ECLI:NL:RBGRO:2012:BV5611

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
10 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
132023 - HA RK 12-35
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek wegens te late indiening

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 10 februari 2012 uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van mr. R.J. Skala, namens verzoeker [A], tegen mr. J. de Vroome. Het wrakingsverzoek was ingediend op 9 februari 2012, en de verzoeker baseerde zich op een tussenvonnis van 14 november 2011 in een eerder kort geding. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek niet voldoet aan de vereisten van artikel 37 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat stelt dat een verzoek tot wraking moet worden gedaan zodra de feiten of omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden. Aangezien verzoeker niet tijdig heeft gereageerd, werd hij niet ontvankelijk verklaard in zijn verzoek. De rechtbank heeft besloten dat de procedure in de hoofdzaak, met zaaknummer 129525/KG ZA 11-312, voortgezet zal worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier K. Bootsman.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK GRONINGEN
MEERVOUDIGE KAMER
Zaaknummer: 132023 / HA RK 12-35
Datum beslissing: 10 februari 2012
Beslissing op het mondelinge verzoek van mr. R.J. Skala, namens [A] wonende te [woonplaats] (hierna: verzoeker) tot wraking ingevolge artikel 36 e.v. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) van mr. J. de Vroome.
1. Procesverloop
1.1. Ter zitting van 9 februari 2012 heeft verzoeker mr. J. de Vroome gewraakt, in het geschil met zaaknummer 129525/KG ZA 11-312, waarbij verzoeker als partij is betrokken.
2. De beoordeling
Uit het wrakingsverzoek blijkt dat verzoeker zich baseert op het tussenvonnis in voornoemd kort geding d.d. 14 november 2011.
Het wrakingsverzoek dateert van 9 februari 2012.
Artikel 37 lid 1Rv luidt: “Het verzoek wordt gedaan zodra de feiten of omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden.” De wrakingskamer is van oordeel dat het verzoekschrift niet aan dit vereiste voldoet.
Nu niet aan het formele vereiste voor wraking is voldaan, kan verzoeker niet in zijn verzoek worden ontvangen. Tot een mondelinge behandeling en verdere inhoudelijke beoordeling van het wrakingsverzoek behoeft derhalve niet te worden overgegaan.
3. Beslissing
De rechtbank
- verklaart verzoeker niet ontvankelijk in zijn verzoek;
- bepaalt dat de procedure in de hoofdzaak (met zaaknummer 129525/KG ZA 11-312) wordt voortgezet in de stand waarin zij zich bevond ten tijde van het indienen van het schriftelijke verzoek tot wraking;
- beveelt de onmiddellijke mededeling van deze beslissing aan verzoeker,
mr. J. de Vroome en de Raad voor de Kinderbescherming.
Aldus gegeven door mrs. R.B.M. Keurentjes, voorzitter, L.H.AM. Voncken en M.W. de Jonge, rechters, in tegenwoordigheid van K. Bootsman als griffier en in het openbaar uitgesproken op 10 februari 2012.
kb