Standpunt van bjz
Er is vanaf het moment dat de minderjarige naar school gaat sprake van ernstig schoolverzuim. Op 5 jarige leeftijd is duidelijk geworden dat [de minderjarige] een schoolfobie heeft wat tot op heden de oorzaak is van het forse verzuim. In 2002 is [de minderjarige] bij Lentis aangemeld omdat [de minderjarige] op school veel emoties uitte. De diagnose is een ernstige separatieangststoornis. Therapie en medicatie in combinatie met een wisseling naar speciaal onderwijs hebben een kortstondige verbetering gegeven. Bij de overstap naar het reguliere voortgezet onderwijs is het verzuim weer toegenomen, waarop weer overplaatsing naar het speciaal onderwijs is gevolgd. Daarnaast zijn therapie en een coach ingezet, maar is er geen verbetering gevolgd. Hierop is in mei 2009 de hulp beëindigd en is begin 2010 een ondertoezichtstelling uitgesproken.
Een behandeling bij de Wenakker is niet van de grond gekomen vanwege [de minderjarige]’ veelvuldige afwezigheid. Wel is er een psychologisch onderzoek afgenomen waaruit echter de eerder gestelde schoolfobie en separatieangst niet zijn gebleken. Wel is genoemd dat [de minderjarige] vermoedelijk wordt overvraagd; haar IQ is relatief laag. Een klinische opname in de Ruyterstee leek geïndiceerd. Hieraan is vervolgens uitvoering gegeven maar als gevolg van veel verzuim en ziekte kon geen behandeling worden opgestart.
Een daarop in april 2011geconsulteerde gedragswetenschapper stemde niet in met een gesloten plaatsing omdat er bij [de minderjarige] mogelijk sprake is van separatieangst. Moeder, [de minderjarige] en de gedragswetenschapper hebben afspraken gemaakt over het volgen van een opleiding, waarbij is aangetekend dat niet nakoming tot een verzoek tot gesloten plaatsing zou leiden.
In september 2011 is [de minderjarige] bij Werkwijs (AKA richting detail) gestart. Er is extra begeleiding van [de minderjarige] ingezet. Het werk-leertraject is spaak gelopen. [de minderjarige] heeft achtereenvolgens baantjes gehad bij de supermarkt in haar woonplaats, nadien bij Zeeman en vervolgens bij AH to go in het UMCG; helaas is dit niet succesvol geweest.
[de minderjarige] heeft gemeld dat ze niet kan functioneren door de druk vanuit school, leerplicht en jeugdzorg. Moeder heeft [de minderjarige] vanwege deze druk, weer aangemeld bij Lentis.
Bjz en de leerplichtambtenaar zijn van mening dat veel hulpinstanties met alle middelen die zij tot hun beschikking hebben, [de minderjarige] tegemoet zijn gekomen en daarbij zoveel mogelijk rekening hebben gehouden met haar mogelijkheden, beperkingen en wensen. Als moeder en [de minderjarige] druk en spanning ervaren vanuit de hulpverlening of de leerplicht, komen zij tot actie, maar dit leidt niet tot het opheffen van de ontwikkelingsbedreigingen.
Verandering van buiten het gezinssysteem is nodig om eerder genoemd patroon te doorbreken. [de minderjarige] wordt tot op heden zeer ernstig bedreigd in haar cognitieve, sociale en emotionele ontwikkeling. Daarnaast zijn er grote zorgen over haar zelfstandigheid en identiteitsontwikkeling. De vele en jarenlange hulpverleningsvarianten, zowel ambulant als residentieel zijn al meerdere malen ingezet, maar hebben niet tot het gewenste effect geleid.
De geslotenheid heeft als doel [de minderjarige] en moeder te stimuleren tot motivatie voor de ontwikkeling van [de minderjarige].