ECLI:NL:RBGRO:2011:BV1348

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
7 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
130308-FA RK 11-2452
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake het gebruik van de echtelijke woning in het kader van een echtscheidingsprocedure

In deze zaak verzoekt de vrouw om een voorlopige voorziening voor het voortgezette gebruik van de echtelijke woning in het kader van een aanhangige echtscheidingsprocedure. De vrouw en de man zijn in algehele gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd. De vrouw heeft op 15 november 2011 verzocht om een voorlopige voorziening, omdat de man haar verschillende keren met de dood heeft bedreigd en zij hierdoor niet langer met hem in één huis kan wonen. De vrouw heeft een twaalfjarige dochter, [A.], die bij haar in de echtelijke woning woont. De man heeft inmiddels andere woonruimte betrokken, maar de vrouw wil zekerheid dat hij niet terugkeert naar de echtelijke woning.

De rechtbank heeft de zaak behandeld op 5 december 2011, waarbij beide partijen en de advocaat van de vrouw, mr. L.G. Mellens-Schrage, aanwezig waren. De rechtbank overweegt dat, hoewel de man een sterkere emotionele binding met de woning heeft, de vrouw en haar dochter [A.] het voortgezette gebruik van de woning moeten krijgen, gezien de omstandigheden en de psychische druk die de vrouw ervaart. De rechtbank wijst het verzoek van de vrouw toe en bepaalt dat zij met ingang van heden bij uitsluiting van de man gerechtigd is tot het gebruik van de echtelijke woning. De man wordt bevolen de woning niet meer te betreden, maar het verzoek om de man te bevelen de woning te verlaten wordt afgewezen, omdat hij inmiddels elders woont. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat ieder van partijen de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Civielrecht
zaaknr.: 130308/FA RK 11-2452
7 december 2011
B E S C H I K K I N G
in de zaak van:
v e r z o e k s t e r,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. L.G. Mellens-Schrage,
en
v e r w e e r d e r,
hierna te noemen de man,
in persoon verschenen.
PROCESVERLOOP
De vrouw heeft op 15 november 2011 verzocht om voor de duur van de door haar aanhangig te maken echtscheidingsprocedure een voorlopige voorziening vast te stellen.
De rechtbank heeft de zaak behandeld ter zitting met gesloten deuren van 5 december 2011. Daarbij zijn de man en mr. Mellens-Schrage verschenen en gehoord.
RECHTSOVERWEGINGEN
vaststaande feiten:
Partijen zijn in algehele gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd.
beoordeling:
het voortgezette gebruik van de echtelijke woning
De vrouw heeft primair het voortgezette gebruik van de echtelijke woning verzocht. Subsidiair heeft de vrouw verzocht om te bevelen dat de man aan haar de tot het dagelijkse gebruik strekkende goederen van de vrouw en haar dochter [A.] ter beschikking zal stellen.
standpunt van de vrouw
De man heeft de vrouw verschillende keren met de dood bedreigd.
Zij heeft hiervan aangifte bij de politie gedaan. Ook heeft de man gedreigd om inboedel- en andere persoonlijke goederen van de vrouw te vernielen.
De situatie veroorzaakt bij de vrouw dermate veel psychische en emotionele spanningen dat zij niet langer met de man in één huis kan en wil wonen.
[A.], een twaalfjarige dochter uit een eerdere relatie van de vrouw, woont bij de vrouw in de echtelijke woning. Het is in het belang van [A.] dat deze situatie wordt gecontinueerd. [A.] heeft in de buurt haar vriendinnen en gaat er naar school.
De man heeft inmiddels andere woonruimte betrokken.
De vrouw wil zekerheid hebben dat de man niet in de echtelijke woning terug zal keren.
standpunt van de man
De man bewoonde de woning al voordat hij een relatie kreeg met de vrouw.
De vorige partner van de man is in de woning overleden en heeft daar opgebaard gelegen.
Hierdoor is de emotionele band van de man met de woning nog sterker geworden.
In totaal heeft de man ongeveer veertien/vijftien jaar in de woning gewoond.
Omdat er problemen waren binnen de familie van de man en daardoor niet viel uit te sluiten dat de vrouw het huis kwijt zou raken indien de man vroegtijdig zou komen te overlijden, heeft de man besloten om het huurrecht van de woning op haar naam te laten zetten.
Daarbij is wel de afspraak gemaakt dat dit zou worden teruggedraaid wanneer partijen uit elkaar zouden gaan.
Voor de man is het erg pijnlijk dat de vrouw inmiddels alweer zeven/acht weken in zijn woning het bed deelt met een man, die zij op het internet heeft leren kennen.
De man heeft er belang bij dat hij de echtelijke woning weer kan gaan bewonen en dat het huurrecht van die woning op zijn naam wordt gezet.
De man heeft [A.] samen met de vrouw opgevoed. Door haar handelwijze dreigt de vrouw hem het contact met [A.] te ontnemen.
De vrouw heeft voldoende mogelijkheden om op korte termijn samen met [A.] een andere huurwoning te betrekken. Het is zeker niet de bedoeling van de man dat de vrouw en [A.] op straat worden gezet.
De vrouw heeft gemeend om bij de politie verschillende aangiftes tegen de man te moeten doen. Deze aangiftes zijn onjuist. De man woont in totaal al ongeveer twintig jaar in dezelfde buurt en hij zou het niet in zijn hoofd halen om daar allerlei rare zaken uit te halen.
De man is ook niet door de politie gehoord. De man overweegt sterk om tegenaangiftes te gaan doen.
beoordeling
De stellingen van partijen staan lijnrecht tegenover elkaar.
Wat daarvan echter ook zij, vaststaat dat de man andere woonruimte heeft gevonden en deze inmiddels ook daadwerkelijk heeft betrokken.
Gelet hierop en na afweging van de wederzijdse belangen in het kader van deze procedure, waar het gaat om een voorlopige maatregel, dient naar het oordeel van de rechtbank aan de vrouw (en [A.]) het voortgezette gebruik van de echtelijke woning te worden toegekend.
De rechtbank wil hiermee echter geenszins vooruitlopen op de beslissing over het huurrecht van de woning, zeker niet nu naar haar oordeel voldoende aannemelijk is geworden dat de man een sterkere (emotionele) binding met de echtelijke woning heeft dan de vrouw.
De man wordt aangeraden om zich in het kader van de echtscheidingsprocedure te laten bijstaan door een advocaat. Partijen kunnen vervolgens, met steun van hun advocaten, proberen om in onderling overleg overeenstemming te bereiken over het huurrecht.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen wordt het primaire verzoek van de vrouw toegewezen en wordt bepaald dat de vrouw met ingang van heden bij uitsluiting van de man gerechtigd is tot het voortgezette gebruik van de woning, met bevel aan de man om de woning niet weer te betreden.
Het verzoek om de man te bevelen de woning te verlaten wordt afgewezen, omdat de man inmiddels elders is gaan wonen.
Ook de verzochte machtiging om deze beschikking zonodig ten uitvoer te doen leggen met behulp van de sterke arm wordt afgewezen. Met het bevel, dat de man de echtelijke woning niet meer mag betreden beschikt de vrouw namelijk reeds over een duidelijke titel om de man uit de echtelijke woning te weren.
Omdat partijen echtelieden zijn zal de rechtbank de proceskosten in die zin compenseren dat ieder van hen de eigen kosten dient te dragen.
BESLISSING
wijst - met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen - het primaire verzoek van de vrouw toe en bepaalt dat voor de duur van het geding tussen de echtgenoten de volgende voorziening zal gelden:
de vrouw is met ingang van heden bij uitsluiting van de man gerechtigd tot het gebruik van de echtelijke woning met het bevel aan de man om de woning te verlaten en niet weer te betreden;
compenseert de proceskosten in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten dient te dragen;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. S. Stenfert Kroese en door deze uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 december 2011, in tegenwoordigheid van G.D. Kuilman, griffier.