ECLI:NL:RBGRO:2012:BV3905

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
31 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
131286/JE RK 12-8
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing en ondertoezichtstelling van minderjarige A.

Op 31 januari 2012 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Groningen de zaak betreffende de minderjarige A. behandeld. De William Schrikker Groep Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (WSG) had een verzoek ingediend tot verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing. Dit verzoek was gedateerd op 3 januari 2012 en werd ondersteund door een hulpverleningsplan en een verslag van de ondertoezichtstelling. Tijdens de zitting, die met gesloten deuren plaatsvond, waren de vader van A. en mevrouw L.H. Verhagen van de WSG aanwezig.

De kinderrechter constateerde dat A. in het verleden getuige was van conflicten tussen zijn ouders, wat heeft geleid tot emotionele schade en een gebrek aan sociale vaardigheden. Er was geen contact tussen A. en zijn vader, wat de kinderrechter zorgelijk vond. De vader had moeite met de gezinsvoogd en weigerde om met deze in gesprek te gaan. De kinderrechter oordeelde dat de WSG onvoldoende initiatieven had genomen om de communicatie tussen de vader en A. te verbeteren.

Om de communicatie te bevorderen, verlengde de kinderrechter de machtiging tot uithuisplaatsing voor een korte duur, tot 1 april 2012, en verzocht de WSG om een verslag te overleggen over de ondernomen initiatieven. De kinderrechter benadrukte het belang van A. en dat de vader zich flexibeler moest opstellen. De kinderrechter besloot ook om de ondertoezichtstelling van A. met een jaar te verlengen, aangezien de gronden hiervoor nog steeds aanwezig waren. De ouders waren niet in staat om de zorg voor A. op zich te nemen, en de situatie vereiste verdere hulp en begeleiding.

De beslissing werd genomen met het oog op de belangen van A., die sinds 2004 uit huis geplaatst was en nu de nodige begeleiding en hulp ontving. De kinderrechter verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad en hield de beslissing op het verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing voor de langer verzochte duur aan. De WSG werd verzocht om uiterlijk voor 16 maart 2012 een schriftelijke rapportage te overleggen.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Civielrecht
zaaknr.: 131286 / JE RK 12-8
beschikking kinderrechter d.d. 31 januari 2012
A. kind van:
B. en C.
Het gezag over voornoemde minderjarige berust bij de moeder.
PROCESGANG
Op 4 januari 2012 heeft de William Schrikker Groep Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (WSG), namens het bureau jeugdzorg, een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing ingediend, gedateerd 3 januari 2012.
Daarbij is overgelegd het hulpverleningsplan en een verslag van het verloop van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing, alsmede een indicatiebesluit.
Op 31 januari 2012 is ter griffie een akkoordverklaring van moeder ontvangen.
Op 31 januari 2012 heeft de kinderrechter de zaak ter terechtzitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn daarbij: vader en mevrouw L.H. Verhagen, namens de WSG.
OVERWEGINGEN
Bij beschikking d.d. 1 maart 2011 is de ondertoezichtstelling verlengd voor de tijd van 1 jaar, ingaande 15 maart 2011.
Voorts is bij voormelde beschikking de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd.
Standpunt WSG
[A.] is in het verleden getuige geweest van de conflicten tussen zijn ouders welke gepaard gingen met verbaal en fysiek geweld. [A.] is hierdoor beschadigd geraakt. Hij probeert de mensen om hem heen voortdurend uit om te kijken of hij hen kan vertrouwen.
Op sociaal gebied ontbreekt het [A.] aan vaardigheden om contact te leggen en te onderhouden met leeftijdsgenoten. Hij is erg op zichzelf gericht, wil bepalen wat er gebeurt en heeft doorlopend sturing van volwassenen nodig. Hierdoor raakt hij mogelijk in een sociaal isolement.
Ouders kunnen niet handelen vanuit hun verantwoordelijkheid voor [A.]. Zij kunnen niet het belang van [A.] onderscheiden en zwaarder laten wegen dan hun eigen belangen als (ex)partners. Vader kan zich niet inleven in de belevingswereld van [A.] waardoor [A.] steeds wordt teleurgesteld. Hij kan hierdoor niet op zijn vader vertrouwen.
Door de uithuisplaatsing van [A.] is er veiligheid en stabiliteit gerealiseerd. Vanuit de Vennen kan [A.] contacten onderhouden met beide ouders en grootouders afgeschermd van de strijd die tussen hen voortdurend wordt gevoerd. Hierdoor kan een goede omgangsregeling met beide ouders worden gerealiseerd.
De WSG acht een verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing nodig om de belangen van [A.] te waarborgen.
Ten aanzien van de omgang tussen vader en [A.] wordt ter zitting het volgende opgemerkt. De gezinsvoogd heeft vader uitgenodigd voor een gesprek op een locatie van bureau jeugdzorg en er zijn voorts begeleide omgangsbezoeken aangeboden. Vader heeft hier echter afwijzend op gereageerd. De omgangsregeling tussen vader en [A.] is stopgezet vanwege omstandigheden die in [A.] gelegen zijn. [A.] moest na het omgangsweekend regelmatig op zijn gedrag worden aangesproken. Onderzocht wordt welke vorm van contact in het belang van [A.] is.
Standpunt vader
Vader wil omgang met [A.], maar verzet zich fel tegen een omgangsregeling begeleid door de huidige gezinsvoogd van [A.]. Vanwege gebeurtenissen in het verleden wil hij ook niet met de gezinsvoogd in gesprek. Wel staat hij open voor een gesprek met een andere gezinsvoogd of met de zittingsvertegenwoordiger van de WSG. De WSG heeft vader echter meegedeeld dat er geen andere gezinsvoogd komt. In oktober 2010 heeft vader [A.] voor het laatst gezien.
Beoordeling
Op grond van de verkregen informatie, zoals in opgemeld verzoek aangegeven en ter terechtzitting aangevuld, is de kinderrechter van oordeel dat in het belang van de minderjarige de termijn van de ondertoezichtstelling met een jaar dient te worden verlengd, nu de gronden voor de ondertoezichtstelling nog aanwezig zijn.
Gebleken is dat ouders over onvoldoende pedagogische vaardigheden beschikken om de verzorging en opvoeding van [A.] op zich te nemen. Ouders zijn verwikkeld geraakt in een jarenlange strijd waarbij zij niet het belang van [A.] kunnen laten prevaleren boven hun eigen belang. De afgelopen jaren is veel hulp ingezet om de ontwikkelingsbedreigingen op te heffen. Dit heeft echter niet de gewenste uitkomst gehad. Het perspectief ligt hierdoor niet langer bij ouders. [A.] is sinds 2004 uit huis geplaatst en verblijft sinds 2010 op de Vennen. Hier krijgt hij de begeleiding en hulp die hij nodig heeft.
De kinderrechter acht het zeer zorgelijk en ongewenst dat er op geen enkele manier contact is tussen vader en [A.]. Uit de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is onvoldoende duidelijk geworden wat de reden hiervoor is. Wel is gebleken dat vader veel moeite heeft met de gezinsvoogd en de aanwezigheid van de gezinsvoogd tijdens de omgang met [A.]. Vader weigert pertinent om met de gezinsvoogd in gesprek te gaan.
Het is de kinderrechter onvoldoende gebleken welke initiatieven de WSG heeft genomen om alsnog met vader in gesprek te komen. Teneinde inzicht te verkrijgen en de WSG in de gelegenheid te stellen alsnog de communicatie met vader op gang te brengen, zal de kinderrechter de machtiging tot uithuisplaatsing voor een korte duur verlengen, tot 1 april 2012. Daarbij zal de WSG op creatieve en invoelende wijze trachten de communicatie op gang te brengen zonder dat dit tot een machtsconflict leidt.
De WSG wordt verzocht uiterlijk twee weken voorafgaande aan bovengenoemde datum een verslag te overleggen waarin staat beschreven welke initiatieven zijn ondernomen om met vader in gesprek te gaan en wat dit heeft opgeleverd. In dit kader wijst de kinderrechter vader er op dat hij het belang van [A.] voor ogen moet houden en zich flexibeler zal moeten opstellen.
Als bovengenoemd verslag bij de rechtbank is binnengekomen zal de kinderrechter beoordelen of de zaak schriftelijk kan worden afgedaan dan wel een voortgezette behandeling ter zitting wenselijk is.
BESLISSING
verlengt de termijn van de ondertoezichtstelling ten aanzien van de minderjarige [A.] met een jaar, ingaande 15 maart 2012, met behoud van de opdracht van de ondertoezichtstelling aan de William Schrikker Groep Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (WSG), te Amsterdam, p/a Postbus 12865, namens het bureau jeugdzorg;
verlengt voorts de termijn van de machtiging tot uithuisplaatsing van voornoemde minderjarige in een dag en nacht opvang, met ingang van 15 maart 2012 tot 1 april 2012;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
houdt de beslissing op het verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing voor de langer verzochte duur aan;
verzoekt de WSG uiterlijk voor 16 maart 2012 een schriftelijke rapportage te overleggen zoals hierboven is overwogen.
Deze beslissing is gegeven te Groningen door mr. K.R. Bosker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van de griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 januari 2012.