RECHTBANK GRONINGEN
Sector kanton
Zaak\rolnummer: 512068 CV EXPL 11-9238
Vonnis d.d. 12 april 2012
De naamloze vennootschap AnderZorg N.V.,
gevestigd te Wageningen en kantoorhoudende te Groningen,
eiseres, hierna Anderzorg te noemen,
gemachtigde LAVG, gerechtsdeurwaarders te Groningen,
X,
wonende te [postcode, plaats], [adres],
gedaagde, hierna X te noemen,
gemachtigde mr. E. van Wolde, advocaat te Groningen.
De procesgang blijkt uit het volgende:
- dagvaarding
- conclusie van antwoord
- conclusie van repliek
- conclusie van dupliek
Partijen hebben producties in het geding gebracht.
Vonnis is (nader) bepaald op heden.
1. Anderzorg vordert de veroordeling van X tot betaling van € 298,59 vermeerderd met de wettelijke rente over € 249,00 vanaf 20 juni 2011 tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede tot betaling van de proceskosten.
2. De vordering is als volgt opgebouwd:
- hoofdsom € 249,00
- rente tot 20 juni 2011 € 5,56
- incassokosten € 44,03
€ 298,59.
Het standpunt van Anderzorg
3. X is sinds 1 april 2010 verzekerd bij Anderzorg onder polisnummer [polisnummer]. Voorheen was zij meeverzekerd op de polis van haar vader. Omdat haar vader wegens wanbetaling is aangemeld bij het CVZ en X te kennen heeft gegeven een eigen polis te willen, is X middels een brief ingelicht dat zij een eigen polis heeft gekregen. Vanaf dat moment is de maandelijks verschuldigde premie dan ook bij X in rekening gebracht. Anderzorg heeft nimmer een bericht van de zijde van X ontvangen dat de verzekering beëindigd diende te worden.
3.1. Aangezien X ondanks aanmaningen met de betaling van voormelde bedragen in gebreke is gebleven, zag Anderzorg zich genoodzaakt de vorderingen ter zake uit handen te geven aan haar gemachtigde. Om die reden stelt zij tevens recht te hebben op rente, op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. Daarbij merkt Anderzorg op dat zij, gelet op de aard van de overeenkomst, nimmer een vaststaande vordering over de looptijd van de verzekering ter incasso uit handen kan geven aan haar gemachtigde. Voor zover X haar verplichtingen niet nakomt is Anderzorg dan ook telkens genoodzaakt een nieuwe procedure te starten.
4. X voert - zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang - het volgende als verweer aan.
4.1. X betwist de vordering. Er is geen overeenkomst tot stand gekomen tussen Anderzorg en haar. Zij is meeverzekerd op basis van de overeenkomst van haar vader. In dat kader dient haar vader - als contractspartij - dan ook bij een premieachterstand aangesproken te worden. X kan zich de ontvangst van de brief van Anderzorg, waarin wordt aangegeven dat zij een eigen polis krijgt, niet herinneren. Los daarvan is het enkel versturen van een dergelijke brief niet afdoende voor het tot stand komen van een rechtsgeldige overeenkomst.
4.2. Bovendien verzet X zich tegen de in rekening gebrachte buitengerechtelijke kosten. Uit de stukken blijkt dat slechts enkele aanmaningsbrieven zijn verzonden. Deze werkzaamheden dienen te worden aangemerkt als preprocessueel en zijn gering in omvang.
4.3. Ten aanzien van de proceskosten merkt X op dat er reeds eerder een procedure aanhangig is gemaakt door Anderzorg met betrekking tot een vordering voortvloeiende uit dezelfde zorgovereenkomst. Anderzorg had daarom ter voorkoming van dubbele proceskosten de totale vordering in één procedure aanhangig dienen te maken.
5. Allereerst is in geschil het antwoord op de vraag of er een overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen. Naar het oordeel van de kantonrechter kan deze vraag bevestigend worden beantwoord. Daartoe wordt het volgende overwogen.
6. De kantonrechter begrijpt het standpunt van Anderzorg aldus dat zij haar vordering baseert op een overeenkomst die volgens haar tot stand is gekomen naar aanleiding van een door haar aan X gestuurd aanbod op basis van artikel IX lid 2 sub b Wijzigingswet Zorgverzekeringswet.
7. Op 1 september 2009 is de Wet structurele maatregelen wanbetalers zorgverzekering in werking getreden. Vanaf dat moment is onder meer aan de Zorgverzekeringswet een nieuwe afdeling toegevoegd die de gevolgen regelt van het niet (tijdig) betalen van de premie voor de zorgverzekering. Artikel IX van deze wijzigingswet bepaalt onder meer dat indien sprake is van een betalingsachterstand bij de verzekeringnemer, de zorgverzekeraar aan de medeverzekerde op de polis een aanbod dient te doen om zelf een zorgverzekering met hem af te sluiten. Indien op dit aanbod na een maand niet is gereageerd, wordt de polis van rechtswege gesplitst met ingang van de eerste dag van de tweede maand volgend op de maand waarin het aanbod is gedaan. Dit houdt in dat een zorgverzekeraar een medeverzekerde een aanbod doet voor een eigen polis, welk aanbod wordt geacht te zijn aanvaard indien na een maand niet is gereageerd. Dit betekent dat in dat geval in afwijking van artikel 6:217 lid 1 BW een eigen overeenkomst voor de medeverzekerde ontstaat.
8. De kantonrechter overweegt dat door X is erkend dat zij als medeverzekerde stond bijgeschreven op de polis van haar vader. Dat er sprake was van een achterstand in de betaling van de verschuldigde premies op die polis van twee maanden of meer, heeft X niet dan wel onvoldoende betwist.
9. Gelet op de hiervoor genoemde bepalingen uit de Wijzigingswet Zorgverzekeringswet was Anderzorg verplicht om X als medeverzekerde het aanbod te doen voor een eigen polis. X heeft zich verweerd door te stellen dat zij zich de ontvangst van deze brief niet kan herinneren. De kantonrechter acht dit verweer echter te vaag om daaruit te concluderen dat zij de brief daadwerkelijk niet heeft ontvangen. Het verweer van X zal daarom worden gepasseerd.
10. Dit brengt met zich dat het er voor moet worden gehouden dat Anderzorg X een aanbod voor een eigen polis heeft gedaan. Zij was immers ook wettelijk verplicht dit aanbod te doen. Nu hierop niet is gereageerd door X is er ten behoeve van X een zorgverzekering afgesloten, ingaande op 1 april 2010. De premies voortvloeiende uit deze verzekeringsovereenkomst dient X te voldoen. Dit betekent dat de vordering in hoofdsom dient te worden toegewezen.
11. Nu X met de betaling van de vordering in hoofdsom in verzuim is geweest, zal de gevorderde rente daarnaast eveneens worden toegewezen.
12. Niet gebleken is dat de werkzaamheden van de gemachtigde van Anderzorg in het incassotraject meer hebben omvat dan het verzenden van een aantal (standaard) aanmaningen. Deze werkzaamheden dienen daarom te worden aangemerkt als zijnde ter voorbereiding van de processtukken en instructie van de zaak, zodat de gevorderde buitengerechtelijke kosten niet voor toewijzing in aanmerking komen.
13. Met betrekking tot de proceskosten oordeelt de kantonrechter als volgt. Door X is gesteld dat sprake is van misbruik van recht, omdat Anderzorg verschillende vorderingen op haar die voortvloeien uit dezelfde zorgovereenkomst in twee afzonderlijke procedures vordert. Anderzorg heeft daar tegenover gesteld dat de onderhavige vordering pas kan worden overgedragen aan haar gemachtigde als vaststaat dat X de vordering onbetaald laat. De kantonrechter is van oordeel dat gelet op de aard van de overeenkomst niet te voorkomen is dat de vorderingen gefaseerd uit handen worden gegeven als X in gebreke blijft de maandelijkse premies te voldoen. Als de in het ongelijk gestelde partij zal X dan ook worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.
veroordeelt X om tegen kwijting aan Anderzorg te betalen € 254,56 vermeerderd met de wettelijke rente over € 249,00 vanaf 20 juni 2011 tot de dag der algehele voldoening;
veroordeelt X tevens in de kosten van het geding, aan de zijde van Anderzorg tot aan deze uitspraak vastgesteld op € 106,00 aan griffierecht, € 97,81 aan explootkosten en € 120,00 voor salaris van de gemachtigde;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Tj. Terpstra, kantonrechter, en op 12 april 2012 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.