ECLI:NL:RBGRO:2011:BU9770

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
22 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
129627-FA RK 11-2249
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor inschrijving op basisschool ondanks lopende procedure hoofdverblijf

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 22 november 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vrouw en een man over de inschrijving van hun minderjarige kind op een andere basisschool. De vrouw, die samen met de man het gezag over het kind uitoefent, verzocht de rechtbank om vervangende toestemming te verlenen voor de inschrijving van het kind op de [naam school] te [plaatsnaam]. Dit verzoek werd gedaan ondanks het feit dat er nog een lopende procedure was over het hoofdverblijf van het kind.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het huwelijk van partijen op 17 februari 2010 is ontbonden en dat er een zorg- en opvoedingsovereenkomst was vastgesteld op 9 maart 2010. De vrouw heeft aangegeven dat zij van plan is om met haar partner samen te wonen in [plaatsnaam], wat een verhuizing van [eerdere woonplaats] naar [plaatsnaam] met zich meebrengt. De man was van mening dat het kind beter in [eerdere woonplaats] naar school kon blijven gaan en weigerde zijn toestemming voor de schoolwijziging.

De rechtbank heeft in haar beoordeling het belang van het kind vooropgesteld en geconcludeerd dat het in het belang van het kind is om naar een basisschool in de directe omgeving van zijn nieuwe woonplaats te gaan. De rechtbank oordeelde dat de vrouw zorgvuldig overleg had gevoerd met de man en dat er geen zwaarwegende bezwaren waren tegen de schoolkeuze van de vrouw. De rechtbank heeft daarom de vrouw vervangende toestemming verleend om het kind in te schrijven op de nieuwe basisschool, ondanks de lopende procedure over het hoofdverblijf.

De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de vrouw direct kan overgaan tot inschrijving van het kind op de nieuwe school. De man heeft de mogelijkheid om binnen drie maanden na de uitspraak hoger beroep in te stellen bij het Gerechtshof te Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Civielrecht
zaaknr.: 129627/FA RK 11-2249
beschikking d.d. 22 november 2011
in de zaak van:
[de vrouw],
wonende te [adres],
verzoekster,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. C.M. de Jonge te Assen,
en
[de man],
wonende te [adres],
verweerder,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. M. Hoekman-Haan.
PROCESVERLOOP
De vrouw heeft op 13 oktober 2011 ter griffie van de rechtbank een verzoekschrift ingediend waarin zij heeft verzocht om, uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat de toestemming van de man wordt vervangen door de toestemming van de rechtbank, zodat de vrouw kan overgaan tot definitieve inschrijving van [minderjarige] op de [naam school] te [plaatsnaam].
De rechtbank heeft het geding behandeld ter zitting met gesloten deuren op 26 oktober 2011. Partijen, vergezeld van hun raadslieden, zijn verschenen en gehoord.
RECHTSOVERWEGINGEN
Vaststaande feiten:
- het huwelijk van partijen is door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking d.d. 2 februari 2010, op 17 februari 2010 in de registers van de burgerlijke stand, ontbonden;
- partijen hebben samen het gezag over onder meer de minderjarige [minderjarige], geboren [geboortedatum] in de gemeente [geboorteplaats].;
- bij beschikking van deze rechtbank d.d. 9 maart 2010 is onder meer een driewekelijkse verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vastgesteld; de man is gerechtigd onder meer [minderjarige] het eerste weekend bij zich te ontvangen van vrijdag 19.00 uur tot maandag 08.30 uur, waarbij de man [minderjarige] naar school brengt, het tweede weekend verblijft [minderjarige] van vrijdag 19.00 uur tot zaterdag 17.00 uur bij de man, waarbij [minderjarige] bij de vrouw eet en het derde weekend verblijft [minderjarige] bij de vrouw.
Beoordeling
Tussen partijen is in geschil of de vrouw [minderjarige] mag laten inschrijven op de [naam school] te [plaatsnaam]. Artikel 1:253a, eerste lid, BW bepaalt dat in geval van gezamenlijke gezagsuitoefening geschillen tussen de ouders op verzoek van beiden of één van hen aan de rechtbank kunnen worden voorgelegd. De rechtbank heeft ter zitting op voet van het vijfde lid van voornoemd artikel een vergelijk tussen partijen beproefd. Gebleken is dat partijen niet in onderling overleg tot een gezamenlijke oplossing kunnen komen. De rechtbank zal derhalve in het navolgende het verzoek van de vrouw inhoudelijk beoordelen en een beslissing nemen die haar in het belang van de minderjarige wenselijk voorkomt. De rechtbank stelt in dit kader voorop dat zij daarbij alle omstandigheden van het geval in acht dient te nemen. Dit betekent dat de rechtbank naast het zwaarwegende belang van de minderjarige, ook de belangen van elk van de ouders in haar afweging zal betrekken.
De vrouw heeft gesteld dat zij aan de man te kennen heeft gegeven dat zij voornemens is in de herfstvakantie 2011 met haar partner te gaan samenwonen in het huis van haar partner te [plaatsnaam] en dat dit een verhuizing van [eerdere woonplaats] naar [plaatsnaam] impliceert.
Zij heeft de man voorgesteld in overleg gezamenlijk naar een nieuwe school voor [minderjarige] om te kijken, maar de man heeft aangegeven daaraan niet te willen meewerken, omdat hij van mening is dat [minderjarige] beter de laatste drie jaar in [eerdere woonplaats] naar de basisschool kan blijven gaan.
Voorts heeft de man aangevoerd dat er nog een procedure loopt over het hoofdverblijf van [minderjarige] en dat de man in afwachting van die procedure zijn toestemming voor wijziging van de school niet wenst te verlenen.
De rechtbank overweegt dat, nu er nog niet is beslist in een procedure tussen partijen onder meer omtrent het hoofdverblijf van [minderjarige] en niet te verwachten is dat deze op korte termijn zal worden genomen, thans toch een beslissing genomen dient te worden op het onderhavige verzoek van de vrouw.
De rechtbank acht het in het belang van [minderjarige], die al enige tijd feitelijk bij de vrouw verblijft, dat hij naar een basisschool gaat in de directe omgeving van waar hij woont, opdat hij daardoor een vriendenkring in zijn onmiddellijke omgeving kan opbouwen.
Voorts is het in het belang van een kind dat de basisschool volgt, dat de afstand van en naar die school niet te groot is en niet teveel reistijd in beslag neemt.
Niet is gebleken dat de schoolkeuze van de vrouw in strijd is met de belangen van de minderjarige noch met die van de man. De vrouw heeft op tijd en zorgvuldig het overleg met de man gezocht ter zake.
Het standpunt van de man dat er nog geen beslissing is in de procedure omtrent het hoofdverblijf van [minderjarige] acht de rechtbank niet van dusdanig doorslaggevende betekenis dat de huidige school van [minderjarige] in [eerdere woonplaats] gehandhaafd dient te blijven.
Noch de vrouw, noch de man is thans nog woonachtig in [eerdere woonplaats]. Wat de uitkomst ook zal zijn in de procedure omtrent het hoofdverblijf van [minderjarige], zelfs indien er sprake zou zijn van wijziging daarvan dan is, op dit moment, niet zeker of [minderjarige] op de basisschool in [eerdere woonplaats] zal blijven.
Beslist wordt als hierna is vermeld.
BESLISSING
verleent de vrouw vervangende toestemming om de minderjarige [minderjarige], geboren [geboortedatum] in de gemeente [geboorteplaats], definitief in te laten schrijven op de [naam school] te [plaatsnaam];
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. K.R. Bosker en door deze uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 november 2011 in tegenwoordigheid van H.M. Kamphuis-van der Veer, griffier.
Van deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak door indiening van een beroepschrift ter griffie van het Gerechtshof te Leeuwarden.