ECLI:NL:RBGRO:2011:BV1348
Rechtbank Groningen
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake het gebruik van de echtelijke woning in het kader van een echtscheidingsprocedure
In deze zaak verzoekt de vrouw om een voorlopige voorziening voor het voortgezette gebruik van de echtelijke woning in het kader van een aanhangige echtscheidingsprocedure. De vrouw en de man zijn in algehele gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd. De vrouw heeft op 15 november 2011 verzocht om een voorlopige voorziening, omdat de man haar verschillende keren met de dood heeft bedreigd en zij hierdoor niet langer met hem in één huis kan wonen. De vrouw heeft een twaalfjarige dochter, [A.], die bij haar in de echtelijke woning woont. De man heeft inmiddels andere woonruimte betrokken, maar de vrouw wil zekerheid dat hij niet terugkeert naar de echtelijke woning.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 5 december 2011, waarbij beide partijen en de advocaat van de vrouw, mr. L.G. Mellens-Schrage, aanwezig waren. De rechtbank overweegt dat, hoewel de man een sterkere emotionele binding met de woning heeft, de vrouw en haar dochter [A.] het voortgezette gebruik van de woning moeten krijgen, gezien de omstandigheden en de psychische druk die de vrouw ervaart. De rechtbank wijst het verzoek van de vrouw toe en bepaalt dat zij met ingang van heden bij uitsluiting van de man gerechtigd is tot het gebruik van de echtelijke woning. De man wordt bevolen de woning niet meer te betreden, maar het verzoek om de man te bevelen de woning te verlaten wordt afgewezen, omdat hij inmiddels elders woont. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat ieder van partijen de eigen kosten draagt.