ECLI:NL:RBGRO:2012:BV1440
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- K.R. Bosker
- M.M. Verbeek
- Rechtspraak.nl
Schorsing van de omgangsregeling tussen een vader en zijn minderjarige dochter
In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 17 januari 2012 uitspraak gedaan over de schorsing van de omgangsregeling tussen de man en zijn minderjarige dochter. De vrouw, die de verzoekster is, heeft op 8 juli 2011 een verzoekschrift ingediend tot wijziging van de omgangsregeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen ooit gehuwd zijn geweest en dat zij gezamenlijk gezag hebben over hun minderjarige kind. De omgangsregeling was eerder vastgesteld bij beschikking van 1 maart 2006, maar de communicatie tussen de ouders is verslechterd, wat een negatieve impact heeft gehad op de minderjarige. De vrouw heeft aangegeven dat de omgang niet in het belang van het kind is en dat zij vreest voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid van de minderjarige.
De rechtbank heeft de feiten en standpunten van beide partijen in overweging genomen. De man heeft zich neergelegd bij het verzoek van de vrouw en verzet zich niet tegen de schorsing van de omgangsregeling. De rechtbank heeft benadrukt dat het omgangsrecht een fundamenteel recht is, maar dat in dit geval de omstandigheden zodanig zijn dat de schorsing van de omgangsregeling gerechtvaardigd is. De rechtbank heeft ook een informatieregeling vastgesteld, waarbij de vrouw de man één keer per drie maanden moet informeren over belangrijke zaken met betrekking tot de minderjarige, inclusief het verstrekken van foto's.
De rechtbank heeft de beschikking gegeven met de nadruk dat de vrouw moet proberen om de omgang tussen de man en de minderjarige zo spoedig mogelijk weer tot stand te brengen, zodra dit in het belang van het kind is. De beslissing is genomen in het belang van de minderjarige, waarbij de rechtbank de opvoedkundige verantwoordelijkheid van de vrouw benadrukt.