In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 6 juli 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, die op 10 maart 2012 in de gemeente Appingedam een jongen met een mes in de rug heeft gestoken. De verdachte, geboren op [geboortedatum] en woonachtig in [woonplaats], was op het moment van de feiten 13 jaar oud en was preventief gedetineerd in Juvaid locatie Veenhuizen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op een terechtzitting die op 22 juni 2012 achter gesloten deuren heeft plaatsgevonden. De tenlastelegging omvatte poging tot moord en poging tot zware mishandeling. De officier van justitie heeft betoogd dat poging tot moord wettig en overtuigend bewezen kan worden, terwijl de verdediging aanvoerde dat er geen sprake was van voorbedachte raad en dat de verdachte niet het opzet had om het slachtoffer van het leven te beroven.
De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en getuigen in overweging genomen. De verdachte heeft tijdens de zitting verklaard dat hij het slachtoffer met een vlindermes in de rug heeft gestoken. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de verdachte doelbewust het mes heeft gebruikt, er onvoldoende bewijs was voor voorbedachte raad. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte welbewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het slachtoffer door zijn handelen zou kunnen overlijden, en heeft hem daarom schuldig bevonden aan poging tot doodslag.
De rechtbank heeft rekening gehouden met de jonge leeftijd van de verdachte en de conclusies van psychiatrische rapportages, die wezen op een gedragsstoornis en licht verminderde toerekeningsvatbaarheid. De rechtbank heeft een deels voorwaardelijke jeugddetentie opgelegd van 44 weken, met bijzondere voorwaarden waaronder behandeling door de jeugdreclassering. Tevens is het vlindermes, dat als wapen is gebruikt, onttrokken aan het verkeer. De rechtbank heeft de voorlopige hechtenis opgeheven en de verdachte is veroordeeld tot het naleven van verschillende voorwaarden gedurende de proeftijd.