ECLI:NL:RBGRO:2011:BU8468

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
31 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
518802 BU VERZ 11-289
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen beslissing officier van justitie inzake verkeerssanctie voor overschrijding maximumsnelheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 31 oktober 2011 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie, genomen op basis van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV). Betrokkene, die in Groningen woont, had op 5 april 2011 beroep ingesteld tegen een sanctie die hem was opgelegd wegens het overschrijden van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom met 6 km/h. De zitting vond plaats op 17 oktober 2011, waar betrokkene zelf aanwezig was en de officier van justitie vertegenwoordigd werd door J. Meerdink van de CVOM.

Betrokkene voerde aan dat de verkeerssituatie op de N361 te Winsum onduidelijk was, en dat er vanuit noordelijke richting veel meer bekeuringen werden uitgeschreven dan vanuit de zuidelijke richting. Hij stelde dat de uiterlijke kenmerken van de weg de indruk wekten dat men zich buiten de bebouwde kom bevond. In reactie op zijn klachten had de wegbeheerder een extra verkeersbord geplaatst. De vertegenwoordiger van het openbaar ministerie verzocht de kantonrechter om het beroep ongegrond te verklaren, en stelde dat de gedraging door betrokkene niet werd betwist. Uit het proces-verbaal bleek dat betrokkene het bord 'Winsum' had gepasseerd, wat betekende dat hij zich binnen de bebouwde kom bevond.

De kantonrechter oordeelde dat het beroep ontvankelijk was, maar dat de sanctie terecht was opgelegd. Betrokkene was op de hoogte van de geldende maximumsnelheid en het bestaan van de flitspaal. De kantonrechter concludeerde dat de argumenten van betrokkene niet voldoende waren om de sanctie te betwisten. De uiterlijke kenmerken van de weg konden niet afdoen aan de verplichting om zich aan de verkeersregels te houden. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond, en deze beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector kanton
Locatie Groningen
Zaak\rolnummer: 518802 \ BU VERZ 11-289
CJIB-nummer: [nummer]
d.d. 31 oktober 2011
inzake
naam: Betrokkene
adres: Groningen
hierna te noemen betrokkene.
Verloop van de procedure
Bij brief van 5 april 2011, ontvangen op 6 april 2011, heeft betrokkene beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, gegeven op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV), met bovengenoemd CJIB-nummer.
Het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie is behandeld ter zitting van
17 oktober 2011. Betrokkene is verschenen. Namens de officier van justitie is verschenen J. Meerdink, werkzaam bij de CVOM.
De gedraging
Aan betrokkene is een sanctie opgelegd ter zake van de gedraging: overschrijding van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom met 6 km/h.
De standpunten van partijen
Betrokkene heeft (zakelijk weergegeven) aangevoerd dat de situatie op de N361 te Winsum erg onduidelijk is. Betrokkene heeft hiertoe meerdere argumenten aangevoerd waaronder het feit dat er vanuit noordelijke richting tien keer meer bekeuringen worden opgelegd dan het geval is in vanuit de zuidelijke richting. Betrokkene is op die plek eveneens meerdere keren beboet voor te hard rijden. De uiterlijke kenmerken van de weg duiden er volgens betrokkene op dat weggebruikers zich buiten de bebouwde kom bevinden. Naar aanleiding van de protesten van betrokkene over deze situatie, heeft de wegbeheerder een extra bord A1 geplaatst.
De vertegenwoordiger van het openbaar ministerie heeft de kantonrechter verzocht het beroep van betrokkene ongegrond te verklaren en ter zitting aangevoerd dat de gedraging door betrokkene niet wordt betwist. Uit het aanvullende proces-verbaal blijkt betrokkene bij het inrijden van de bebouwde kom van Winsum het bord H1 "Winsum" is gepasseerd.
Binnen de bebouwde kom geldt een maximumsnelheid van 50 km per uur. Het bord H2 was betrokkene nog niet gepasseerd, hij bevond zich dan ook nog binnen de bebouwde kom.
De flitspaal is in 1991 geplaatst. Sindsdien wordt het fotomateriaal tweewekelijks vervangen. Daarbij wordt ook de bebording gecontroleerd. Betrokkene was op de hoogte van de aldaar geldende maximumsnelheid en van het feit dat er op die plaats een flitspaal is geplaatst. De uiterlijke kenmerken van het landschap zijn niet ter beoordeling van de weggebruiker. Weggebruikers dienen zich aan de aanwijzingen van de bebording te houden.
De beoordeling
De kantonrechter oordeelt als volgt.
Het beroep is ontvankelijk nu het tijdig is ingesteld en zekerheid is gesteld.
Wat ook zij van de door betrokkene aangevoerde omstandigheden, in essentie gaat het erom of de sanctie aan betrokkene terecht is opgelegd. Door betrokkene is niet betwist dat hij de gedraging heeft begaan. Dit staat dan ook in rechte vast. Betrokkene voert argumenten aan waarom hij van mening is dat de beschikking van de officier van justitie dient te worden vernietigd. De door betrokkene aangevoerde argumenten kunnen echter niet tot het oordeel leiden dat de sanctie ten onrechte is opgelegd. Betrokkene was op de hoogte van de aldaar geldende maximumsnelheid. Eveneens was betrokkene ervan op de hoogte dat er op dat punt een flitspaal staat. Betrokkene staat sinds 2007 immers al in contact met de wegbeheerder over deze situatie op de N361 te Winsum. Het argument van betrokkene dat de uiterlijke kenmerken van de weg de weggebruiker mogelijk op het verkeerde been zetten - de weg heeft geen kenmerken van een bebouwde kom - kan aan het voorgaande niet af doen. Het gaat er immers om of betrokkene van de aldaar geldende maximumsnelheid op de hoogte was c.q. kon zijn. Dat andere weggebruikers de situatie verkeerd inschatten maakt niet dat de sanctie aan betrokkene ten onrechte is opgelegd. Daarnaast brengt het enkele feit dat de situatie ter plaatse in strijd is met de eisen die het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer aan de omgeving van de kom stelt niet met zich dat geen sprake kan zijn van overtreding van de verbodsbepaling van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.
Nu in het door betrokkene voor het overige naar voren gebrachte evenmin feiten of omstandigheden liggen besloten die de vernietiging van de oorspronkelijke beschikking of een matiging van de daarbij opgelegde administratieve sanctie rechtvaardigen, zal het beroep ongegrond worden verklaard.
De kantonrechter zal, gelet op het bovenstaande, beslissen als volgt.
Beslissing
De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.P. van Eerde , kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 31 oktober 2011.
eh
Verzonden op:
Indien het beroep niet-ontvankelijk is verklaard of de opgelegde administratieve sanctie bedraagt meer dan € 70,00, kan tegen de beslissing hoger beroep worden ingesteld door binnen zes weken na de hiervoor vermelde datum van verzending een beroepschrift in te dienen bij dit gerecht (correspondentieadres: postbus ).
Het hoger beroep wordt behandeld door het gerechtshof te Leeuwarden.
Die procedure verloopt geheel schriftelijk, tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting wordt gevraagd waarbij u uw standpunt mondeling kunt toelichten.