ECLI:NL:RBGRO:2012:BV7749

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
15 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
128340 - HA ZA 11-589
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J.A.M. Dijkers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot niet-ontvankelijkheid in een vordering wegens acquisitiefraude

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 15 februari 2012 uitspraak gedaan in een incident dat door de gedaagde partij, Infosite B.V., was opgeworpen. De eiseressen, waaronder de Koninklijke Vereniging MKB-Nederland en de Stichting Gilde Utrecht, hebben een vordering ingesteld tegen de gedaagden wegens acquisitiefraude. Infosite B.V. heeft in haar incidentele vordering aangevoerd dat de eiseressen niet-ontvankelijk verklaard dienen te worden, omdat hun vordering ongegrond zou zijn. De rechtbank heeft in haar overwegingen een algemene beschouwing gegeven over de termen niet-ontvankelijkheid, afwijzen en ontzeggen, en heeft vastgesteld dat er geen grond is om de vordering van twee van de drie eiseressen terstond af te wijzen. De rechtbank benadrukt dat het de keuze van de gedaagde is geweest om slechts summier verweer te voeren, en dat de eiseressen nu de gelegenheid hebben om te repliceren.

De rechtbank heeft verder de stellingen van de partijen beoordeeld. MKB heeft gesteld dat zij de belangen van ondernemers in het midden- en kleinbedrijf behartigt en dat acquisitiefraude een bedreiging vormt voor een gezond ondernemingsklimaat. De rechtbank heeft vastgesteld dat MKB op het eerste gezicht voldoet aan de eisen voor het instellen van een collectieve actie. De vordering van de stichting werd echter afgewezen, omdat er geen contractuele relatie met Infosite bestaat. De rechtbank heeft ook de vordering van [eiseres] beoordeeld, waarbij werd vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was dat de vordering niet toewijsbaar was.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de procedure voort te zetten en de zaak naar de rol van 28 maart 2012 te verwijzen voor het nemen van een conclusie van repliek door de eiseressen. De beslissing over de proceskosten in het incident zal in het eindvonnis worden genomen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GRONINGEN
Sector civielrecht
zaaknummer / rolnummer: 128340 / HA ZA 11-589
Vonnis van 15 februari 2012
in de zaak van
1. de vereniging
KONINKLIJKE VERENIGING MKB-NEDERLAND,
gevestigd te 's-Gravenhage,
2. de stichting
STICHTING GILDE UTRECHT,
gevestigd te Utrecht,
3. [eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseressen, verweerders in reconventie, verweerders in het incident
advocaat mr. A.P. van Oosten,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HOLLAND INTERNET GROUP B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde, eiseres in reconventie
advocaat mr. T.J. van Vugt,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TELEFOONGIDS.COM B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde, eiseres in reconventie
advocaat mr. T.J. van Vugt,
en
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INFOSITE B.V.,
gevestigd te Groningen,
gedaagde, incidenteel eiseres
advocaat mr. J.H. Mastenbroek.
Partijen worden hierna aangeduid als MKB, de stichting en [eiseres], respectievelijk HIG, de Telefoongids.com en Infosite.
OVERWEGINGEN IN HET INCIDENT EN IN DE HOOFDZAAK
1. De procedure
1.1. Bij dagvaarding hebben MKB, de stichting en [eiseres] - stellende dat de gedaagden zich schuldig hebben gemaakt aan acquisitiefraude (advertentiefraude) een vordering ingesteld als aan het slot van dat stuk vermeld. Vervolgens zijn bij akte door deze partijen producties in het geding gebracht.
De vordering strekt ertoe - zeer kort weergegeven - dat de rechtbank voor recht zal verklaren dat de (nader omschreven) wijze van acquireren van gedaagden misleidend en onrechtmatig is en kan worden aangemerkt als oneerlijke handelspraktijk zoals bedoeld in art. 6:193a tot en met art. 6:193j BW, alsmede dat de rechtbank gedaagden zal verbieden bepaalde (nader omschreven) handelingen te verrichten, hen zal veroordelen om in landelijke dagbladen een (nader omschreven) advertentie te plaatsen, en voorts de advertentie-overeenkomsten tussen de Telefoongids.com en de stichting respectievelijk Infosite en [eiseres] zal vernietigen, althans ontbinden.
1.2. HIG en de Telefoongids.com hebben de vordering bij conclusie van antwoord gemotiveerd weersproken; ter gelegenheid van het nemen van de conclusie van antwoord hebben deze partijen een reconventionele vordering ingesteld.
1.3. Infosite heeft in reactie op de dagvaarding een "incidentele vordering" strekkende tot "niet-ontvankelijkverklaring" van de eisende partijen in conventie ingesteld.
In reactie op de vordering van Infosite hebben MKB, de stichting en [eiseres] een antwoordconclusie in het incident genomen, tevens houdende verzoek tot verwijzing naar de rol.
2. De stellingen van partijen aangaande de incidentele vordering van Infosite
2.1. Algemeen
2.1.1. Infosite heeft gevorderd dat alle drie eisers in conventie terstond niet-ontvankelijk worden verklaard. Aangezien een inhoudelijke reactie op de inhoud van de dagvaarding een uitvoerige (en kostbare) reactie bij conclusie van antwoord zou vergen, wenst Infosite dat allereerst op haar incidentele vordering tot niet-ontvankelijkverklaring wordt beslist.
Naar Infosite stelt heeft zij slechts om te voorkomen dat zij wordt geacht in het geheel niet te hebben geantwoord/niet te hebben willen antwoorden, eveneens een summiere weergave van haar overige inhoudelijke verweer opgenomen in deze incidentele conclusie.
2.1.2. MKB, de stichting en [eiseres] hebben als verweer aangevoerd dat nu hier geen sprake is van het aan de orde stellen van een processuele aangelegenheid zonder dat de rechter daarbij aan inhoudelijke beoordeling van het geschil behoeft toe te komen, door Infosite geen incidentele vordering naar voren kon worden gebracht. De betreffende conclusie moet worden gekwalificeerd als een conclusie van antwoord met beperkte strekking, aldus deze partijen.
MKB, de stichting en [eiseres] hebben, onder verwijzing naar het bepaalde in het derde lid van art. 128 Rv (excepties en antwoord moeten tegelijkertijd worden aangevoerd) en de door hen aanwezig geachte noodzaak dat er voortvarend wordt geprocedeerd, zich verzet tegen het aan Infosite gelegenheid bieden om ten tweeden male te antwoorden.
2.2. Meer in het bijzonder ten aanzien van MKB
2.2.1. Bij dagvaarding (sub 2.1 en volgende) heeft MKB gesteld dat zij, mede ter uitvoering van haar statutaire doelstelling, de belangen van ondernemers in het midden- en kleinbedrijf behartigt. Acquisitiefraude bedreigt een gezond ondernemingsklimaat en daarmee de mogelijkheden tot het maken van voldoende winst en het verzekeren van de continuïteit van het bedrijf, aldus MKB. Zij heeft belang bij de gevorderde declaratoire uitspraak, die het misleidende en onrechtmatige karakter van de handelwijze van de gedaagde partijen in conventie vaststelt. Haar vorderingsrecht baseert MKB op art. 3:305a BW.
2.2.2. Infosite heeft aangevoerd dat MKB niet voldoet aan het bepaalde in art. 3:305a BW. MKB heeft in haar statuten geen belangen genoemd die zij behartigt, waarmee niet duidelijk is dat zij de nu centraal staande belangen behartigt. Bovendien heeft MKB onvoldoende getracht om door het voeren van overleg met Infosite het gevorderde te bereiken, aldus deze partij; van MKB mocht worden gevergd dat zij tijdig precieze klachten kenbaar maakte, hetgeen zij heeft nagelaten.
2.2.3. In reactie op het door Infosite aangevoerde heeft MKB haar statuten overgelegd, alsmede een uiteenzetting gegeven omtrent haar (tevergeefse) pogingen om met Infosite tot een oplossing in der minne te geraken.
2.3. Meer in het bijzonder ten aanzien van de stichting
2.3.1. De stichting is een vrijwilligersorganisatie die, volgens de dagvaarding, zich inzet voor 50-plussers. De vordering is ingesteld omdat de stichting een overeenkomst is aangegaan met de Telefoongids.com, aan welke overeenkomst de stichting (op bij dagvaarding nader aangegeven gronden) niet gebonden wenst te zijn. Met het oog hierop heeft de stichting (met name) gevorderd de overeenkomst tussen haar en de Telefoongids.com te vernietigen, althans te ontbinden.
2.3.2. Infosite heeft gesteld dat de stichting niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering jegens Infosite, nu er geen contractuele relatie bestaat tussen partijen en de stichting evenmin krachtens art. 3:305a BW op kan komen.
2.3.3. De stichting heeft in reactie op de incidentele vordering erkend dat zij zich bij dagvaarding primair heeft gericht tegen HIG en haar dochtervennootschap de Telefoongids.com. Gelet op het handelen van plegers van acquisitiefraude als Infosite evenwel, welk handelen mede wordt gekenmerkt door herhaalde benadering als één keer succes is geboekt, is er een aanmerkelijke kans - aldus de stichting - dat zij in de toekomst door Infosite wordt benaderd, wat een eigen belang oplevert bij toewijzing van de 'algemene' vordering.
2.4. Meer in het bijzonder ten aanzien van [eiseres]
2.4.1. [eiseres] is een ondernemer. Zij heeft haar vordering ingesteld omdat zij een overeenkomst is aangegaan met Infosite, aan welke overeenkomst zij (op nader aangegeven gronden) niet gebonden wenst te zijn. Met het oog hierop heeft [eiseres] (met name) gevorderd de overeenkomst tussen haar en Infosite te vernietigen, althans te ontbinden.
2.4.2. Infosite heeft erkend dat er tussen haar en [eiseres] een advertentie-overeenkomst is gesloten, maar zij wenst de aanspraken die uit het contract voortvloeien niet langer voort te zetten. Dit laatste is ook al aan [eiseres] meegedeeld en betrokkene heeft een creditnota ontvangen. [eiseres] heeft dan ook geen belang bij de vordering, mede omdat zij geen stichting of vereniging is als bedoeld in art. 3:305a BW.
2.4.3. In reactie op het door Infosite aangevoerde heeft [eiseres] gesteld dat zij niet bekend is met mededelingen als door de wederpartij genoemd. Ondanks het afzien van incasso door Infosite houdt [eiseres] belang bij de 'algemene' vordering, op gelijke gronden als door de stichting zijn aangevoerd voor haar opereren jegens Infosite.
3. Beoordeling van de incidentele vordering
3.1. Algemeen over incidentele vorderingen
3.1.1. In art. 208 Rv e.v. is een algemene regeling voor incidentele vorderingen neergelegd. Een incident is een procedurele verwikkeling, waarbij op initiatief van een partij rechterlijke bemoeienis plaatsvindt aangaande een onderwerp en/of op een moment dat dit zonder dat initiatief niet zou plaatsvinden.
Een incident heeft de vorm van een geding binnen het geding, dat voortduurt totdat de rechter er door middel van zijn beslissing een einde aan maakt. Vervolgens krijgt de hoofdzaak weer zijn normale verloop.
3.1.2. De wet kent geen gesloten stelsel van incidenten, zodat telkenmale als een partij zijn inbreng als 'incident' betitelt, in eerste instantie het proces binnen het proces zich ontwikkelt. Het incident betekent oponthoud in de hoofdzaak. Veelal is de rechter pas ná de uitwisseling van standpunten in staat te beslissen over de gerechtvaardigheid van het tot vertraging leidende initiatief van de incidenteel vorderende partij. Doorgaans kan de rechter dan ook slechts achteraf, bij zijn beoordeling van de vordering in het incident, consequenties verbinden aan de keuze die de eisende partij in het incident heeft gemaakt om buiten de normale voortgang van de hoofdprocedure te treden.
3.2. Niet-ontvankelijkheid, afwijzen, ontzeggen
Infosite heeft incidenteel gevorderd dat de rechtbank MKB, de stichting en [eiseres] "niet-ontvankelijk" verklaart.
In de rechtspraktijk worden de bewoordingen niet-ontvankelijkheid (van eiser in zijn vordering), afwijzing (van de vordering) en ontzegging (van de vordering) alle drie gebruikt om het resultaat van een niet-geslaagde vordering te betitelen. Aan deze begrippen worden veelal verschillende betekenissen toegekend (bijvoorbeeld: niet-slagen vanwege een externe oorzaak tegenover niet-slagen vanwege ongegrondheid), maar complicerend is dat rechtsgeleerde schrijvers onderling een afwijkend inzicht hebben welke term welke bijzondere inhoud heeft.
Nu het geldende recht geen bepalend onderscheid kent, acht de rechtbank de door de eisende partij gebezigde terminologie van geen belang. Het gaat om hetgeen materieel wordt beoogd door deze partij. De rechtbank vat de vordering van Infosite aldus op dat deze partij verlangt dat de rechtbank reeds aan het begin van het proces uitspreekt dat de vordering van de wederpartijen niet kan worden toegewezen.
3.3. De incidentele vordering van Infosite
3.3.1. Infosite wenst ten aanzien van elk van de drie partijen die jegens haar een vordering hebben ingesteld te zien vastgesteld dat deze vordering niet kan worden toegewezen. Infosite heeft ervoor gekozen om een summiere uiteenzetting te geven, stellende dat deze uiteenzetting volstaat om de rechtbank tot het inzicht te brengen dat het door MKB, de stichting en [eiseres] gevorderde niet-toewijsbaar is.
Op grond van de summiere informatie die Infosite heeft ingebracht (en op grond van hetgeen MKB, de stichting en [eiseres] hunnerzijds in het incident hebben aangevoerd) beoordeelt de rechtbank thans het verweer van Infosite. Daarbij zijn er drie mogelijkheden:
(a) het verweer slaagt en er wordt geoordeeld dat de vordering niet voor toewijzing in aanmerking komt,
(b) het verweer is ondeugdelijk en de vordering wordt terstond toegewezen en
(c) de rechtbank bepaalt dat waar optie a noch optie b open staat, de procedure wordt voortgezet.
3.3.2. Wat betreft de toewijsbaarheid van de vordering van MKB overweegt de rechtbank als volgt.
Gelet op het door MKB aangevoerde voldoet deze partij op het eerste gezicht aan de door art. 3:305a BW gestelde eisen voor het kunnen instellen van een collectieve aktie.
3.3.3. Wat betreft de toewijsbaarheid van de vordering van de stichting overweegt de rechtbank als volgt.
Aan de vordering ligt geen contract met Infosite ten grondslag.
Indien de door de stichting aangevoerde mogelijkheid van benaderd worden door Infosite als opleverend voldoende belang zou worden geaccepteerd, zou het 'belangvereiste' als bedoeld in art. 3:303 BW te zeer aan betekenis inboeten. Nu de stichting zelf niet opereert op de voet van art. 3:305a BW, zal haar vordering jegens Infosite - afgaande op de thans voorliggende informatie - in het eindvonnis bij gebreke van voldoende belang niet worden gehonoreerd.
3.3.4. Wat betreft de toewijsbaarheid van de vordering van [eiseres] overweegt de rechtbank als volgt.
Bij gebreke van het overgelegd zijn door Infosite van stukken waaruit blijkt dat zij reeds vóór dagvaarding aan [eiseres] de mededeling had gedaan dat elke aanspraak op haar werd teruggenomen, kan de rechtbank niet aannemen dat de vordering van [eiseres] reeds op voorhand niet toewijsbaar is wat betreft haar specifieke verhouding tot Infosite.
Wat betreft het door [eiseres] gestelde belang bij de 'algemene' vordering geldt voor haar hetzelfde als hiervoor is overwogen wat betreft de vordering van de stichting.
3.3.5. Gelet op het voorgaande is er reden om de procedure tussen MKB en [eiseres] enerzijds, Infosite anderzijds voort te zetten; de vorderingen van MKB en [eiseres] komen immers niet zonder meer in aanmerking voor toe- of afwijzing.
3.3.6. In het eindvonnis zal worden geoordeeld en beslist omtrent de proceskosten in het incident.
4. De verdere gang van zaken in de hoofdzaak
4.1. Het door Infosite bij incidentele vordering aangevoerde is materieel een conclusie van antwoord. Bijzonderheid is slechts dat Infosite het aangevoerde heeft betiteld als een summiere weergave van haar verweer. De rechtbank neemt deze betiteling voor kennisgeving aan. Het is de eigen keuze van de partij die ervan overtuigd is dat reeds een summier verweer zal resulteren in afwijzing van een vordering, om niet méér ten verwere aan te voeren.
De wet geeft slechts eenmaal gelegenheid voor het nemen van een conclusie van antwoord; die kans heeft Infosite gehad en (mogelijk) slechts gedeeltelijk benut.
4.2. Gelet op de aard van het geschil tussen MKB en Infosite zal geen comparitie van partijen worden gelast. De rechtbank acht het aangewezen dat er wordt gerepliceerd en gedupliceerd.
4.3. Het onder 4.2 overwogene geldt ook voor de verhouding tussen MKB enerzijds, HIG en de Teleoongids.com anderzijds.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. verwijst de zaak naar de rol van woensdag 28 maart 2012 voor het nemen van een conclusie van repliek door MKB, de stichting en [eiseres],
5.2. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.A.M. Dijkers en in het openbaar uitgesproken op 15 februari 2012.