ECLI:NL:RBGRO:2011:BU9783

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
1 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
128114 / FA RK 1653
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontheffing van het gezag van de vader en benoeming van de pleegvader tot voogd over de minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 1 november 2011 uitspraak gedaan over de ontheffing van het gezag van de vader over zijn minderjarige kind, [minderjarige], en de benoeming van de pleegvader tot voogd. De vader, die al jaren kampt met ernstige psychische en verslavingsproblematiek, heeft geen invulling kunnen geven aan zijn ouderlijk gezag. De minderjarige verblijft sinds 2006 in een pleeggezin, waar hij de nodige stabiliteit en structuur ontvangt. De Raad voor de Kinderbescherming heeft het verzoek ingediend om de vader te ontheffen van het gezag, gezien de lange periode waarin de vader geen contact heeft gehad met de minderjarige en de negatieve impact van zijn problematiek op het kind. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader onmachtig is om de zorg en opvoeding van [minderjarige] op zich te nemen, en dat het in het belang van het kind is om duidelijkheid te scheppen over zijn toekomstperspectief. De rechtbank heeft de vader ontheven van het gezag en de pleegvader benoemd tot voogd, zodat de stabiliteit voor de minderjarige gewaarborgd blijft. De vader heeft geen verzet aangetekend tegen het verzoek, wat de beslissing van de rechtbank vergemakkelijkte. De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Civielrecht
zaaknr.: 128114 / FA RK 1653
beschikking d.d. 1 november 2011
in de zaak van:
De Raad voor de Kinderbescherming,
regio Groningen en Drenthe, locatie Groningen,
gevestigd te 9726 AD Groningen, Cascadeplein 6,
verzoeker,
hierna te noemen de Raad,
en
[de vader],
wonende te [adres],
verblijvende in de [instelling],
verweerder,
hierna te noemen de vader.
Belanghebbenden:
* [pleegouders], pleegouders,
* bjz.
PROCESVERLOOP
De Raad heeft op 21 juli 2011 een verzoekschrift met bijlagen d.d. 20 juli 2011 ingediend, waarin wordt verzocht om bij beschikking - uitvoerbaar bij voorraad - de vader (eventueel gedwongen) te ontheffen van het gezag over de minderjarige [minderjarige], en de heer [pleegvader], pleegvader van de minderjarige, tot voogd te benoemen.
De rechtbank heeft het verzoek behandeld ter zitting met gesloten deuren van 27 september 2001. Ter zitting zijn verschenen de vader, [pleegvader], [pleegmoeder], D. Nowee namens de Raad, en M. van Dijk namens bjz.
De rechtbank heeft de minderjarige opgeroepen om op 21 september 2011 te worden gehoord. Hij is op die datum niet verschenen, maar wel ter zitting van 27 september 2011, alwaar de minderjarige afzonderlijk door de kinderrechter is gehoord.
RECHTSOVERWEGINGEN
De feiten
In deze procedure wordt van de volgende feiten uitgegaan:
* uit [moeder] is geboren de minderjarige
o [minderjarige] (roepnaam [minderjarige]), geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats];
* [minderjarige] is door de vader erkend;
* de moeder is [in 2005] overleden;
* [minderjarige] heeft na het overlijden van zijn moeder tijdelijk bij een oom en tante vz gewoond;
* sinds april 2006 woont [minderjarige] in een netwerkpleeggezin;
* bij beschikking van 29 december 2010 is [minderjarige] onder toezicht gesteld;
* bij voormelde beschikking is tevens een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg afgeven voor de duur van de ondertoezichtstelling;
* [minderjarige] heeft al geruime tijd geen enkel contact met de vader.
Standpunt van de Raad
Bij de vader is al lange tijd sprake van forse psychiatrische problematiek en ernstige verslavingsproblematiek. De vader zegt door zijn verslavingsproblematiek niets voor [minderjarige] te kunnen betekenen en juist een bron van onrust te zijn. De vader heeft daardoor bewust afstand genomen van [minderjarige].
Belangrijke beslissingen laat de vader in zijn geheel over aan het pleeggezin, hij wil daar niet in gekend worden. De vader heeft er vertrouwen in dat het pleeggezin de juiste beslissingen neemt die in het belang van [minderjarige] zijn. [minderjarige] wil inmiddels geen enkel contact met de vader, zolang die zijn problematiek niet heeft overwonnen en deze problematiek [minderjarige] belast. Het laatste contact tussen hen was twee jaar geleden.
Het grootste probleem dat door de houding van de vader wordt ervaren is het feit dat de vader zijn financiële verplichtingen jegens [minderjarige] niet nakomt. Dit zorgt bij herhaling voor conflicten, onduidelijkheid, vertraging en zelfs voor bedreiging en onveiligheid. De incidenten zijn schadelijk voor de ontwikkeling van [minderjarige].
[minderjarige] woont nu ruim vijf jaar in het huidige pleeggezin. Gelet op deze lange periode had de Raad, achteraf gezien, in december 2010 gelijk om de ontheffing van de vader moeten vragen.
[minderjarige] heeft een ontwikkelingsstoornis, syndroom van Asperger, een belast verleden waarin hij trauma's heeft opgelopen door hetgeen hij heeft meegemaakt met zijn ouders en hij kampt met sociaal emotionele problematiek. Voor [minderjarige] is duidelijkheid, voorspelbaarheid en structuur uitermate belangrijk om een goede ontwikkelingsgroei door te maken in de toekomst. Deze benadering kan het huidige pleeggezin hem bieden.
Het perspectief van [minderjarige] is al over een lange periode niet meer gericht op de thuissituatie bij de vader. Dit is voor nu en in de toekomst geen optie gelet op de forse problematiek van de vader en de geringe veranderbaarheid van de vader. De vader blijft keer op keer terugvallen in alcoholmisbruik waarbij de incidenten in ernst toe lijken te nemen.
Standpunt van de vader
De vader verzet zich niet tegen het verzoek. Als hij wordt ontheven van het gezag geeft dat een stuk zekerheid aan [minderjarige]. De vader verblijft sinds twee maanden in [instelling] in [adres]. Dit is een behandelcentrum voor mensen met psychische- en verslavingsproblemen. Zijn situatie is op dit moment wel stabiel maar hij is er nog lang niet. Hij heeft weinig contact met [minderjarige]. Hij wil [minderjarige] en de pleegouders niet lastig vallen met zijn problemen. Hopelijk wordt het contact in de toekomst beter.
De vader voert aan dat de inhoud van het raadsrapport niet helemaal klopt. Zo is hij bijvoorbeeld nooit dronken op een verjaardag van [minderjarige] verschenen.
Standpunt van bjz
Het gaat goed met [minderjarige] in het pleeggezin. Hij is tot rust gekomen. Het feit dat de vader met een hulpverleningstraject bezig is draagt bij aan deze rust.
Wij achten de pleegvader prima in staat om de voogdij op zich te nemen. Door alleen de pleegvader (en niet ook de pleegmoeder) tot voogd te benoemen, blijft het mogelijk dat pleegzorg ondersteuning biedt hetgeen belangrijk kan zijn bij een mogelijk contactherstel met de vader in de toekomst.
Standpunt van de pleegouders
[minderjarige] doet het VWO en het gaat heel goed met hem op school. Door alleen pleegvader met de voogdij te belasten, blijft ondersteuning vanuit pleegzorg mogelijk. Deze wijze van opvulling is mede op verzoek van [minderjarige]. Het is een oplossing die voor hem passend is.
[minderjarige] wil ook graag [achternaam pleegvader] als achternaam hebben. Van school krijgt hij al de mogelijkheid om als achternaam [achternaam pleegvader] te gebruiken.
Beoordeling
Op grond van artikel 1:266 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechtbank de ouder ontheffen van het ouderlijk gezag over zijn kind(eren), indien hij ongeschikt of onmachtig is zijn plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen en de belangen van de minderjarige zich daar niet tegen verzetten. Behoudens in de gevallen als bedoeld in artikel 1:268 lid 2 BW kan een ontheffing niet worden uitgesproken indien de ouder zich daartegen verzet.
Gelet op het rapport en advies van de Raad, dat hiervoor summier is weergegeven, is de rechtbank van oordeel dat de vader onmachtig is om de verzorging en opvoeding van [minderjarige] op zich te nemen.
De rechtbank overweegt daartoe dat de vader kampt met ernstige psychische- en verslavingsproblematiek. Door zijn problematiek heeft de vader al jaren geen invulling kunnen geven aan het ouderlijk gezag. De vader verblijft op dit moment in een GGZ-instelling. Zelfs als het de vader lukt om zijn problemen de baas te worden is het de vraag of hij kan aansluiten bij de ontwikkelingsstoornis van [minderjarige] en hem die opvoedingsituatie te bieden die voor hem van belang is.
[minderjarige] verblijft al sinds 2006 in het huidige pleeggezin. Het toekomstperspectief van [minderjarige] ligt in dit gezin. Het pleeggezin biedt hem de duidelijkheid, voorspelbaarheid en structuur die hij nodig heeft. Het is in het belang van [minderjarige] dat er duidelijkheid komt over zijn toekomstperspectief en dat de met de onzekerheid gepaard gaande verlengingen van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing wordt beëindigd. Door de vader te ontheffen van het gezag wordt tevens het strijdpunt over de financiën definitief beslecht hetgeen de kans op conflicten reduceert. Hierdoor zal er ook meer ruimte ontstaan om in de toekomst te komen tot een contactherstel tussen [minderjarige] en zijn vader. [minderjarige] heeft aangegeven dat hij als het weer beter met zijn vader gaat wel weer contact met de vader wil hebben.
Nu is voldaan aan het vereiste van artikel 1:266 BW en de vader zich hier niet tegen verzet, zal de rechtbank het verzoek toewijzen.
De ontheffing van het gezag van de vader leidt er toe, dat een gezagsvoorziening over [minderjarige] komen te ontbreken. Daarom zal de rechtbank op grond van artikel 1:295 BW juncto art. 1:302 BW en gelet op hetgeen daaromtrent hierboven is overwogen de pleegvader tot voogd benoemen, nu deze zich hiertoe bereid heeft verklaard.
BESLISSING
De rechtbank:
ontheft
[de vader], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
van het gezag over de minderjarige
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats];
benoemt tot voogd over voornoemde minderjarige
[pleegvader], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], wonende te [adres];
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. K.R. Bosker (voorzitter), D.A. Flinterman en
J.H.H. M. Dorscheidt en uitgesproken door eerstgenoemde ter openbare terechtzitting van 1 november 2011 in aanwezigheid van mr. M.M. Verbeek, griffier.
mmv
De griffier deelt mede, dat partijen tegen deze beschikking, voor zover hierin een eindbeslissing is opgenomen, in hoger beroep kunnen gaan bij het Gerechtshof te Leeuwarden. Dit beroep dient door partijen te worden ingesteld binnen drie maanden na de datum van de uitspraak. Deze datum staat in de beschikking vermeld.
Het beroep moet namens een partij worden ingesteld door een advocaat. Als u in aanmerking wilt komen voor door de overheid (gedeeltelijk) gefinancierde rechtsbijstand, dan kan uw advocaat daartoe namens u een verzoek indienen bij de Raad voor Rechtsbijstand. Uw advocaat kan u daarover nader informeren.