 2011 in de gemeente Ten Boer, met anderen, op of aan de Borgweg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen straatverlichting (armaturen), welk geweld bestond uit het afschieten van kogels op die straatverlichting.
De rechtbank acht hetgeen onder 2, 3, 4 primair, 5, 6, 7, 8, 9, 12, 13, 15, 16, 17 primair meer of anders is ten laste gelegd niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Strafbaarheid van de feiten
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard, levert de volgende strafbare feiten op:
2, 7, 9
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot
de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
3.
Diefstal door twee of meer verenigde personen.
4 primair, 6
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot
de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
5.
Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
8.
Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
12.
Medeplegen van opzettelijk brandstichten en een ontploffing teweeg brengen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
13.
Opzettelijk brandstichten terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
15.
Medeplegen van opzettelijk brandstichten terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is
en
Medeplegen van opzettelijk brandstichten terwijl daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten is.
16.
Opzettelijk brandstichten terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
17, primair
Het openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitings-gronden aanwezig worden geacht.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het bewezenverklaarde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren, met aftrek van voorarrest.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de straf dient te worden beperkt, nu verdachte slechts enkele feiten heeft bekend. Daarbij dient rekening dient te worden gehouden met de rapportage van de reclassering en de LOVS-richtlijnen.
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, de aangaande zijn persoon opgemaakte rapportages en het hem betreffende uittreksel uit het justitiële documentatieregister, alsmede met de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een groot aantal strafbare feiten. Het gaat om vijf woninginbraken, twee pogingen daartoe, een insluiping in een woning, vier brandstichtingen, waarbij in één geval sprake was van gevaar voor personen en openlijke geweldpleging.
Brandstichting is een zeer ernstig feit waarbij in dit geval gevaar voor goederen en personen is ontstaan. Dit heeft grote schade veroorzaakt. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dit soort feiten nog lange tijd gevoelens van onrust, angst en onveiligheid hebben.
Door verdachte en zijn medeverdachte is bij meerdere inbraken veel overhoop gehaald en beschadigd. Bij de inbraak in Steendam (feit 2) is zelfs bedgoed van een bed gehaald om de buit in te kunnen vervoeren. Zeer persoonlijk spullen van aangevers zijn achteloos gedumpt. Daarmee heeft verdachte aangetoond dat hij geen enkel respect heeft voor andermans eigendom en de emotionele waarde die daaraan verbonden kan zijn. Bovendien brengen diefstallen uit woningen naast schade gevoelens van onveiligheid met zich mee.
De door de verdachte gepleegde feiten behoren tot de categorie strafbare feiten die hevige gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving veroorzaken.
De rechtbank houdt rekening met het feit dat verdachte eerder is veroordeeld – onder meer voor brandstichting – en dat hij tijdens de proeftijd opnieuw is overgegaan tot het plegen van strafbaren feiten. Dit rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsstraf van na te melden duur passend en geboden is.
Vorderingen van de benadeelde partijen
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [benadeelde] wonende te Appingedam.
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Naar het oordeel van de rechtbank is uit het onderzoek ter terechtzitting komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering van € 3,00 zal worden toegewezen.
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [benadeelde], wonende te Spijk.
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Naar het oordeel van de rechtbank is uit het onderzoek ter terechtzitting komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering van € 297,40 zal worden toegewezen.
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [benadeelde], wonende te Zeerijp.
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Naar het oordeel van de rechtbank is uit het onderzoek ter terechtzitting komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering van € 254,70 zal worden toegewezen.
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd de gemeente Ten Boer.
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Naar het oordeel van de rechtbank is uit het onderzoek ter terechtzitting komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering van € 1.297,57 zal worden toegewezen.
Verdachte is niet tot vergoeding van bovengenoemde bedragen gehouden voorzover deze al door verdachtes mededader zijn voldaan.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 24c, 36f, 45, 47, 57, 141, 157, 310, 311, van het Wetboek van Strafrecht.
- verklaart het onder 1, 10, 11 primair en subsidiair en 14 tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het onder 2, 3, 4 primair, 5, 6, 7, 8, 9, 12, 13, 15, 16, 17 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart verdachte voor het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart het onder 2, 3, 4 primair, 5, 6, 7, 8, 9, 12, 13, 15, 16, 17 primair meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
- veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaren.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht.
Beslissingen op de vorderingen van de benadeelde partijen
Feit 4 primair
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde], wonende te Appingedam, toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 3,00 (zegge drie euro).
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De veroordeelde is niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag gehouden voor zover dit al door veroordeeldes mededader is voldaan.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 3,00 (zegge drie euro) ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde], wonende te Appingedam, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 1 dag hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 3,00 ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
Feit 9
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde], wonende te Spijk, toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 297,40 (zegge tweehonderd en zevenennegentig euro en veertig eurocent).
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De veroordeelde is niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag gehouden voor zover dit al door veroordeeldes mededader is voldaan.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 297,40 (zegge tweehonderd en zevenennegentig euro en veertig eurocent) ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde], wonende te Spijk, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 5 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 297,40 ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
Feit 12
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde], wonende te Zeerijp, toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 254,70 (zegge tweehonderd en vierenvijftig euro en zeventig eurocent.).
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De veroordeelde is niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag gehouden voor zover dit al door veroordeeldes mededader is voldaan.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 254,70 (zegge tweehonderd en vierenvijftig euro en zeventig eurocent) ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde], wonende te Zeerijp, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 5 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 254,70 ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
Feit 17 primair
Wijst de vordering van de benadeelde partij de gemeente Ten Boer toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 1.297,57 (zegge twaalfhonderd en zevenennegentig euro en zevenenvijftig eurocent).
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De veroordeelde is niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag gehouden voor zover dit al door veroordeeldes mededader is voldaan.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 1.297,57 (zegge twaalfhonderd en zevenennegentig euro en zevenenvijftig eurocent) ten behoeve van de benadeelde partij de gemeente Ten Boer bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 22 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 1.297,57 ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. G. Eelsing, voorzitter, P.H.M. Smeets en
D.M. Schuiling, rechters, in tegenwoordigheid van W. Brandsma als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 mei 2012.
Mr. P.H.M. Smeets was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.