Er is voldoende mogelijkheid en draagvlak voor een contactregeling tussen [A.] en de man. [A.] heeft behoefte aan en is gebaat bij een positief contact met haar vader. [A.] reageert goed op het hervatte contact. Zowel [A.] als de man ontlenen plezier aan de contacten, zij hebben het leuk met elkaar. De vrouw onderkent het belang van het contact tussen [A.] en de man. In het gedrag van [A.] is een opgaande lijn te zien.
Partijen hebben een belaste geschiedenis met elkaar. Er is sprake van communicatieproblemen. De opvoedingsstijl van partijen loopt uiteen. Zij kunnen niet meer constructief met elkaar overleggen en er is sprake van een gebrek aan wederzijds vertrouwen. Over en weer beschuldigen partijen elkaar van ernstige zaken, zoals drugsgebruik en seksueel misbruik en/of mishandeling van [A.].
In het verlengde hiervan is [A.] belast met de negatieve emoties van haar ouders.
Voor het welslagen van het contact met de man zal [A.] sterk afhankelijk zijn van de welwillendheid en stimulering van de vrouw. Het is van belang dat partijen met elkaar samenwerken. Wanneer de vrouw haar geen toestemming zal gegeven om contact met de man te hebben bestaat het risico dat [A.] in een loyaliteitsconflict zal belanden.
[A.] is een temperamentvol meisje dat gedragsmatig moeilijk kan zijn. Dit maakt haar kwetsbaar. [A.] is gezien haar problematiek gebaat bij een voorspelbare leefomgeving, waarbinnen zoveel mogelijk structuur, duidelijkheid en overzicht wordt geboden.
Daarom is het van belang dat partijen zich er voor inspannen om [A.] centraal te stellen in plaats van de boosheid, onmacht en frustratie ten opzichte van elkaar.
Bij de vrouw en [A.] is hulpverlening betrokken en de hulpverleners geven aan een positieve ontwikkeling te zien voor wat betreft het functioneren van [A.]. Er is vertrouwen dat deze lijn zich zal voortzetten. Het is positief dat de vrouw openstaat voor hulp en dat zij zich in de hulpverleningscontacten zeer leerbaar en gemotiveerd heeft getoond.
Zorgen bestaan er over het gebrek aan samenwerking tussen partijen in de opvoeding van [A.] en over het negatieve beeld dat de ouders van elkaar hebben. Het is van belang dat partijen ondersteuning krijgen bij het tot stand brengen van een goede samenwerkingsrelatie als het gaat om de opvoeding van [A.] en het maken van afspraken in het kader van een contactregeling. Ouderschap Na Scheiding (ONS) is geïndiceerd om de ouders te begeleiden om tot een betere communicatie en samenwerking te komen.
De huidige (voorlopige) omgangsregeling inhoudende, dat [A.] eenmaal per twee weken op zaterdag van 10.00 tot 18.00 uur contact met de man heeft in de aanwezigheid van de broer van vader of diens partner, is op dit moment het meest in het belang van [A.].
Deze regeling dient te worden vastgelegd voor de duur van zes maanden.
Daarna kan het verloop van de regeling, de resultaten van de inzet van de hulpverlening en het eventueel volgen van het ONS-traject worden geëvalueerd.
Indien het partijen niet zal lukken om tot een betere onderlinge samenwerking te komen zal dit een bedreiging opleveren voor [A.] in die zin, dat zij sociaal-emotionele en loyaliteitsproblemen kan ontwikkelen.
Hierdoor zal [A.] onvoldoende toekomen aan haar eigen ontwikkelingstaken zoals het functioneren op school, contact met leeftijdsgenootjes en dat vormt een bedreiging voor haar verdere ontwikkeling.