ECLI:NL:RBGRO:2011:BV0228
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - meervoudig
- D.A. Flinterman
- J.P. Evenhuis
- J.H.H.M. Dorscheidt
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot gegrondverklaring ontkenning vaderschap in het kader van Somalisch recht
In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 13 december 2011 uitspraak gedaan in een verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap van de heer B. van het minderjarige kind C. De vrouw, verzoekster in deze procedure, heeft op 28 juli 2011 een verzoekschrift ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw in Nederland woont en dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft op basis van artikel 3 sub a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De rechtbank heeft vervolgens het toepasselijke recht bepaald aan de hand van de Wet conflictenrecht afstamming (Wca), waarbij het Somalisch recht van toepassing is verklaard, gezien de nationaliteit van de betrokkenen ten tijde van de geboorte van het kind.
De rechtbank heeft overwogen dat er onvoldoende bewijs is dat de heer B. de juridische vader van het kind C. is. De vrouw heeft verklaard dat zij in april 2009 naar Nederland is gevlucht uit Somalië en dat zij sinds de dood van de heer B. in oktober 2009 geen contact meer met hem heeft gehad. De rechtbank heeft vastgesteld dat het huwelijk tussen de vrouw en de heer B. is beëindigd door het overlijden van de heer B. en dat het kind C. is geboren binnen de termijn van 180 dagen na de huwelijksontbinding. Hierdoor is de heer B. volgens Somalisch recht niet de juridische vader van het kind.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de vrouw geen belang heeft bij haar verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap, omdat de heer B. niet als juridische vader kan worden erkend. De rechtbank heeft het verzoek van de vrouw afgewezen en haar de mogelijkheid geboden om de geboorteakte van het kind C. te laten verbeteren op basis van artikel 1:24 lid 1 of 1:24a van het Burgerlijk Wetboek. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de zaak met gesloten deuren is behandeld en de bijzondere curator is benoemd om de belangen van het kind te behartigen.