ECLI:NL:RBGRO:2012:BV2101

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
26 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
18-630472-09
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van twee mannen tot onvoorwaardelijke gevangenisstraffen wegens afpersing met bedreiging

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 26 januari 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen twee mannen die zich schuldig hebben gemaakt aan afpersing. De verdachten hebben op 8 september 2009 een foto gemaakt van een persoon die een privéhuis bezocht en hebben deze persoon bedreigd met publicatie van de foto op internet, tenzij er een geldbedrag van 1.000 euro werd betaald. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachten, door middel van bedreiging met openbaring van een geheim, de aangever hebben gedwongen tot de afgifte van dit geldbedrag. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachten op 9 september 2009 opnieuw contact hebben gezocht met de aangever en hem hebben gedreigd met een hogere betaling van 2.000 euro en een overhemd, wat getuigt van een herhaalde poging tot afdreiging.

De rechtbank heeft de bewijsvoering beoordeeld en geconcludeerd dat er voldoende bewijs is voor de betrokkenheid van de verdachten bij de afdreiging van zowel aangever 1 als aangever 2. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar de verklaringen van de aangevers, de getuigenverklaringen en het technisch bewijs, waaronder sms-berichten en de in beslag genomen goederen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachten zich schuldig hebben gemaakt aan medeplegen van afdreiging en poging tot afdreiging, evenals verboden wapenbezit, aangezien bij de aanhouding van de verdachten een busje pepperspray is aangetroffen.

De rechtbank heeft de straffen opgelegd, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en het strafblad van de verdachten. De rechtbank heeft besloten om een gevangenisstraf van negen maanden op te leggen, waarbij de tijd die de verdachten in voorlopige hechtenis hebben doorgebracht in mindering zal worden gebracht. Het in beslag genomen pepperspray is onttrokken aan het verkeer, omdat het bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: 18/630472-09 (promis)
datum uitspraak: 26 januari 2012
op tegenspraak
raadsvrouw: mr. J.B. Pieters
V O N N I S
van de rechtbank Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[naam verdachte],
geboren [1987] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 januari 2012.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij,
op of omstreeks 8 september 2009 (tussen ongeveer 14.30 uur en ongeveer
16.15 uur),
in de gemeente(n) Stadskanaal en/of de gemeente Borger-Odoorn, in elk geval in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door
bedreiging met openbaring van een geheim [aangever 1] heeft gedwongen tot de
afgifte van een geldbedrag van 1000,-- euro, in elk geval van enig geldbedrag,
althans van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [aangever 1], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke bedreiging met openbaring van een geheim hierin bestond(en) dat
(zakelijk weergegeven)
hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), telefonisch contact met die [aangever 1]
heeft/hebben gezocht en/of (vervolgens) die [aangever 1] heeft/hebben medegedeeld dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) foto's hadden gemaakt van het bezoek
van die [aangever 1] aan een privéhuis en dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s),
die foto's op internet zouden zetten en/of de vrouw van die [aangever 1] in kennis
zouden stellen van het feit dat hij een bezoek had gebracht aan dit privéhuis;
2.
hij,
in of omstreeks de periode van 8 september 2009, te ongeveer 20.30 uur, tot en
met 9 september 2009, te ongeveer 22.05 uur,
in de gemeente Stadskanaal, in elk geval in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich
en/of een of meer anderen wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met
openbaring van (een) geheim(en) [aangever 1] te dwingen tot de afgifte aan hem,
verdachte, en/of zijn mededader(s) van een geldbedrag van 2000 euro, althans
enig geldbedrag en/of een overhemd, althans enig goed geheel of ten dele
toebehorende aan genoemde [aangever 1], althans aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s),
met voormeld oogmerk tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans
alleen, (zakelijk weergegeven):
- nadat hij verdachte en/of zijn mededader(s) die [aangever 1] op 8 september 2009,
te ongeveer 14.30 uur hadden meegedeeld dat zij foto's hadden gemaakt van
het bezoek van die [aangever 1] aan een privéhuis en/of dat zij die foto's op
internet zouden zetten en/of dat zij de vrouw van die [aangever 1] in kennis zouden
stellen van dat bezoek en/of dat hij de foto's en/of de SD-kaart waarop die
foto's zouden staan van hem, verdachte en/of zijn mededader(s) zou krijgen
na betaling van 1000 euro, welk bedrag door die [aangever 1] op 8 september 2009
te ongeveer 16.15 uur aan verdachte en/of zijn mededer(s) is afgegeven -
(wederom telefonisch) contact met die [aangever 1] heeft/hebben gezocht en/of aan
die [aangever 1] verteld dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) per ongeluk de
verkeerde SD-kaart had/hadden gegeven en/of dat die [aangever 1] nu de goeie
(SD-kaart) kon krijgen en/of dat zij (nu) 2000 euro en/of een overhemd wilden,
terwijl de uitvoering van de voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij,
op of omstreeks 2 september 2009,
in de gemeente Stadskanaal, in elk geval in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich
en/of een of meer anderen wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met
openbaring van (een) geheim(en) [aangever 2] te dwingen tot de afgifte aan hem,
verdachte, en/of zijn mededader(s) van enig geldbedrag en/of van enig goed
geheel of ten dele toebehorende aan genoemde [aangever 2], althans aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
met voormeld oogmerk tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans
alleen, (zakelijk weergegeven):
(telefonisch) contact met die [aangever 2] heeft/hebben gezocht en die [aangever 2]
heeft/hebben meegedeeld dat er foto's waren gemaakt van het bezoek van die
[aangever 2] aan een privéhuis en/of dat degene die die foto's had/hadden gemaakt daar geld voor wilde(n) zien,
terwijl de uitvoering van de voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij,
op of omstreeks 9 september 2009,
te Borger, in de gemeente Borger-Odoorn, een busje pfeffer spray, zijnde een
voorwerp bestemd voor het treffen van personen met (een) giftige en/of
verstikkende en/of weerloosmakende en/of traanverwekkende stof(fen) van de
categorie II, onder 6°, voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd.
Ontvankelijkheid officier van justitie
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De rechter-commissaris heeft de aanhouding van verdachte op 11 september 2009 rechtmatig geacht op basis van onvolledige informatie. De officier van justitie heeft het op die dag door verbalisanten opgemaakte relaas van bevindingen met daarin opgenomen de exacte gang van zaken betreffende de aanhouding niet aan de rechter-commissaris overgelegd. Dit relaas in combinatie met de aangifte is ontlastend voor verdachte. Ten tijde van de aanhouding was er geen redelijk vermoeden van schuld. Doordat de officier van justitie deze ontlastende informatie voor verdachte niet ter kennis heeft gebracht aan de rechter-commissaris, terwijl deze informatie wel beschikbaar was, is er sprake van een zodanig ernstige inbreuk op de rechten van verdachte dat dit tot niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie moet leiden. Subsidiair moet het voorgaande leiden tot bewijsuitsluiting.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat de constatering dat het proces-verbaal wellicht niet volledig is geweest, niets afdoet aan de rechtmatigheid van de aanhouding. Er was ten tijde van die aanhouding wel degelijk een redelijk vermoeden van schuld. Van een ernstige veronachtzaming van de belangen van verdachte is daarom geen sprake.
Bij eventuele twijfel of het verweer van de verdediging opgaat, verzoekt de officier van justitie de rechtbank om de betrokken verbalisanten op te roepen. Om vast te kunnen stellen of er sprake is van een ernstige veronachtzaming van de rechten van verdachte moet worden onderzocht waarom het betreffende relaas van bevindingen niet in het proces-verbaal van voorgeleiding was opgenomen.
Beoordeling
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsvrouw. Volgens vaste rechtspraak is van niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie slechts sprake in uitzonderlijke gevallen, namelijk alleen als het verzuim daarin bestaat dat met de opsporing of vervolging belaste ambtenaren een ernstige inbreuk hebben gemaakt op de beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van verdachte tekort is gedaan aan zijn recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak.
De rechtbank houdt het ervoor dat het relaas proces-verbaal d.d. 11 september 2009 niet was opgenomen in het proces-verbaal van voorgeleiding. Dit stuk had echter wel aan de rechter-commissaris moeten worden overgelegd. De rechtbank concludeert dat hierdoor sprake is van een vormverzuim.
Van een ernstige veronachtzaming van de belangen van verdachte is echter geen sprake. De rechtbank acht het op grond van de inhoud van dit proces-verbaal dat pas later aan de stukken is toegevoegd hoogst onwaarschijnlijk dat de beslissing over de rechtmatigheid van de aanhouding in het voordeel van verdachte zou zijn beïnvloed. Verdachte is aangehouden omdat hij zich ophield op de plaats en op het tijdstip van de afspraak van [aangever 1] met de afdreigers. Daarmee was wel degelijk sprake van een redelijk vermoeden van schuld. Het feit dat de telefoon van de afdreigers niet afging in de auto van verdachte en zijn medeverdachte doet daar niets aan af. Het beroep op niet-ontvankelijkheid, alsmede het subsidiaire beroep op bewijsuitsluiting wordt derhalve verworpen.
Bewijsvraag
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden op grond van de aangiftes en het technisch bewijs.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat er onvoldoende bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde. Verdachte dient ten aanzien van deze feiten te worden vrijgesproken. Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde refereert de raadsvrouw zich aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling
De rechtbank gaat uit van het volgende scenario. (De nummering verwijst naar de hierna opgenomen bewijsmiddelen.)
Aangever 1 is op maandagmiddag 7 september 2009 bij privéhuis [naam privéhuis] geweest. Op 8 september 2009 omstreeks 14:30 uur wordt [aangever 1] gebeld door een voor hem onbekende man die zegt dat er foto’s zijn gemaakt van aangever bij voornoemd privéhuis. De man geeft aan dat de foto’s op internet zullen worden gezet en dat de vrouw van aangever hiervan in kennis zal worden gesteld. [aangever 1] kan dit voorkomen door in ruil voor de foto’s € 1.000,00 aan de man te overhandigen bij de McDonalds in Stadskanaal. Aangever stelt daarop de parkeerplaats van de Aldi in Borger voor. Diezelfde middag rijdt [aangever 1] naar de Aldi in Borger en overhandigt daar € 1.000,00 aan een man in ruil voor een SD kaartje van 2 GB van het merk TEAM. (1) Aangever heeft deze man middels een fotoconfrontatie herkend als zijnde verdachte. (2)
’s Avonds wordt [aangever 1] omstreeks 20:30 uur gebeld door dezelfde man. De man vertelt dat hij die middag de verkeerde foto’s aan aangever heeft gegeven en dat morgen wederom contact met aangever zal worden opgenomen. Aangever ziet via de nummerherkenning dat de man belde met [mobiel telefoonnummer 1]. (1)
Op 9 september 2009 wordt aangever [aangever 1] even voor 14:30 uur gebeld door hetzelfde mobiele nummer. De man vraagt om € 2.000,00 en een overhemd in de maat XXL in ruil voor de foto’s. Voorts zegt de man dat ze in de kledingzaak van de broer van aangever zijn geweest. [aangever 1] moet die avond om 18:30 uur terugbellen. Op advies van de recherche maakt aangever voor die avond een afspraak bij de Praxis in Stadskanaal. Aangever 1 zegt tegen de onbekende man dat in zijn plaats een goede vriend van hem zal komen. [aangever 1] wordt omstreeks 21:00 uur meermalen gebeld door voornoemd nummer. De man vertrouwt de vriend niet en denkt dat het een politieagent is. Omstreeks 22:30 wordt [aangever 1] nogmaals gebeld, maar hij is te laat met opnemen. Als [aangever 1] vijf minuten later terugbelt krijgt hij de voicemail. (3)
Op dezelfde avond van 9 september 2009 zien twee verbalisanten tussen 19:00 uur en 21:00 uur driemaal een grijze Volkswagen Passat waarvan het kenteken begint met [eerste vier tekens kenteken] voor het huis van [aangever 1] langsrijden. (4)
Een politieagent rijdt op die avond in de auto van [aangever 1] naar de Praxis in Stadskanaal. Onderweg ziet deze verbalisant een grijze Volkswagen Passat waarvan de twee inzittenden veel belangstelling voor hem lijken te hebben. Bij de Praxis in Stadskanaal ziet de verbalisant in de periode van 20:41 en 21:40 uur viermaal een grijze Volkswagen Passat langsrijden met het kenteken [kenteken]. (5)
Twee verbalisanten houden om 21:25 uur een grijze Volkswagen Passat met kenteken [kenteken] staande. De bestuurder en eigenaar van deze auto is medeverdachte. De bijrijder blijkt later verdachte te zijn. Verdachte en zijn medeverdachte worden aangehouden. Na fouillering van verdachte wordt een busje pepperspray aangetroffen. (6 en 16)
In de auto is een TomTom navigatiesysteem aangetroffen. Voorts zijn pre-paidpakketten en een papiertje gevonden met het adres van [aangever 1] en zijn telefoonnummer, alsmede de naam van de kledingzaak van de broer van aangever. Tot slot is de mobiele telefoon van verdachte in beslag genomen. (7)
In de TomTom zijn onder andere adressen ingevoerd in Stadskanaal, Musselkanaal en Borger. (8) De pre-paid pakketten hoorden bij de telefoonnummers [telefoonnumers]. (9) Het eerste nummer komt overeen met het mobiele nummer waarmee na te noemen [aangever 2] is gebeld. Het nummer waarmee [aangever 1] is benaderd heeft dezelfde vier begincijfers als voornoemde telefoonnummers. De nummers lijken derhalve uit dezelfde serie afkomstig te zijn. Op het papiertje met de adresgegevens van [aangever 1] en de kledingwinkel van zijn broer is een vingerafdruk van verdachte gevonden. (10, 11, 12)
In het geheugen van de telefoon van verdachte staan sms’jes met onder andere het kenteken van de auto van [aangever 1], de naam van de winkel van de broer van [aangever 1], de naam van de winkel en het telefoonnummer van [aangever 1]. De eerste twee berichten zijn niet verstuurd, het laatste bericht is gestuurd naar contactpersoon ‘Passat’. In het geheugen wordt ook een sms’je gevonden dat op 8 september 2009 om 22:15 uur door ‘Passat’ is gestuurd met de tekst, ‘Hey jonge heb je vriend nog even gebelt haha’. (13)
Tijdens een huiszoeking bij medeverdachte is een SD adapter van het hetzelfde merk als de SD kaart die [aangever 1] heeft ontvangen (TEAM) en een laptop aangetroffen. (9) Op 7 en 8 september 2009 is op deze laptop via google gezocht met de zoekterm [zoektermen]. [Naam kledingzaak] is de naam van de kledingzaak van de broer van [aangever 1]. (14)
Op 10 september 2009 wordt aangifte gedaan door [aangever 2]. Hij verklaart op 2 september 2009 te zijn gebeld door het mobiele nummer [telefoonnummer]. De onbekende beller zegt foto’s te hebben van een bezoek van [aangever 2] aan privéhuis [naam privéhuis] en daar geld voor te willen hebben. [Aangever 2] heeft de hoorn op de haak gegooid en contact opgenomen met de politie. Op advies van de politie neemt aangever de telefoon op als hij die avond wederom door hetzelfde nummer wordt gebeld. [Aangever 2] zet tevens de telefoon op de speaker zodat zijn vrouw mee kan luisteren. De beller zegt niets, hangt op en belt niet meer terug. (15)
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van alle bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd, wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte samen met zijn medeverdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat het verdachte is geweest die € 1.000,00 van [aangever 1] heeft aangenomen en dat verdachte en zijn medeverdachte aanwezig waren op de plaats en het moment van de tweede (voorgenomen) geldoverdracht. In de auto en woning van medeverdachte, alsmede in de telefoon van verdachte zijn diverse sterke aanwijzingen voor de betrokkenheid van verdachte gevonden. Tijdens de fouillering van verdachte is een busje pepperspray gevonden.
Ten aanzien het onder 3 ten laste gelegde overweegt de rechtbank dat zij komt tot een bewezen verklaring omdat [aangever 2] werd gechanteerd met foto’s die gemaakt zouden zijn bij privéhuis [naam privéhuis] en omdat [aangever 2] is gebeld met een telefoonnummer waarvan het pre-paidpakket is gevonden in de grijze Volkswagen Passat van medeverdachte. Er is gebruik gemaakt van dezelfde modus operandi als bij het onder 1 en 2 ten laste gelegde. De bewijsmiddelen die aan de bewezenverklaring van deze feiten ten grondslag liggen kunnen als schakelbewijs worden gebruikt bij het onder 3 ten laste gelegde indien de feitelijke gang van zaken op essentiële punten belangrijke overeenkomsten vertoont. De rechtbank overweegt dat hiervan, gelet op het voornoemde, sprake is en dat uit de stukken van het dossier met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat de ten laste gelegde (pogingen tot) afdreiging telkens door verdachte en zijn medeverdachte zijn gepleegd.
De rechtbank heeft bij de beoordeling van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
(ten aanzien van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde)
1. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 9 september 2009, opgenomen in dossier nr. PL01PL 2009106909 d.d. 2 november 2009, inhoudende de aangifte van [aangever 1] (p. 70 e.v.):
Op 7 september 2009 ben ik bij privéhuis [naam privéhuis] geweest. Vanaf 13.45 uur tot 14.30 uur.
Op dinsdag 8 september 2009 omstreeks 14.30 uur werd ik gebeld door een mij onbekende man op mijn vaste telefoon [telefoonnummer]. De man vroeg of ik een blauwe [automerk] met kenteken [kenteken] had. Hij zei dat hij foto’s had gemaakt dat ik bij het privéhuis was geweest. Hij zei dat ik foute dingen deed, dat hij alles op internet zou zetten en mijn vrouw ervan in kennis zou stellen. Hij wilde 1000 euro hebben en dan zou ik de foto’s krijgen. Hij beloofde dat er dan niets op internet zou komen. Hij wilde afspreken bij McDonald’s in Stadskanaal. Ik vond dit geen geschikte plaats en stelde de parkeerplaats bij Aldi in Borger voor. Uiteindelijk spraken we af dat ik daar om 16.15 uur zou zijn.
Toen ik bij de Aldi in Borger was kwam er een man op mij toelopen. Ik heb de man een rood papieren zakje met 1000 euro gegeven. De man gaf mij een SD-kaartje van 2 GB van het merk TEAM.
Gisteravond, 8 september 2009 omstreeks 20.30 uur werd ik gebeld. Het was dezelfde man die mij om 14.30 uur had gebeld. Ik heb nummerherkenning waardoor ik kon zien dat hij belde met nummer [telefoonnummer]. Hij zei dat hij per ongeluk de verkeerde foto’s aan mij had gegeven. Hij zou morgen weer contact met mij opnemen.
2. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 17 september 2009, opgenomen in voornoemd dossier, inhoudende een proces-verbaal van fotoconfrontatie, opgemaakt door verbalisant (p. 117-118):
Er werden 9 foto’s geselecteerd van figuranten die qua huidskleur, geslacht, gelaatskenmerken, haarkleur en haardracht gelijkenis vertoonden met de verdachte. Alle geselecteerde foto’s waren qua formaat, kleur, beeldvorming en lay out nagenoeg identiek aan de gebruikte foto van de verdachte.
De foto van de verdachte en de foto’s van de figuranten waren in willekeurige volgorde op de plaatsen met de nummers 1 t/m 9 in de selectie geplaatst. De foto van de verdachte bevond zich daarbij op plaats nr. 4. [Aangever 1] wees foto 4 aan. Hij verklaarde: “Ik heb geen twijfel. Verdachte had een weinig expressieve oogopslag en ik herken de foto met nummer 4. Ik wist meteen, dit is hem”.
3. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 10 september 2009, opgenomen in voornoemd dossier, inhoudende de aanvullende aangifte van [aangever 1] (p. 75 e.v.):
Op 9 september 2009 werd even voor half drie gebeld op de vaste telefoon. Ik hoorde de man zeggen: “Hallo, we hebben je per ongeluk de verkeerde SD-kaart gegeven; je kunt nu de goeie krijgen” of iets dergelijks. Toen hoorde ik in één keer een andere mannenstem. Die klonk een stuk agressiever. Hij zei dat ik fout was geweest dat ik mijn vrouw en kinderen dit had aangedaan en zij het recht hadden dit te doen. Hij zei dat ze 2000 euro wilden hebben en een overhemd maat XXL. De man zei ook dat ze in de zaak van mijn broer waren geweest. Als ik dit alles zou doen dan zou ik van hen af zijn. Hij zei dat ik hen moest bellen op het nummer waarmee zij belden. Ongeveer 10 minuten later werd ik door hetzelfde nummer weer gebeld. Ik kreeg de eerste man aan de lijn en hij zei dat ik die avond om 18.30 uur moest bellen.
Ik heb die avond gewacht met bellen omdat de politie nog niet klaar was met de voorbereiding. Ik werd om 18.50 uur gebeld; ik heb op advies van de politie niet opgenomen. Om 18.55 uur heb ik zelf gebeld. Ik heb toen tegen die man, met de zachtere stem, gezegd dat mijn vrouw onverwachts was thuisgekomen. Ik heb het mobiele nummer om 19.15 uur weer gebeld. Ik vertelde dat mijn vrouw nog steeds thuis was en dat om ongeveer 19.45 uur weg zou gaan. Ik zou rond die tijd terugbellen en ik heb nog voorgesteld om elkaar bij de Praxis te treffen.
Ik heb omstreeks 20.10 uur weer gebeld. De man stelde voor om af te spreken achter AH in Stadskanaal. Daar ging ik niet mee akkoord. Hij stelde toen Super de Boer in Musselkanaal voor. Uiteindelijk werd het op mijn voorstel de Praxis in Stadskanaal. Ik heb gezegd dat wij daar naartoe zouden komen, ik gebruikte de meervoudsvorm expres. Ik zei dat ik mij zwaar door hen bedreigd voelde. Ik zei dat een goede vriend van mij, John, in mijn plaats zou komen. Ze vroegen nog wie dat was. Ik heb gezegd dat John om 20.45 uur bij de parkeerplaats van Praxis zou komen.
Om 20.55 uur werd ik gebeld door het eerdere mobiele nummer. De man zei: “Je vriend is een politieagent. Hoe ziet hij eruit?” Ik heb gezegd dat John geen haar had. De man zei weer dat John een agent was. Ik zei dat het niet zo was. Ongeveer 5 minuten later werd ik weer gebeld, ongeveer 21.00 uur. Volgens mij had ik toen de agressievere man aan de lijn. Hij zei dat ik de politie erbij had gehaald. Ik zei dat ik onder mijn vrienden geen politieagenten heb. Hij zei toen: “We sturen iemand op hem af.”
De mannen namen nog een aantal keren contact met mij op. Ze bleven doorvragen naar John en of hij geen agent was. Ik zei dat ik met tranen in de ogen 2000 euro had uitgeteld en dat John daarmee en het overhemd daar was om dit te overhandigen. Ze zeiden nogmaals dat ik helemaal fout was geweest en dat ik gestraft moest worden.
Omstreeks 22.30 werd ik weer gebeld door hetzelfde nummer. Ik was toen te laat bij de telefoon. Vijf minuten later heb ik zelf gebeld, maar ik kreeg de voicemail.
4. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 september 2009, opgenomen in voornoemd dossier, opgemaakt door verbalisant (p. 82):
Op 9 september heb ik postgevat achter het woonadres van [aangever]. Tussen 19:00 en 21:00 uur nam ik waar dat een personenauto ons van achteren naderde en linksaf sloeg. Ik zag duidelijk dat het een auto was van het merk Volkswagen, type Passat, grijs van kleur. Ik zag dat het kenteken begon met [kenteken]. In deze periode heb ik deze auto 3 keer langs zien komen, telkens dezelfde rijrichting gebruikend. De laatste keer was om 21:00 uur.
5. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 september 2009, opgenomen in voornoemd dossier, opgemaakt door verbalisanten (p. 80-81):
Verbalisant 1 rijdt vanaf het woonadres van aangever met diens auto op 9 september omstreeks 20.37 uur in de richting van Praxis Stadskanaal. Hij ziet een zilvergrijze Volkswagen Passat aan komen rijden. De auto valt op omdat de inzittenden van de Volkswagen hem recht in het gezicht aankijken. Vervolgens neemt verbalisant 1 positie in ter hoogte van de ingang van de Praxis.
Verbalisant 1 blijft daar staan van 20.41 uur tot 21.55 uur. In die periode ziet hij zeker vier keer de genoemde Volkswagen van oost naar west en omgekeerd rijden. De bevindingen geeft hij door aan zijn collega verbalisant 2.
Verbalisant 2 hoort rond 21.25 uur dat verbalisant 1 doorgeeft dat de Volkswagen net weer voorbij rijdt. Verbalisant 2 ziet op dat moment de Volkswagen naderen. Het kenteken van de auto is [kenteken].
6. Een in de wettelijke vorm opgemaakt relaas proces-verbaal d.d. 9 september 2009, opgenomen in voornoemd dossier, opgemaakt door verbalisanten (p. 83 e.v.):
Op de N374 bij Buinen hebben wij de bestuurder van een grijze Volkswagen Passat met kenteken [kenteken] een stopteken gegeven. In de auto zaten twee manspersonen. De bestuurder bleek te zijn [medeverdachte]. Vervolgens hebben wij de bestuurder en de bijrijder aangehouden inzake afdreiging. De bijrijder had op dat moment een mobiele telefoon aan zijn oor, deze is in beslag genomen. De bijrijder gaf op te zijn [verdachte]. Tijdens de veiligheidsfouillering van de bijrijder troffen wij een busje pepperspray aan.
7. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 september 2009, opgenomen in voornoemd dossier, opgemaakt door verbalisant (p. 87):
Ik heb een onderzoek ingesteld naar een personenauto, Volkswagen, voorzien van het kenteken [kenteken]. In de auto werd het volgende aangetroffen. In het handschoenenvak: 1 navigatiesysteem TomTom, 3 stuks Vodafoon pre-paid pakketten, 2 stuks T-Mobile pre-paid pakketten, 1 stuks losse papieren T-Mobile. In het opbergvak aan de rugleuning van de passagiersstoel: afgescheurd deel van een Vodafoon pre-paid pakket. In het opbergvak aan de rugleuning van de bestuurdersstoel: fototoestel merk Samsung.
8. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 21 oktober 2009, opgenomen in voornoemd dossier, opgemaakt door verbalisant (p. 152-153):
Handmatig uitgelezen adresgegevens uit navigatiesysteem TomTom
Stadskanaal
Musselkanaal
Borger NL
9. Een schriftelijk stuk, te weten een lijst van in beslag genomen goederen, opgenomen in voornoemd dossier (p. 150)
Aangetroffen bij onderzoek in pers. auto
Volg nr. 12 papier met pukcode etc gsm tel nr
Volg nr. 18 papiertje met tel nr tel nr
Huiszoeking op [adres medeverdachte]
Volg nr. 23 Medion notebook
Volg nr. 25 MICRO TEAM SD Adapter 2x
10. Een schriftelijk stuk, te weten een stuk papier gevonden in de Volkswagen Passat met kenteken [kenteken], opgenomen in voornoemd dossier (p. 155-160)
Op dit papier is onder andere genoteerd: het adres van [aangever 1], de naam [naam kledingzaak] en het telefoonnummer [telefoonnummer].
11. Een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 17 september 2009, opgenomen in voornoemd dossier, opgemaakt door verbalisant (p. 230-231):
Op 10 september 2009 te 10:00 uur werd door mij, verbalisant, als forensisch onderzoeker op verzoek van de Politie Groningen een brief in ontvangst genomen met het verzoek om deze brief op dactyloscopische sporen te onderzoeken. Op de brief waren enkele vingersporen zichtbaar. Het volgende spoor door mij gemarkeerd en verzonden voor verder onderzoek.
Dactyspoor
SIN: AABJ7752NL
Op aangetroffen brief
12. Een proces-verbaal d.d. 2 november 2010, opgenomen in voornoemd dossier, opgemaakt door verbalisant, inhoudende identificatie n.a.v. dactyloscopische sporen (p. 221-222):
Uit het door het KLPD IPOL afdeling Dactyloscopie ingesteld vergelijkend onderzoek bleek dat het hieronder genoemde spoor is geïdentificeerd op een afdruk van de linkerduim, voorkomend op het vingerafdrukkenblad van verdachte, [naam verdachte].
SIN: AABJ7752NL
13. Een proces-verbaal d.d. 10 september 2009, opgenomen in voornoemd dossier, te weten een onderzoek naar de mobiele telefoon van verdachte, inhoudende sms-berichten (p. 203-206)
Bericht : [kenteken]
Status : niet verzonden
Index : 118
Bericht : [gegevens kledingzaak]
Status : niet verzonden
Index : 119
Nummer: [telefoonnummer]
Naam : [Passat]
Bericht : sms my de naam eens van die winkel
Tijd : 7-9-2009 17:15:19
Status : gelezen
Index : 124
Nummer: [telefoonnummer]
Naam : [Passat]
Bericht : [naam kledingwinkel en telefoonnummer]
Status : verzonden
Index : 125
Nummer: [telefoonnummer]
Naam : [Passat]
Bericht : Hey jonge heb je vriend nog even gebelt haha
Tijd : 8-9-2009 22:15:33
Status : gelezen
Index : 141
14. Een schriftelijk stuk, te weten een lijst met de internet zoekgegevens van de laptop van medeverdachte, opgenomen in voornoemd dossier (p. 155-160)
15. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 10 september 2009, opgenomen in voornoemd dossier, inhoudende de aangifte van [aangever 2] (p. 127 e.v.):
Op 2 september omstreeks 15.45 werd er gebeld op onze huistelefoon. Ik zag op de nummermelder dat er gebeld werd door een 06-nummer. Ik nam de telefoon aan en melde mij. Een mannenstem vroeg mij of ik een grijze [automerk] heb. Ik antwoordde met ja. Toen zei de man: “Dan hebt u een probleem.” Hij zei verder: “Er zijn jongens die hebben foto’s van u gemaakt van een bezoek aan privéhuis [naam privéhuis]. Die jongens willen daar geld voor zien.” Ik heb meteen de verbinding verbroken. Ongeveer 5 minuten later werd er weer gebeld door hetzelfde nummer. Nadat de telefoon drie keer was overgegaan stopte het.
Ik ben direct naar het politiebureau gegaan. Mij werd geadviseerd om het nummer op te schrijven als er weer gebeld zou worden. Ik moest proberen contact met de man te krijgen en vragen hoeveel geld hij wilde.
Die avond werd ik weer gebeld om ongeveer 18.50 uur. Zowel mijn vrouw als ik hebben het nummer genoteerd. De telefoon ging ongeveer vier keer over, waarna het ophield. Het telefoonnummer is [telefoonnummer].
Diezelfde avond om 22.30 uur werd weer gebeld met dat nummer. Ik zei hallo. De man antwoordde met ‘Hallo’. Het was dezelfde man als eerder die dag. Via de luidsprekerstand kon mijn vrouw meeluisteren. Maar de man zei vervolgens niets en de verbinding werd verbroken.
(ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde)
6. Een in de wettelijke vorm opgemaakt relaas proces-verbaal d.d. 9 september 2009, opgenomen in voornoemd dossier, opgemaakt door verbalisanten (p. 83 e.v.):
Op de N374 bij Buinen hebben wij de bestuurder van een grijze Volkswagen Passat met kenteken [kenteken] een stopteken gegeven. In de auto zaten twee manspersonen. De bestuurder bleek te zijn [medeverdachte]. Vervolgens hebben wij de bestuurder en de bijrijder aangehouden inzake afdreiging. De bijrijder had op dat moment een mobiele telefoon aan zijn oor, deze is in beslag genomen. De bijrijder gaf op te zijn [verdachte]. Tijdens de veiligheidsfouillering van de bijrijder troffen wij een busje pepperspray aan.
16. Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 oktober 2009, opgenomen in voornoemd dossier, opgemaakt door verbalisant (p. 92-93):
Verbalisant herkent een busje pepper-spray van het merk Protect. Verder is het opschrift Reizstoff Capsicum. De werkzame stof in de spray is Capsicum. Door te schudden en te luisteren is vastgesteld dat er nog vloeistof in het busje aanwezig is. Door op de sproeiknop te drukken komt er een vloeibare stof uit het busje. Hieruit blijkt dat het Protect pfeffer-spray busje een voorwerp is, bestemd voor het treffen van personen met de werkzame stof Capsicum, zijnde een giftige en/of verstikkende en/of weerloosmakende en/of traanverwekkende of soortgelijke stof.
De rechtbank acht op grond van bovenstaande bewijsmiddelen bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van afdreiging, tweemaal medeplegen van poging tot afdreiging en tot slot: verboden wapenbezit.
Bewezenverklaring
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij, op 8 september 2009 (tussen ongeveer 14.30 uur en ongeveer 16.15 uur), in de gemeente(n) Stadskanaal en/of de gemeente Borger-Odoorn, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met openbaring van een geheim [aangever 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van 1000,-- euro, toebehorende aan die [aangever 1], welke bedreiging met openbaring van een geheim hierin bestond dat (zakelijk weergegeven)
hij, verdachte, en/of zijn mededader, telefonisch contact met die [aangever 1] heeft/hebben gezocht en/of (vervolgens) die [aangever 1] heeft/hebben medegedeeld dat hij, verdachte, en/of zijn mededader foto's hadden gemaakt van het bezoek van die [aangever 1] aan een privéhuis en dat hij, verdachte en/of zijn mededader, die foto's op internet zouden zetten en/of de vrouw van die [aangever 1] in kennis zouden stellen van het feit dat hij een bezoek had gebracht aan dit privéhuis;
2.
hij, in de periode van 8 september 2009, te ongeveer 20.30 uur, tot en met 9 september 2009, te ongeveer 22.05 uur, in de gemeente Stadskanaal, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich
en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met openbaring van een geheim [aangever 1] te dwingen tot de afgifte aan hem, verdachte, en/of zijn mededader van een geldbedrag van 2000 euro en een overhemd, toebehorende aan genoemde [aangever 1],
met voormeld oogmerk tezamen en in vereniging met zijn mededader, (zakelijk weergegeven):
- nadat hij verdachte en/of zijn mededader die [aangever 1] op 8 september 2009, te ongeveer 14.30 uur hadden meegedeeld dat zij foto's hadden gemaakt van het bezoek van die [aangever 1] aan een privéhuis en dat zij die foto's op internet zouden zetten en/of dat zij de vrouw van die [aangever 1] in kennis zouden stellen van dat bezoek en/of dat hij de foto's en/of de SD-kaart waarop die foto's zouden staan van hem, verdachte en/of zijn mededader zou krijgen na betaling van 1000 euro, welk bedrag door die [aangever 1] op 8 september 2009 te ongeveer 16.15 uur aan verdachte is afgegeven -
(wederom telefonisch) contact met die [aangever 1] heeft/hebben gezocht en/of aan die [aangever 1] verteld dat hij, verdachte en/of zijn mededader per ongeluk de verkeerde SD-kaart had/hadden gegeven en/of dat die [aangever 1] nu de goeie (SD-kaart) kon krijgen en/of dat zij (nu) 2000 euro en een overhemd wilden, terwijl de uitvoering van de voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij, op 2 september 2009, in de gemeente Stadskanaal, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich
en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met openbaring van geheim [aangever 2] te dwingen tot de afgifte aan hem, verdachte, en/of zijn mededader van enig geldbedrag en/of van enig goed toebehorende aan genoemde [aangever 2], met voormeld oogmerk tezamen en in vereniging met zijn mededader, (zakelijk weergegeven):
telefonisch contact met die [aangever 2] heeft/hebben gezocht en die [aangever 2] heeft/hebben meegedeeld dat er foto's waren gemaakt van het bezoek van die [aangever 2] aan een privéhuis en/of dat degene die die foto's had/hadden gemaakt daar geld voor wilde(n) zien, terwijl de uitvoering van de voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij, op 9 september 2009, te Borger, in de gemeente Borger-Odoorn, een busje pfeffer spray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met (een) giftige en/of
verstikkende en/of weerloosmakende en/of traanverwekkende stof(fen) van de categorie II, onder 6°, voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van de feiten
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard, levert de volgende strafbare feiten op:
1. medeplegen van afdreiging;
2. medeplegen van poging tot afdreiging;
3. medeplegen van poging tot afdreiging;
4. handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitings-gronden aanwezig worden geacht.
Strafoplegging
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden. Het feit dat het een oude zaak betreft is geen reden voor strafverlaging, omdat de vertraging grotendeels veroorzaakt is door de verdediging. Voorts houdt de officier van justitie rekening met het forse strafblad van verdachte en het feit dat hij ten tijde van het plegen van de delicten nog in een proeftijd zat.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft, voor het geval de rechtbank het ten laste gelegde bewezen mocht achten, gepleit voor een gevangenisstraf die overeenkomt met de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en het aangaande zijn persoon opgemaakte reclasseringsrapport d.d. 27 november 2009, alsmede de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van afdreiging en poging tot afdreiging. Hij heeft samen met zijn medeverdachte [aangever 1] ertoe bewogen een geldbedrag te betalen van € 1.000,00, bij gebreke waarvan zou worden overgegaan tot openbaarmaking van foto’s van een bezoek van aangever aan een privéhuis. Nadat aangever dit bedrag heeft betaald hebben verdachte en zijn medeverdachte [aangever 1] wederom gebeld met het bericht dat zij de verkeerde foto’s hadden overhandigd en dat zij nu € 2.000,00 wilden ontvangen. Verdachte en zijn medeverdachte hebben op dezelfde wijze geprobeerd [aangever 2] af te dreigen.
Afdreiging is een ernstig strafbaar feit en rechtvaardigt zonder meer het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Verdachte heeft door het plegen van de aan hem ten laste gelegde feiten een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van beide aangevers en hen geïntimideerd. Verdachte en zijn medeverdachte hebben dit gedaan met maar één enkel doel, namelijk het verkrijgen van geld. Zij zijn daarbij volledig voorbij gegaan aan de gevoelens van de aangevers en de gevolgen die dit voor hen heeft. Dat verdachte en zijn medeverdachte nadat [aangever 1] reeds geld had betaald opnieuw hebben gedreigd de foto’s openbaar te maken, getuigt van niet geringe brutaliteit. De rechtbank rekent dit verdachte ernstig aan.
De rechtbank heeft rekening gehouden met het uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 21 april 2010 betreffende verdachte, waaruit blijkt dat hij eerder voor vermogensdelicten is veroordeeld en dat hij ten tijde van het plegen van voornoemde strafbare feiten nog in een proeftijd liep. Voorts neemt de rechtbank in aanmerking dat het oude feiten betreft en dat het tijdsverloop niet aan verdachte te wijten is.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van na te melden duur dient te worden opgelegd.
Beslag
De officier van justitie is van mening dat het in beslag genomen busje pepperspray dient te worden onttrokken aan het verkeer.
De raadsvrouw refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomene, te weten het busje pepperspray, moet worden onttrokken aan het verkeer.
Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet en het algemeen belang.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36b, 36d, 45, 47, 57 en 318 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 26 van de Wet wapens en munitie.
BESLISSING
De rechtbank:
Verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
- een gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
- een busje pepperspray.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. H.J. Bastin, voorzitter, L.H.A.M. Voncken en L.M.E. Kiezebrink, in tegenwoordigheid van mr. M.C. Groenewegen, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 januari 2012.