ECLI:NL:RBGRO:2012:BV3086
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot voornaamswijziging in verband met geslachtsnaamsaanduiding
In deze zaak heeft de rechtbank Groningen op 31 januari 2012 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van de voornaam van een minderjarige, ingediend door de Officier van Justitie (OvJ). De OvJ verzocht om de voornaam van de minderjarige, die in de geboorteakte als 'A.' was opgenomen, te wijzigen in 'B.'. Dit verzoek was gebaseerd op een brief van de ambtenaar van de burgerlijke stand, waarin werd gesteld dat de naam 'ben' in de context van de geboorteakte een geslachtsnaamaanduiding was en derhalve niet als voornaam kon worden opgenomen.
De ouders van de minderjarige verzetten zich tegen dit verzoek en dienden een verweerschrift in. Zij stelden dat de akte correct was opgemaakt en dat er geen sprake was van een misslag. De ouders voerden aan dat de ambtenaar van de burgerlijke stand vier jaar geleden de voornamen had vermeld zonder bezwaar, en dat de naam 'ben' ook een gebruikelijke voornaam in Nederland is. Bovendien stelden zij dat het verzoek van de OvJ onvoldoende onderbouwd was en dat artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) zich verzet tegen honorering van het verzoek.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 14 december 2011, waarbij de ouders zijn gehoord. De rechtbank overwoog dat de ambtenaar van de burgerlijke stand ten onrechte had gesteld dat 'ben' geen voornaam maar een voorvoegsel was. De rechtbank concludeerde dat de wetgeving omtrent voornamen niet verbiedt dat een voorvoegsel dat een geslachtsnaamaanduiding inhoudt, wordt opgenomen in de geboorteakte, mits het ook als gebruikelijke voornaam kan worden beschouwd. Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek van de OvJ afgewezen, omdat het onvoldoende was onderbouwd en de ouders terecht bezwaar maakten tegen de wijziging van de geboorteakte.