RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: 18/630060-11 (promis)
datum uitspraak: 6 oktober 2011
raadsman/vrouw: mr. M.J. Lamers
van de rechtbank Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans preventief gedetineerd in PI Noord, locatie HvB Ter Apel, te Ter Apel.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 28 april 2011, 21 juli 2011 en 22 september 2011.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij, op of omstreeks 26 januari 2011, te Groningen
door geweld of een andere feitelijkheid of bedreiging met geweld of een andere
feitelijkheid [aangeefster] heeft gewongen tot het ondergaan van handelingen
die bestonden of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam
van die [aangeefster],
welke handelingen bestonden uit:
- het brengen van zijn penis in de vagina van die [aangeefster], en/of
- het (met kracht) brengen van zijn penis in de anus van die [aangeefster],
en welk geweld of een andere feitelijkheid of bedreiging met geweld of een
andere feitelijkheid bestonden uit die [aangeefster]:
- vastpakken bij het haar, en/of (vervolgens) met het hoofd tegen de muur smijten/gooien, en/of
- de woorden toevoegen: "Kop dicht of ik ga je doden", "Als je dit aan iemand
vertelt dan ga ik je doden", en/of "Kop dicht anders wordt ik nog
agressiever", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of
- terwijl zij om hulp riep, doorgaan met bovenvermelde handelingen verrichten,
- een kopstoot in/tegen het gezicht/hoofd geven,
- (stevig) vasthouden/vastklemmen terwijl zij probeerde los te komen,
- op bed duwen/gooien,
- een hand voor de mond doen zodat ze niet kon schreeuwen,
- in het gezich slaan,
- in de/een schouder bijten, en/of
- (aldus) voor die [aangeefster] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
2.
hij op of omstreeks 26 januari 2011 te Groningen
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon
genaamd [aangeefster], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met dat opzet die [aangeefster]
- heeft vastgepakt bij het haar, en/of (vervolgens) met het hoofd tegen de
muur heeft gesmeten/gegooid, en/of
- een kopstoot in/tegen het gezicht/hoofd heeft gegeven, en/of
- in het gezich heeft geslagen, en/of
- in de schouder heeft gebeten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 26 januari 2011 te Groningen
opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [aangeefster]),
- heeft vastgepakt bij het haar, en/of (vervolgens) met het hoofd tegen de
muur heeft gesmeten/gegooid, en/of
- een kopstoot in/tegen het gezicht/hoofd heeft gegeven, en/of
- in het gezich heeft geslagen, en/of
- in de schouder heeft gebeten,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
3.
hij, op of omstreeks 26 januari 2011, te Groningen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een mobiele
telefoon en geld (120 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [aangeefster], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1, 2 primair en 3 ten laste gelegde. De officier van justitie heeft daartoe gewezen op het feit dat het slachtoffer meerdere verklaringen heeft afgelegd en consistent was in die verklaringen. Voor alle elementen uit de aangifte is steunbewijs te vinden in andere bewijsmiddelen. Er is in het bijzonder veel forensisch bewijs ter ondersteuning van de aangifte. Verdachte heeft ter zitting onderdelen uit de tenlastelegging erkend.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat de verklaring van aangeefster niet betrouwbaar is. Er is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs om tot een bewezenverklaring te kunnen komen en verdachte dient vrijgesproken te worden van de gehele tenlastelegging.
Daarnaast komt de raadsman ook tot vrijspraak aangezien er geen ondersteuning in het dossier is te vinden voor de verklaring van aangeefster. Hiertoe heeft de raadsman gewezen op het feit dat verdachte de vrijwillige seks heeft erkend en dit is niet strafbaar.
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
Ten aanzien van het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde.
De verklaring door verdachte op de terechtzitting afgelegd, zakelijk weergegeven
Ik was in de nacht van 25 op 26 januari 2011 in Groningen. Ik ben naar een prostituee gegaan in de [straat]. Dat kan op het tijdstip zijn geweest waarover mevrouw heeft verklaard. Dit betrof mevrouw [aangeefster]. Ik had geen moeite met de anale seks. Ik ben een beetje klaargekomen in de anus. Ik heb mevrouw in de schouder gebeten.
Een proces-verbaal d.d. 27 januari 2011, opgenomen op pagina 75-81 van een dossier nr. PL01KN 2011009015, d.d. 5 april 2011, inhoudende de aangifte van [aangeefster], zakelijk weergegeven:
Op woensdag 26 januari 2011 tussen 09.00 uur en 11.30 uur werd ik verkracht op de [straat] te Groningen. Tussen 08.30 uur en 09.00 uur stond een onbekende man voor mij bij het raam. Ik neem hem alleen in de mond en in de kut. Anaal doe ik niet. Daar ben ik nog maagd. Ik heb de man binnengelaten. Hij pakte mijn haar vast en smeet mijn hoofd tegen de muur. Hij had ook een hand tegen mijn gezicht. Hij zei: "kop dicht of ik ga je doden". Ik heb hard om hulp geroepen. Ik probeerde los te komen, maar hij gaf mij een harde kopstoot op mijn neus. Hij heeft me vervolgens op het bed geduwd. De kamer is vrij klein, ik kon geen kant op. Hij begon mij te verkrachten terwijl ik op het bed lag. Hij heeft zijn lul in de kut gedaan en toen heeft hij het in mijn kont gedaan. Het deed mij verschrikkelijk zeer. Hij heeft mij daarbij heel stevig vastgeklemd. Ik kon me niet meer bewegen. Het duurde heel lang. Het stopte toen hij klaar was gekomen. Daarna is hij opgestaan, ging zich aankleden en zijn haar kammen. Hij zei: "als je dit aan iemand verteld dan ga ik je doden". Hij heeft me ook nog op mijn schouder gebeten en zei: "kop dicht anders word ik nog agressiever".
Ik heb geen zichtbare verwondingen. Alleen mijn neus is wat opgezwollen en het doet nog pijn. Dat kwam door de kopstoot. Alles doet mij zeer.
Een proces-verbaal d.d. 10 februari 2011, opgenomen op pagina 85 van voornoemd dossier, inhoudende het verhoor van aangeefster, zakelijk weergegeven:
Ik heb gezegd dat hij moest betalen en als hij dit niet zou doen dat hij zich moest aankleden en wegwezen. Toen heeft hij me heel agressief bij mijn haar gepakt, tegen de wand gesmeten en op bed gegooid. Hij heeft mij ook in het gezicht geslagen met de vlakke, open hand. Ik schreeuwde, maar op dat moment deed hij zijn hand bij mijn mond zodat ik niet kon schreeuwen.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde.
De verklaring door verdachte op de terechtzitting afgelegd, zakelijk weergegeven
Ik ben op 26 januari 2011 bij die mevrouw geweest. Ik heb geld meegenomen uit de kamer van die mevrouw.
Een proces-verbaal d.d. 27 januari 2011, opgenomen op pagina 75-81 van een voornoemd dossier, inhoudende de aangifte van [aangeefster], zakelijk weergegeven:
Ik had geen geld in mijn portemonnee. Hij heeft geld, ongeveer 120 euro, en mijn mobiele telefoon uit mijn kast gepakt.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een verkrachting. Verdachte ging hardhandig tekeer door het slachtoffer bij de haren vast te pakken en tegen de muur te smijten. Daarna gaf hij haar ook nog een kopstoot op de neus en duwde haar op het bed. Aldus heeft hij het verzet bij aangeefster gebroken en heeft hij haar onder dwang de daarop volgende verkrachting laten ondergaan. Verdachte heeft zijn gewelddadige gedrag gecombineerd met seksuele handelingen en aangeefster op die manier langdurig zowel vaginaal als anaal verkracht. Het verweer van de raadsman dat er geen sprake was van dwang en daarom niet tot een bewezenverklaring gekomen kan worden wordt verworpen.
Het slachtoffer is in alle verklaringen consistent geweest in haar verhaal. De aangifte wordt in het dossier ondersteund door steunbewijs. Verdachte heeft telkens zijn verklaring aangepast wanneer hij met een nieuw bewijsmiddel werd geconfronteerd. De rechtbank verwerpt derhalve de verweren met betrekking tot de betrouwbaarheid van de bewijsmiddelen.
Op grond van het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de tenlastegelegde feiten niet alleen wettig, maar ook overtuigend, kunnen worden bewezen.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 primair en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij, op 26 januari 2011, te Groningen door geweld of bedreiging met geweld [aangeefster] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeefster],
welke handelingen bestonden uit:
- het brengen van zijn penis in de vagina van die [aangeefster], en
- het met kracht brengen van zijn penis in de anus van die [aangeefster],
en welk geweld of bedreiging met geweld bestonden uit die [aangeefster]:
- vastpakken bij het haar en vervolgens met het hoofd tegen de muur smijten en
- de woorden toevoegen: "Kop dicht of ik ga je doden", "Als je dit aan iemand vertelt dan ga ik je doden", en "Kop dicht anders wordt ik nog agressiever" en
- terwijl zij om hulp riep, doorgaan met bovenvermelde handelingen verrichten,
- een kopstoot in het gezicht geven,
- stevig vastklemmen terwijl zij probeerde los te komen,
- op bed duwen,
- een hand voor de mond doen zodat ze niet kon schreeuwen,
- in het gezicht slaan,
- in de schouder bijten, en
- aldus voor die [aangeefster] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
2.
hij op 26 januari 2011 te Groningen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [aangeefster], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [aangeefster]
- heeft vastgepakt bij het haar, en vervolgens met het hoofd tegen de muur heeft gesmeten en
- een kopstoot in het gezicht heeft gegeven en
- in het gezicht heeft geslagen en
- in de schouder heeft gebeten
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij, op 26 januari 2011, te Groningen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een mobiele telefoon en geld toebehorende aan [aangeefster].
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 1, 2 primair en 3 meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Strafbaarheid van de feiten
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard, levert de volgende strafbare feiten op:
2 primair poging zware mishandeling
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1, 2 primair en 3 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar met aftrek van voorarrest. Verdachte heeft niet willen meewerken aan een onderzoek naar zijn psyche. Het is dus niet duidelijk of verdachte geen geweten heeft of niet naar zijn geweten luistert. Er rest de officier van justitie niets anders dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf te eisen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, voor het geval de rechtbank het feit bewezen mocht achten, gepleit voor een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist. De oriëntatiepunten van het Landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en de rechtbanken (LOVS) geven als uitgangspunt een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaar. De officier van justitie heeft geen onderbouwing gegeven waarom niet aangesloten kan worden bij de oriëntatiepunten. De raadsman heeft voor het bepalen van de hoogte van de straf gewezen op de uitspraak, gepubliceerd onder nummer BB9326, van de rechtbank Dordrecht waarbij voor een vergelijkbare verkrachting een gevangenisstraf van 30 maanden is opgelegd, terwijl deze veroordeelde ook nog andere strafbare feiten had gepleegd. Voorts heeft de raadsman gewezen op het feit dat verdachte niet in aanmerking komt voor vervroegde invrijheidstelling en hij verzoekt daar bij het bepalen van de hoogte van de straf rekening mee te houden.
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en het uittreksel uit het justitieel documentatieregister, alsmede de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich - binnen 24 uur nadat hij uit de vreemdelingenbewaring was gekomen - schuldig gemaakt aan een verkrachting, poging tot zware mishandeling en een diefstal. Het hele feitencomplex heeft lang geduurd en is voor het slachtoffer, onder meer door het gebruikte geweld, een traumatische ervaring geweest. Verdachte heeft het slachtoffer fors onder druk gezet om het mogelijk te maken langdurig in de ontstane situatie heer en meester te blijven. Dit feitencomplex rechtvaardigt zonder meer een langdurige gevangenisstraf.
De rechtbank heeft bij haar beoordeling de richtlijnen van het LOVS meegewogen. Het LOVS heeft in haar oriëntatiepunten voor straftoemeting het volgende bepaald. Voor een verkrachting wordt als strafmaat genoemd een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden. Als strafvermeerderende en/of strafverminderde factoren worden onder meer genoemd: de duur, de ernst/mate van geweld, de bijzondere vernederende setting als anale penetratie, maar ook de bijzondere schadelijke gevolgen voor het slachtoffer zoals ontmaagding. In onderhavig geval is sprake geweest van een langdurige situatie, waarbij veel geweld is gebruikt en ook nog is gedreigd met geweld. Daarnaast weegt de rechtbank mee dat het slachtoffer heeft aangegeven veel pijn te hebben ondervonden als gevolg van de anale verkrachting. Deze factoren weegt de rechtbank in het nadeel van verdachte mee.
Ten voordele van verdachte houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte eerder met politie en justitie in aanraking is geweest, maar daarbij niet is veroordeeld voor geweldsmisdrijven.
Verdachte heeft niet willen meewerken de voorlichtingsrapportages van de reclassering en de psychiater en psycholoog en derhalve geen inzicht gegeven in zijn persoonlijke omstandigheden. Hier kan de rechtbank dan ook geen rekening mee houden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 55, 57, 242, 302 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Verklaart het onder 1, 2 primair, en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart het onder 1, 2 primair en 3 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. F. Sijens, voorzitter, A. Fokkema en Th.A. Wiersma, in tegenwoordigheid van M. Smit-Colnot, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 oktober 2011.